ons vermaak voor één dag te rekenen, by al het goed, dat wy zelve. en zoo veele andere menschen, misschien van dien regen te wachten hebben?
Ey kyk! die arme Vogeltjes! Ik beklaag hen.
Zy zullen zich wel verschuilen als het hun verveelt: ten andren hunne veeren, zoo als de Heer Bartlet zegt, hebben eene soort van vettigheid in zich, die hen belet nat te worden.
Daar ben ik bly om. God heeft toch alles wyslyk gemaakt.
De regen begon hoe langer hoe sterker te worden; dus verkoozen wy om maar weer naar huis te ryden. Emilia ging zich vermaaken met haar Kanaryvogeltje: Karel en ik hielden ons bezig met Paletten, 't welk wy zeer dikwyls doen, want het is goed voor de gezondheid: en Eduard was knorrig, en zogt zyn troost in zyn hond te plaagen. Zoo maakt men zich zelve ongelukkig, als men zich de minste tegenheid