vooral enkele prozaschrijvers gemanifesteerd, zoals Simon van het Reve en W.F. Hermans. De laatste wist ook met zijn essays waarin hij zijn standpunten op het scherp van de snede formuleerde, steeds weer vriend en vijand te verrassen. Daarbij profileerde hij zich duidelijk als een principieel tegenstander van de ideeën die door Menno ter Braak en E. du Perron in de jaren dertig in hun lijfblad Forum verdedigd waren.
Intussen ging het ook met Criterium allerminst voorspoedig, wat ertoe leidde dat Adriaan Morriën, die zich bij Hermans' standpunten steeds ongemakkelijker begon te voelen, besprekingen met de redactie van Libertinage aanknoopte. Het resultaat hiervan was dat Criterium in dat blad opging, waarbij Morriën als enige Criterium-redacteur de overstap naar de redactie van Libertinage maakte. Hermans, die daar niets voor voelde - Libertinage liep naar zijn smaak te veel aan de postume leiband van Ter Braak en Du Perron - bleef min of meer geïsoleerd achter.
Een knuppel in diverse hoenderhokken werd in die jaren ook geregeld gegooid door de redactie van het tijdschrift Podium, dat al tijdens de Duitse bezetting opgericht was en waarin de redacteur Fokke Sierksma jarenlang de eerste viool speelde. Sierksma, die ook sterk door Menno ter Braak geïnspireerd werd, formuleerde daarbij zijn ideaal van een strijdbare houding tegenover politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke ontwikkelingen, waarvoor hij de - in beauty-farms zelden gehanteerde - slogan ‘humanisme met haar op de tanden’ lanceerde. Met zijn verzen en essays probeerde hij de verzetshouding die de illegale knokploegen tijdens de bezettingstijd ingenomen hadden, ook in het naoorlogse Nederland voort te zetten.
Intussen was in 1947 Paul Rodenko deel van de redactie van Podium gaan uitmaken. Al gauw bleek dat hij zich veel minder dan Sierksma gelegen wilde laten liggen aan de moralistische eisen die Ter Braak aan de kunst gesteld had.
Het gevolg van de eerder geschetste ontwikkelingen was intussen dat er begin 1949 - na het verdwijnen van Het Woord en Criterium - nog slechts twee belangrijke jongerentijdschriften overgebleven waren: Libertinage en Podium. Beide bladen stonden sterk onder de invloed van Du Perron en Ter Braak. Duidelijk is dat wie iets nieuws wilde, voorlopig op zoek moest gaan naar andere adressen.
Ook in dit boek is het mijn bedoeling het reilen en zeilen van de verschillende redacties van dichtbij te volgen, zodat de lezer zich zo goed mogelijk kan verplaatsen in de situatie van toen. Vandaar ook dat ik het verhaal chronologisch opgezet heb en niet thematisch: zou ik dat laatste gedaan hebben, dan zou het onvermijdelijk geweest zijn een visie op de beschreven gebeurtenissen te geven vanuit de kennis die alleen de toekomst bieden kan. Nu ben ik