Karel, kan 'er wel een grooter vermaak zyn, dan dat van zyne medeschepsels ten nut te weezen? Neen, myn waarde Vriend, antwoordde ik, gy had my geen aangenaamer feest kunnen geeven. Myn hart was ondertusschen geraakt: hoe elendig, dacht ik, is de armoede, en wat zyn wy, die, dagelyks aan tafels vol lekkernyen zittende, niet weeten wat wy best kiezen zullen? ik zal voortaan nooit eeten zonder aan zulke menschen te gedenken: dan zal ik zoo veel te dankbaarer weezen voor God, die alles geeft, en des te meer medelyden hebben voor hun, die armoê lyden, en waaraan ik altoos zoo veel zal mededeelen als in myn vermogen is.
Des nademiddags gingen wy eene korte wandeling doen, meenende verders den avond in stille vergenoeging by ons zelven door te brengen, maar hoe verwondert waaren wy, wanneer wy by onze t'huiskomst een groot gezelschap by één vonden, dat Mynheer en Mevrouw hadden doen verzoeken, om hun Zoon te verrassen: wy hadden een fraai Conçert, en na het zelve eene vrolyke Dansparty en vermaakten