| |
| |
| |
LXVI. Brief.
Willem aan zyne Moeder. Den 31. November.
De braave Harry is weer gezond lieve Mama; maar zyn gebrooken been is veel korter als het andre, en dus zal hy voor altoos kreupel blyven. Het spyt Mynheer en Mevrouw, want hy was een getrouw en deugtsaam Bediende. Karel en Emilia hadden dees morgen in myn byzyn hier over het volgende gesprek met hunne Papa en Mama.
Hoe leed doet my het ongeval van onzen armen Harry, Papa; hy was zoo vlug, zoo wel gemaakt.
Het smart my ook, wy leeren hier uit, dat men geen oogenblik verzekert is van zich zelven; men staat des morgens frisch en gezond ten bedde uit: en een enkel onvoorzien onheil, 't welk wy met alle onze voorzichtigheid niet kunnen voorkomen berooft ons in een oogen-
| |
| |
blik van ons gezicht of van een onzer dierbaarste ledematen, wat zegge ik! van ons leeven. - Een Man in de voorleeden week, zeer vrolyk en wel te vreeden met zyne vrouw en kinders het middagmaal hebbende gehouden, gaat naar booven, valt van de trappen, en is dood, en zulke gevallen gebeuren 'er dagelyks. En dit doet ons zien van hoe veel gevaaren wy op aarde omringt zyn.
Ja, men bedenkt dit niet; men zegt maar, dit, of dat zullen wy dan, of dan doen, zonder te weeten of God het ons zal willen toelaaten.
Maar 'er zyn ook veele ongelukken, Papa, die men zich zelf door onvoorzichtigheid aandoet.
Zoo was het geval, dat in het voorleden jaar in Holland gebeurde. Twee jonge Heeren speeldden, al stoeijende met een Pistool; zy dachten niet dat het gelaaden was: het pistool ging los. en een der twee viel dood neder.
Dit ongeval was hun eigen schuld: men moet altoos voor een regel houden van nooit met eenig ge-
| |
| |
weer te speelen. En in alles, wat van ons afhangt, zyn wy verpligt voorzichtig te weezen, en voor ons eigen leeven en dat van anderen zorg te draagen, als voor een leengoed, dat wy altoos moeten kunnen wedergeeven, juist op dien tyd, dat het aan het Opperwezen behaagt om het weer te eischen.
Eeven zoo kwalyk doed men ook dunkt my, Mynheer, als men op een onsterk ys zyn leeven waagt, alleen maar om het vermaak van op schaatsen te ryden.
De drift van het vermaak verblind hen, die dat doen, zoo verre, dat zy het gevaar niet meer zien. - 't Is daarom een groot kwaad zich in alle begeertens toe te geeven, want als de driften meester over ons zyn, moeten alle oordeel en overleg zwygen.
't Is wel waar lieve Papa, en dus hebben de geenen, die zich onvoorzichtig in eenig gevaar stellen veel voor God te verantwoorden. Maar, Papa! wat zal nu Harry doen? hy is immers niet meer in staat om te dienen?
| |
| |
Wel neen; niemant zal een kreupelen Lakey neemen. - Maar ik hebbe al gedacht Papa en Mama zyn zoo goed, zoo menschlievend....
Wel nu, Emilia, wat wilt gy daar meê zeggen?
Gy weet beter als ik, Mama, wat gy voor hem doen kunt.
Spreek op, wat is uw raad in dit geval?
Gy geeft aan den ouden Tuinman van Grootvader, om dat hy zoo eerlyk gedient heeft, een jaarlyks inkomen Papa.
Dat is waar; maar die Tuinman is een oud afgeleeft Man, die veele tegenspoeden in de waereld gehad heeft, en die niets meer doen kan voor de kost.
Ik zoude gaarne wat zuiniger en spaarzaamer weezen op myne kleeren en dergelyken, om dat de goede Harry wat hebben zou.
| |
| |
Ik pryze uw goedhart. Het geen gy daar zegt doet u meer eer aan als uw fraaiste kleed. - Maar laat my nu dieswegen uwen raad hooren, Karel!
Gy doet my te veel eer aan Papa; my dunkt het voegt my niet u raad te geeven!
Dat is zeer wel geantwoord, maar dewyl uw Vader 't u vraagt moogt gy uwe gedachten zeggen.
Ik houde zeer veel van Harry ik wenschte wel dat hy gelukkig waare.
Zyn vader was een bekwaam schoenmaaker, die, zonder zoo veele kinders als hy had, een ryk man zou hebben kunnen worden. Harry heeft dit Ambacht by hem geleert, en is 'er alleen uitgescheiden om dat hy meer genegenheid had om als Lakey te dienen: zyn vader is nu dood, en ik weet dat hy nu gaarne zyn oude Ambacht weer by de hand zou neemen, doch 't ontbreekt hem aan de middelen, want hy heeft zyn
| |
| |
oude Moeder onderhouden, zoo dat hy niets van zyn huur heeft kunnen overgaaren, indien gy nu (vergeef my Papa!) indien gy nu eens de goedheid had om hem het geld te geeven, dat hy nodig heeft tot het koopen van leder, en van gereedschappen, en van eenig huisraad, geloove ik, dat hy door zyne naarstigheid voor zyn ouden dag wat zou kunnen overwinnen: zyne arme moeder kan dan by hem woonen, en dan is die goede Vrouw mede bezorgt. - Hy zoude door den tyd als hy in staat kwam u dat geld wel weder geeven, want hy heeft een eerlyk hart.
En dat zonder Interest Karel?
Papa spot met my; maar ik merk wel waarom.
Om dat gy toont wat gierig te zyn, dewyl gy wilt dat Harry dat geld door den tyd weer zal geeven.
Karel, zyne Mama kussende.
Vergun, dat ik u omhelze, myne lieve Mama: ik zie, dat gy noch meer voor hem wilt doen dan ik wenschen dorst.
| |
| |
Ja, en ik ben verheugt dat uwe gedachten zoo wel met de myne overeenstemt. - Gy kunt 'er met Harry over spreeken, en overleggen met hem hoe veel hy nodig heeft, en dan zullen wy hem dat geeven, tot loon van zyne getrouwheid en ten troost in zyn ongeluk.
Waarde Papa! Beminnelyke Mama! ik danke u beiden voor Harry, en gaa hem terstond dit nieuws brengen.
Wacht; ik moet daar meê by weezen, want ik hou veel van de menschen bly te zien.
Och, Mamaatje, hoe gelukkig is men als men middelen heeft om weldaadig te zyn. De Knecht schreidde van vreucht, toen Karel hem het voorstel van zyne Ouderen deed, want dewyl hy niet meer kost dienen, en dat hy altoos al wat hy won aan zyne ongelukkige moeder had gegeeven, wist hy niet wat hy beginnen zoude. - Zoo zorgt God in nood voor de geenen die weldoen met hunne Ouders. - Vaarwel, vaarwel lieve Moeder, noch twee maanden, en dan zal ik weder by u zyn.
|
|