Stichtelycke rymen(1624)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ondoodelijcken Doodt. Zang: Qual vive Salamandra. GElijck de Salmandr' in 't vuer kan zweven, (Zoo 't waer is datmen schrijft) En noch in wezen blijft: Zoo oock de mensch, ten eyndt in Godt gebleven, Al is hy doodt, heeft in den doodt noch leven. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. [pagina 90] [p. 90] 2 Al is hy doodt, nochtans zoo leeft hy Gode, Die zijnen geest bewaert, Om we'er te zijn gepaert Met 's Lichaems huys. niet dit gering en snoode, Maer een volmaeckt, gelijck Godts Hemel-boden. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. 3 't Is Godt, 't is Godt, die vast heeft voorgenomen Te redden uyt verderf Tot eeuwigh levens erf Al die door Deuchd haer eygen wil betoomen, En, in 't geloof volstandigh, tot hem komen. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. 4 't Is Godt; dien 't nooyt aen macht en kan ontbreken; Wiens Weten vast en wis, Wiens Wil onbuyghlijck is. 't Geen hy voorneemt, daer maghmen zoo van spreken Als of 't (schoon ver) in daedt al waer gebleken. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. 5 O zoete Doodt! geen Doodt met recht te heeten, Maer Slaep en Arbeydts rust: Want op u volght en lust En (nae een kort, of byna geen, Vergeten) Een Weder-denck en zelfs-genietigh Weten. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. 6 Voor 't lang geslaep en durfmen niet bevreest zijn: In tijdt is 't datm' yet lijdt. D'uyt-wezig heeft geen Tijdt: Als 't heerlijck Lijf vereent zal met den Geest zijn; Zal alle Tijdt maer een oogh-blick geweest zijn. O! hoogh-geluckigh sterven! In doodts verderf, het leven niet te derven. Vorige Volgende