wisten te onderwerpen: dit eischt van ons de rede. - Wy kunnen elkander schryven: wy kunnen onze oprechte vriendschap door die briefwisseling onderhouden, en dit zal teffens ons tot nut strekken, want wy zullen daar door leeren verstandige brieven te schryven, 't welk eene kunst is, die nooit een jong Heer of Juffer behoorde te verzuimen. - En hoe gelukkig zyn wy, in vergelyking van hun, die een Vriend een Bloetverwant, ja een Vader, naar een onbekent gewest zien vertrekken, zonder ooit tyding van hem te kunen krygen; zonder te weeten waar hy heen zal zwerven. - Laat ons dan ons zelven troosten! Gy gaat in de armen eener Moeder, die gy zoo wel eerbiedigt en bemint: ik blyve by Ouders, die my dierbaar zyn, en gy draagt myne genegenheid en achting mede, gelyk ik durf hoopen de uwe te behouden.
Vaar dan wel, myn teder Vriend! myn waarde William! en laat myn beeltenis, waar mede ik de eer hebbe gehad u stilzwygend te mogen verrasschen, u dikwerf doen denken aan
uwen altoos dienstvaardigen en getrouwen
Karel Grandisson.
EINDE.