| |
| |
| |
Nog een voorbeeld van kinderliefde.
‘Van alle plichten, welke een kind te betrachten heeft, is kinderliefde een der schoonste’
B*
De Heer van balen was vroeger een welgesteld en door iedereen, die hem kende, geacht koopman geweest; doch door een' zamenloop van noodlottige omstandigheden, waren zijne zaken zóó zeer achteruit gegaan, dat hij ten laatste op het punt stond zich faillit te moeten verklaren. De gedachte hieraan griefde den braven en eerlijken man zoo zeer, dat hij zich in een oogenblik van wanhoop, eene pistool voor het hoofd zette en door zelfmoord een einde aan zijn leven maakte.
Onze jeugdige lezers zullen gemakkelijk kunnen beseffen, hoe hevig Mevrouw van balen ontstelde, toen zij op zekeren ochtend haren echtgenoot met een verbrijzeld hoofd op zijne kamer vond liggen.
Een brief, welken zij bij hem vond en welke aan haar gerigt was, maakte haar bekend met de
| |
| |
omstandigheden, welke tot deze noodlottige daad aanleiding hadden gegeven.
Toen het rampzalig uiteinde van den Heer van balen bekend was geworden, haastten zich zijne schuldeischers om zich van zijne nalatenschap meester te maken, en daar nu het gezamenlijk bedrag der schulden de waarde der nalatenschap ver overtrof, bleef voor de weduwe en kinderen niets over.
Droevig en medelijdenwekkend was het lot van Mevrouw van balen!.... Met hare beide kinderen (een' zoon en eene dochter) zag zij zich geheel en al tot armoede gebragt. - Niemand trok zich het lot der arme vrouw aan, want bloedverwanten, die haar zouden willen helpen, had zij niet, en vrienden.... helaas! jeugdige lezers en lezeressen! wanneer men arm en ongelukkig is, heeft men zelden vrienden! Zoo lang wij rijk zijn, zien wij ons steeds door een groot aantal zoogenaamde vrienden omringd, die zich allen om het zeerst beijveren om ons genoegen te doen; maar worden wij eens arm, dan verlaten ons gewoonlijk die schijnvrienden zoo spoedig, en niet een hunner trekt zich ons droevig lot aan!....
Dubbel zijn zij te beklagen, jeugdige vrienden!
| |
| |
die behoeftig zijnde, toch alle moeite doen om hunne armoede voor het oog der wereld te bedekken, omdat zij nog zoo gaarne voor fatsoenlijk willen doorgaan. Ook Mevrouw van balen ondervond hoe vreeselijk ongelukkig eene fatsoenlijke armoede is, want ook zij had eergevoel genoeg om zooveel mogelijk haren nooddruft voor de wereld te verbergen.
Welk een geluk was het in hare treurige omstandigheden voor de arme vrouw, dat de Hemel haar in hare kinderen twee engelen geschonken had, die haar in haren beklagenswaardigen toestand tot een' zoeten troost verstrekten. Dikwijls, wanneer zij over haar ongeluk zat te peinzen, en tevens aan de toegenegenheid en ongeveinsde kinderlijke liefde dacht, welke hare kinderen haar gedurig betoonden, riep zij, als tot zich zelve sprekende, uit: ‘Maar, zou ik geene zonde doen met mij ongelukkig te noemen, daar ik twee zulke lieve, deugdzame kinderen bezit?’
En waarlijk, mijne jeugdige lezers en lezeressen! Mevrouw van balen mogt zich dit wel afvragen, want hoe ongelukkig haar lot ook was, zij had één geluk boven duizenden, namelijk dat van zulke
| |
| |
voorbeeldeloos deugdzame en beminnelijke kinderen te bezitten.
- ‘Maar,’ hooren wij u reeds tot ons zeggen, lieve vriendjes en vriendinnetjes! - ‘Maar waarmede bewezen die kinderen dan, dat zij zoo braaf waren, als gij zegt; gij hebt ons daarvan nog niets verhaald.’
- ‘Geduld, lieve lezers en lezeressen!’ antwoorden wij op onze beurt. - ‘Geduld! Gij zult dat spoedig vernemen, en gij zult dan zelve moeten bekennen, dat wij niet te veel zeiden, toen wij hen voordeeldeloos braaf noemden.’
De oudste der beide kinderen, was een achttienjarig meisje, dat aan een zacht en beminnelijk karakter een zeer schoon en lieftallig uiterlijk paarde, en dat hare goede ouders hartelijk en met ongeveinsde teederheid beminde. Toen de Heer van balen op zulk eene deerniswaardige wijze was omgekomen, en suze zag, in welk een' kommervollen toestand hare moeder zich daardoor geplaatst zag, was zij de eerste, die raad verschafte.
