De kleine Grandisson of De gehoorzaame zoon
(1782)–M.G. de Cambon-van der Werken– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |
te gaan; maar Karel verzocht verschoont te weezen van die party. Ik zal u hier dieswegens ons gesprek mededeelen.
Eduard.
En om welke reden wilt gy toch niet mede naar de Comedie gaan Broeder?
Karel.
Het stuk dat 'er gespeelt zal worden heeft niets leerzaams in, myn waarde Eduard!
Eduard.
Maar men gaat ook in den schouwburg voor het vermaak.
Karel.
Dat is waar, maar als 'er by dat vermaak niets nuttigs is, is het, dunkt my, een kwaad tydverdryf.
Eduard.
En wat kan dan het nut weezen dat gy 'er zoekt?
Karel.
Ik ga 'er om te zien hoe de deugt beloont, en hoe de ondeugt gestraft wordt: Ik hou van 'er een goed voorbeeld te vinden, dat ik wensche naa te volgen. Als men 'er my de kinderliefde van een zoon, de getrouwheid van een oprechtvriend, de toegenegenheid van broederen en zusteren en diergelyke, afbeeld, dan is het of ik alles | |
[pagina 106]
| |
natuurlyk en wezenlyk voor my zie gebeuren: dan worden somtyds myne oogen vol traanen, en myn hart gevoelt eene verrukkelyke aandoening en ik neeme een besluit om die schoone hoedaanigheden mede te verkrygen, - Of wel ik zie 'er hoe lelyk de gierigheid, hoe gevaarlyk het dobbelen; en dronken drinken, de toorn, de wraakzucht, en andere ondeugden zyn, en dit vermaant my om die te vermyden: want indien men maar alleen in den schouwburg gaat om eens te lagchen over de snaakeryen van een Arlekyn of Potsemaaker, wordt het Toneel maar een toneel van weelde, dat op den duur verderffelyk zoude zyn.
Willem.
Myne Moeder denkt net gelyk gy, myn Vriendje: zy heeft niet gaarne dat ik 'er gaa om laffe blyspelen te zien; die, zegt zy, bederven de zeden.
Karel.
Ten anderen, lieve Broeder 't is noch maar vier dagen geleden dat wy in den schouwburg geweest zyn,
Eduard.
Wel nu, wat is dat?
Karel.
Zulke soorten van uitspanningen moeten geene dagelyksche bezigheden wor- | |
[pagina 107]
| |
den; want dan zoude men daar door te veel een tyd verzuimen, die nooit wederkomt, en dien men met grooter nut kan besteden. Hoor 't onschuldigste vermaak, als men 'er zich te veel aan verslaaft, wordt eene ondeugt, want dan wordt het eene gewoonte, die men niet meer ontbeeren kan. Al, wat men met te veel drift najaagt, bederft het hart; wy moeten meester over onze geneigtheden zyn, maar onze geneigtheden niet over ons.
Emilia.
Gy houd ook niet veel van Operaas en Pantomimes.
Karel.
Dat is waar, lieve Zusje! de meeste Operaas en Pantomimes zyn ook waarlyk niet dan vertooningen van weelde zotheid en ongebondenheid, die ik dikwerf gehoort hebbe, dat gevaarlyk voor de jeucht zyn; 't zyn de verstandige, de grootmoedige redeneeringen, die ons in een Toneelstuk moeten behaagen; maar geene dartele gebaarden of wilde zangen.
Eduard.
Maar men gaat in de Opera om de fraaiheid van de muziek.
Karel.
Ik voor my, hoor die liever in een | |
[pagina 108]
| |
geregeld conçert, want de muziek is gemaakt voor het gehoor alleen, en niet voor het gezicht.
Willem.
Daar heeft Karel gelyk in; 'er is te veel te zien in een Opera om wel toe te luisteren, en het schynt zeker of alles daar in maar om te lagchen geschied.
Eduard.
't Is waar, dat men zyne aandacht voor de muziek verliest, als men allerhande kuuren ziet maaken. - Nu wy zullen dan dees avond maar t'huis blyven; maar belooft gy my van somtyds met my te gaan als 'er een goed stuk in den schouwburg vertoont wordt?
Karel.
Gaarne. Dit zal my zeer veel eer zyn, zoo menigmaal als Papa het gelieft toe te staan.
Emilia.
Maar van wat anders gesprooken. Hebt gy wel opgemerkt Karel, hoe de Modes weer verandert zyn, sedert dat wy op de Buitenplaats zyn geweest? Hoe vind gy die nieuwe kapsels van de Dames? gy hebt in alles zulk eene goede smaak dat...
Karel.
Gy doet my te veel eer aan Emilia | |
[pagina 109]
| |
onze Mama zal u deswegen beter onderrechten als ik.
Emilia.
Dat is wel; maar ik bidde u zeg my uwe gedachten!
Karel.
Ik vinde die kapsels een recht middel om zich afschuwelyk te maaken.
Eduard.
