Woord vooraf
In 1960 bracht ik enkele weken door op Ibiza in het plaatsje San Antonio Abad, waar zich toen nog vrijwel geen hotel en nauwelijks een toerist ophield. Het was die zomer voor het eerst in mijn leven dat ik palmen zag. Ik was er buitengewoon gelukkig. Ik zie me nog bij aankomst op een terrasje zitten, wachtend op enkele vrienden die me af zouden halen en genietend van een glas wijn en enkele donkere olijven.
Daar in San Antonio Abad schreef ik elke ochtend in de tuin van die vrienden over de poëzie van Hans Andreus, die me met zijn liefde voor de zuidelijke zon natuurlijk extra wist te inspireren. Ik wist toen nog niet dat Andreus zelf me in dat plaatsje voor geweest was: in de zomer van 1952 hadden hij en zijn Franse geliefde Odile Liénard er in een pension gelogeerd.
Het was ook verder een heerlijke vakantie. 's Middags - na van Andreus' verzen genoten te hebben - ging ik zwemmen in de baai en 's avonds trad er in het plaatselijke café een oude man met een gitaar op. Deze die zich met één kunstbeen voortbewoog, schroefde alvorens op te treden altijd dat been los en ging dan op een houten tafel zitten waar hij steevast begon met het schitterende lied ‘Si vas a Calatayud’. De melodie en ook sommige woorden ervan zijn me in het geheugen gegrift en ze behoren bij de speciale sfeer die voor mij altijd rond deze weken is blijven hangen.
Toen ik in augustus van dat jaar in Holland terugkwam, had ik meer dan honderd bladzijden over Andreus' poëzie geschreven. Het leek alles bij elkaar wel een heel boek. Ik had het als titel gegeven Het electrisch bestaan: een typerende zin voor de vitaliteit van Andreus' poëzie. Ik weet nog dat ik ermee naar een uitgever geweest ben, Van Oorschot, maar hij vond het geheel nog niet rijp genoeg. Wel heb ik toen één hoofdstuk eruit in De Gids gepubliceerd, maar met de rest heb ik nooit meer iets gedaan.
Ik vind het aardig dit nieuwe boek dezelfde titel te geven als dat nooit gepubliceerde manuscript dat ik meer dan veertig jaar geleden met zoveel jeugdige passie schreef: alleen bij de spelling heb ik één kleine concessie moeten doen, maar dat offer aan de taalregelaars moest dan maar. Ik kies die titel ook met een knipoog naar mijn vader, die vele jaren lang - voor mij als kind indrukwekkende - elektrische apparatuur verkocht. Maar Het elektrisch bestaan heeft natuurlijk vooral te maken met de verzen van Hans Andreus en