‘Ween niet, lieve mama!’ zeide zij toen met eene stem, waarin opregte deelneming doorstraalde, ‘de goede God zal ons niet verlaten, want Hij kan
| |
| |
immers niet willen, dat wij van honger en gebrek zullen omkomen! Ik heb een plan beraamd, dat ten minste eenigzins kan helpen. Ik zal het u mededeelen en ik hoop, dat gij uwe toestemming zult geven om het ten uitvoer te brengen. Dank zij de voortreffelijke opvoeding, welke gij en papa mij gegeven hebben, geloof ik mij bekwaam genoeg om eene plaats als gouvernante te verkrijgen en ik weet, dat Mevrouw H.... eene gouvernante voor hare kinderen zoekt; welnu, ik zal mij tot haar begeven, haar smoken mij als zoodanig in hare dienst te nemen, en ik houd er mij van overtuigd, dat zij mij dit niet zal weigeren. Welnu, mamalief! wat zegt gij van dat plan; keurt gij het niet goed? O, gij zult er uwe toestemming toe geven, niet waar? Neen, gij zult het uwe suze niet weigeren!’
Mevrouw van balen antwoordde niet, maar zij sloot hare dochter in hare armen en omhelsde haar teederlijk; terwijl zij onder het storten van een' vloed van tranen uitriep: ‘O, mijn God! hoezeer dank ik U, mij zulk eene dochter geschonken te hebben!’
Nadat suze de toestemming harer moeder tot
| |
| |
volvoering van haar edel voornemen had bekomen, begaf zij zich noch dienzelfden dag naar de woning van Mevrouw H....
Deze Dame was eene schatrijke weduwe en bezat een deugdzaam, menschlievend en medelijdend hart. Zij had altijd een' vriendschappelijken omgang met de familie van balen onderhouden, en de tijding van het droevig afsterven van den braven koopman had haar zeer getroffen.
Geen wonder dus, dat zij suze zeer vriendelijk ontving en met graagte en blijdschap 's meisjes verzoek inwilligde. - Met te meer graagte nam zij suze - die zij wel wist dat allezins de bekwaamheden bezat, welke voor de vervulling van de verlangde betrekking vereischt worden - als gouvernante voor hare kinderen aan, daar zij, niet zoodra de ramp vernomen hebbende, welke Mevrouw van balen had getroffen, besloten had om het ongelukkig gezin bij te staan, maar de vrees van daardoor misschien den trots van Mevrouw van balen te kwetsen, had haar terug gehouden om dit edel voornemen ten uitvoer te brengen. Thans echter, nu suze zelve als het ware hare ondersteuning kwam inroepen, door zich als gouvernante
| |
| |
voor hare kinderen aan te bieden; thans besloot de edele vrouw dit middel te baat te nemen om het ongelukkig gezin wèl te doen; van daar, dat zij suzanne een veel hooger salaris toezeide, dan deze had durven hopen.
Innig verheugd verliet de lieve suze Mevrouw H.... en spoedde zich naar huis om hare moeder het blijde berigt van haar gelukkig slagen te brengen.
Reeds den volgenden dag aanvaardde suzanne hare nieuw en voor hare jeugd moeijelijke betrekking.
’Wat karel, den zoon van Mevrouw van balen betreft, hij had bij het overlijden zijns vaders, dien hij even als zijne zuster zeer betreurde, naauwelijks den ouderdom van dertien jaren bereikt. Hij was een frissche en gezonde knaap, en zijn hart evenaarde in braafheid en deugd dat zijner zuster.
Toen hij zag hoe ongelukkig zijne beminde moeder door den dood van zijnen vader was geworden, verzocht hij haar dringend hem van de school te nemen, willende hij alsdan eene betrekking op een kantoor zoeken te verkrijgen, om daardoor eenigermate in hun onderhoud te helpen voorzien;
| |
| |
maar zijne moeder wilde hiertoe hare toestemming niet geven, daar zij zeer te regt van gevoelen was, dat het beter ware, dat hij nog eenigen tijd ijverig leerde, omdat hij alsdan naderhand des te eerder eene goede betrekking zou kunnen verkrijgen.
Karel begreep thans zeer goed, hoe verstandig deze aanmerking zijner moeder was, en daarom berustte hij gehoorzaam in haren wil. Dit belette echter niet, dat hij op middelen peinsde, om, zonder zijne moeder ongehoorzaam te zijn en zijne lessen te verzuimen, iets te verdienen, ten einde zijne zuster eenigzins in hun onderhoud te gemoet te komen.
Doordien hij eene nette en vlugge hand schreef en reeds goed de levende talen verstond, kostte het hem weinig moeite om eenig schrijf- en vertaalwerk te bekomen, en hieraan besteedde hij thans niet alleen al zijn' ledigen tijd, maar het gebeurde ook dikwijls, dat hij, ofschoon zijne moeder en zijne zuster hem herhaaldelijk aanmaanden naar bed te gaan, halve nachten zat te schrijven.
