Schriftuerlyke gesangen
(2014)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen, Joachim Oudaen– Auteursrechtelijk beschermdStemme: Wanneer het hert nu klaar enz.
Dat God een Geest is, leert ons 't woord, met klaare reden,
Ver afgescheiden van 't geen grof en beeldlyk is;
Hy moet in waarheid, en in geest, zyn aangebeeden;
Die anders meent, of doet, gaat 't rechte leerpad mis:
Hy kent God, noch de Godsdienst niet,
Die in zyn hert alzoo bestaat;
| |
[pagina 20]
| |
God op 't gemoed, en binnenst, ziet;
De woonplaats van al 't goed, en kwaad.
Elk zie dan, dat in hem geen dooling blyv' verhoolen:
De proef, de proef, de proef , de proef is ons bevoolen.
2 Vergeefs, sprak eertyds God, door stem van zyn gezanten,
Dit volk my met hun mond, en met hun lippen eert:
Daar't hert ver van my is; het zyn maar mensenplanten,
Wanneer men, door myn woord der mensen vonden leert.
Vergeefs is 't, dat men wast en rookt;
Vergeefs men 't vee ten offer brengt:
Als 't offervuur niet word gestookt,
Dat hert en zin zich ondermengt:
Brandoffer met goe wil maakt waaren reukwerks
| |
[pagina 21]
| |
koolen:
De proef, de proef, de proef, de proef is ons bevoolen.
3 Door brood en wyn aan 't groot zoen-offer te gedenken,
En daarom meenigmaal tot 's Heeren dis te gaan,
Geeft diep bedenkens stof van 't heil, dat God wil schenken;
't Is pryslyk in zich zelfs, en een goed werk gedaan:
Maar is de mens niet wel bereid,
Door scherp beproeven van 't gemoed,
't Is enkel waan en i-delheid;
Hoe dikwils dat men zulks ook doet,
Zo leert ons klaar, in 't heilig woord des waarheids schoole;
De proef, de proef, de proef, de proef is ons bevoolen.
4 Laat dan, o Heer! niet toe, dat 't hert zich
| |
[pagina 22]
| |
zelf bedriege
Door valse troosts bedrog, of eigen liefd' vervoerd:
Maar proef, proef gy 't, o God, wiens proeve niet kan liegen,
Maar door haar sterke kracht het hert en nieren roert:
Zo zullen wy dan, naar uw woord,
In voorsmaak, door uw goeden geest,
Als elk trouw naar uw stemme hoort,
Hier houden 't waare Zielen-feest.
Doorzoek, doorzoek, o Heer, doorzoek, al 's herten holen:
Die proef, die proef, die proef, die proef, is U bevoolen.
|
|