Gy weet wel Zuster, dat Karel niet sterk op de nieuwe modes gestelt is.
Karel.
Vergeef my Broeder! ik houde veel van de mode te volgen, als zy wel staat en in eene goede smaak is; maar blindelings alle nieuwigheden aan te neemen, is dunkt my eene dwaasheid.
Emilia.
Ja, en wat raad? eene jonge Juffer van geboorte moet immers zich naar andere schikken, die haar voorgaan?
Karel.
Mag ik u iets vraagen, Emilia? Gy wenscht immers door uwe optooisels uwe bevalligheid te vermeerderen?
Emilia.
Wel nu?
Karel.
't Zou dan verkeert zyn een kapsel of eene kleding te willen draagen, die u mismaaken zouden, en dat maar alleen om dat het de mode is. | |
[pagina 110]
| |
Emilia.
Ik beken gy hebt gelyk; maar, gelyk ik zeg, men dient andre naa te volgen, of men krygt den naam van Ouderwets.
Karel.
Beter den naam van Ouderwets als van lelyken belagchelyk
Emilia.
Ik wenschte, dat alle jonge Juffers zoo dachten.
Karel
Dat zal niet ligt gebeuren. Veele jonge Juffers hebben eene zeer slechte verkiezing: sommigen weder stellen zoodaanig haare glory in het naäapen van nieuwigheden, dat zy, al vond men een gekskap uit, die op zouden zetten; doch gy zult altyd zien, dat zy, die zich zoo zonderonderscheid aan alle modes verslaaven doorgaans weinig verstand bezitten. Zy denken niet dan op haare optooisels in plaats van zich te bevlytigen om haar hart en geeft schooner te maaken, en dit is nochthans het voornaamste; want men kan de lompste boerenmeid in een half uur wel naar de uiterste mode kleeden; maar men kan haar geen verstand geene deugden geene goede manieren geeven, indien zy dat alles van zelfs niet heeft. | |
[pagina 111]
| |
Emilia.
Dat is waarlyk eene goede opmerking Broertje, en ik zal die altoos onthouden. Maar waarom denkt men toch zulke nieuwigheden uit, die zoo lelyk staan?
Karel.
Dat doen de Modekraamers, om aan de kost te komen, - Voor 't overige volg de verkiezing van uwe Mama, myn Lieve: niemant kan u beter raaden dan zulk eene verstandige Moeder.
Emilia.
Ik durf my op u wel vertrouwen, Karel, want uw oordeel is altyd goed; maar ik beloof u ik zal nooit de modes volgen zonder de goedkeuring myner Mama. Mevrouw Grandisson, aan wie Emilia dat alles oververtelde, prees de goede smaak van Karel. Zy voegde 'er by, dat eene jonge Juffer niet telkens alle nieuwigheden moet aanneemen; want dat dit eene zeer onnutte verkwisting is: dat men altoos behoort te bedenken, hoe veele menschen 'er zyn, die byna geene kleeders aan 't lyf hebben, om zich voor de kou te bevryden, en dat men liever van dat geene, dat men besteed tot die nodelooze uitvindingen, die dikwerf geene veertien dagen duuren, wat aan zul- | |
[pagina 112]
| |
ke elendige behoeftigen behoort mede te deelen.
't Is zeker dat dit ook vry meer eer aan doet, als dat men zich een slaaf maakt van alle zotte modes. - Ik voor my, zal nooit, al worde ik ryk, daadelyk een kleed, dat noch net en zindelyk staat, verwerpen, al is het juist niet meer naar den uitersten zwier; maar dan, als ik nodig vinde iets nieuws te laaten maaken zal ik het naar de manier verkiezen, en zoo hoop ik, dat, als ik eens trouw met den tyd, myne Vrouw ook zal denken, want zy, die dagelyks alle nieuwigheden van optooisels begeeren te hebben, zyn instaat om al wat zy bezitten door te brengen: daar door komt het ook, dat zoo menigte jonge Juffers ongetrouwt blyven, want niemant wilze hebben, om dat ze zich te veel overgeeven aan den zwier en dat ze daar door alle andre pligten verzuimen. Ik denke hier aan Nichtje Sofia, welke gy zoo dikmaals mispryst om haaren opschik, waaraan zy al haaren tyd verkwist, zonder te bedenken, dat het schoonste çieraad van eene Juffer is, deugtsaam en zedig te weezen; gantsch anders doet Emilia; die | |
[pagina 113]
| |
brengt haaren meesten tyd door met leeren om verstandig en bekwaam te worden, en veele fraaye kunsten te weeten, en wat zal daar van 't gevolg weezen? Nichtje Sofia zal van niemant geacht noch gepreezen worden als zy groot zal zyn, terwyl een legelyk Emilia zal beminnen en verheffen.
Ik kusse u eerbiedig de hand, lieve Mama, de tyd begint te naderen, dat ik u zelf zal mogen omhelzen, en verzekeren hoe zeer ik ben
uw gehoorzaame Zoon. |
|