Aldus besteedde karel de uren, die andere knapen van zijnen leeftijd aan vermaken en de rust wijden, en op die wijze was hij in staat, zelf de
| |
| |
kosten van zijn onderwijs te kunnen betalen, en dit baarde den braven en arbeidzamen jongeling de grootste vreugde.
Intusschen leerde hij met den meesten ijver voort, en toen hij zestien jaren oud was, gaf zijne moeder aan zijn gedurig herhaald verzoek gehoor, en karel verliet de school. Door de vriendelijke tusschenkomst van Mevrouw H...., kreeg hij nu eene plaats op een voornaam handelskantoor, met een aanvankelijk salaris van honderd guldens 's jaars. Ook thans, even als toen hij nog op de school ging, verrigtte hij in zijne ledige uren nog eenig extra werk, waardoor hij buiten zijn salaris op het kantoor, nog ten naaste bij honderd guldens in het jaar verdiende.
Zijn oppassend gedrag, zijne gewilligheid en arbeidzaamheid deden hem de toegenegenheid zijner patroons in zulk eene hooge mate verwerven, dat zij, zijne bekwaamheden, die menig jongeling van meer gevorderden leeftijd zouden hebben beschaamd, erkennende, weldra zijn salaris verdubbelden.
Inzonderheid een zijner beide patroons, een achtingswaardige grijsaard, was karel bijzonder genegen. - Deze Heer was sinds vele jaren weduw- | |
| |
naar, en had weinige jaren geleden zijnen zoon en eenig kind verloren, die bij zijn overlijden ten naaste bij van denzelfden ouderdom was als karel; hij stond dus thans geheel alleen op de wereld en had niemand, wien hij zijne genegenheid kon schenken.
Van daar, dat hij, den ijver en trouw bemerkende, waarmede karel de zaken van het handelshuis behartigde, en hem als een' deugdzamen en braven jongeling hebbende leeren kennen, hem schier als zijn' eigen' zoon beminde, en hem meer dan eens beloofde, dat als karel voortging het pad der deugd te bewandelen, hij hem eenmaal gelukkig zoude maken.
Onze jeugdige lezers en lezeressen zullen wel kunnen begrijpen, hoe gelukkig Mevrouw van balen zich gevoelde, toen zij die oppassendheid en dat voorbeeldig gedrag harer kinderen zag. Haar ongeluk had nu een einde genomen, want suze en karel verdienden thans geld genoeg om met hun drieën wel op geen' zwierigen, maar toch op een' fatsoenlijken voet te kunnen leven. Alleen de herinnering aan den droevigen dood van hunnen gemaal en vader vergalde nog somtijds het geluk van Mevrouw van balen en hare kinderen.
| |
| |
Susanna was nog steeds gouvernante bij Mevrouw H...., in welk gezin zij door allen meer als eene vriendin of eene bloedverwante, dan als eene onderhoorige beschouwd werd. Ook had zij bij die familie een geluk leeren kennen, dat zij vroeger nooit gekend had, namelijk dat van te beminnen en bemind te worden. De oudste zoon van Mevrouw H.... had zijne studiën aan de Leidsche Hoogeschool eervol ten einde gebragt en was als een' kundigen Advokaat in zijne geboortestad teruggekeerd. Hij leerde ten huize zijner moeder suze kennen, en weldra beminde hij het lieve meisje met de opregtste liefde; wat suze betreft, zij mogt den vrolijken, geestigen jongeling gaarne lijden. Mevrouw H.... gaf gaarne hare toestemming tot een huwelijk tusschen haren zoon en de lieve suze, wie zij schier dezelfde genegenheid toedroeg als hare eigene kinderen, en Mevrouw van balen, deze twijfelde niet of hare dochter zou gelukkig zijn als de gade van een' man van zulk een regtschapen en rondborstig karakter, als de jonge Advokaat H...., en aldus werden de jonge lieden weldra door den huwelijksband naauwer aan elkander verbonden.
| |
| |
Intusschen was de oudste van karel's patroons, de grijsaard, die hem zoo zeer genegen was, overleden, en bij de opening van zijn testament bleek, dat hij zijn woord jegeus karel gehouden had, want bij uiterste wilsbeschikking maakte hij den braven jongeling erfgenaam van zijn aandeel in het handelshuis, benevens van een aanzienlijk deel van zijn vermogen.
En daar nu de overgebleven patroon van karel dezen volgaarne als compagnon aannam, was het als een der chefs van het handelshuis van c.... & comp., dat karel de bruiloft zijner zuster bijwoonde.
Gij ziet uit dit verhaal wederom even duidelijk als uit een voorgaand, jeugdige lezers en lezeressen! dat kinderliefde altijd door den Hemelschen Vader beloond wordt. Ook kan dit verhaal u ter aanmoediging strekken, om steeds deugdzaam, arbeidzaam en ijverig te zijn, want gij hebt het aan het voorbeeld van karel en suzanna gezien, dat men daardoor steeds door iedereen geacht en bemind, en zeer zeker altijd gelukkig wordt!
|
|