Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids
(1630)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– AuteursrechtvrijDen lxj. Psalm.1 HOort mijn roepen, vaet mijn bidden, Ga naar margenoot+
Godt die midden
In mijn hert-swijm zijt de geen Ga naar margenoot+
Daer ick (’tzy uyt welcken hoecken)
Troost sal soecken
| |
[pagina 169]
| |
Breng mijn voet ten vasten steen.
2 Want op u, ten stercken tooren Ga naar margenoot+
uytverkoren
Tegen ’svyandts macht en konst,
Hoopt’ ick oyt. En sal u throonen Ga naar margenoot+
Steedts bewoonen
Steunend’ op u diepe gonst.
3 Ghy, Godt, stemde t’mijnen wenschen. Ga naar margenoot+
En den menschen
Die u vreesen schenckt gh’een erff.
Lengen sult ghy ’sKonings jaren Ga naar margenoot+
En bewaren
Sijn geslacht-ry voor versterff.
4 Dat hem uwe gunst beadem, Ga naar margenoot+
Trouw om-vadem
En bewaer. op dat ick magh Ga naar margenoot+
’tLoff uws naems met sang ontdecken,
En voltrecken
Mijn geloften dagh aen dagh.
|
|