| |
| |
| |
Versche paarden voor den ouden wagen.
(De multapatior - beweging.)
Daar rommelt en dommelt een groote bolderwagen over 's werelds slecht geplaveide heirbaan. 't Lijkt wel een van die ziekenwagens, die wij hier te lande nog al eens naar de hospitalen zien trekken, een soort van ambulance, die het roode kruis gerust tot banier mocht kiezen. Deze wagen, een echte omnibus, heet philantropie, en op den hoogen bok zit een geheimzinnig voerman, aan wien men niet goed kan zien of hij een blonde vlasbaard of een gepoederde grijsaard is, want hij verbergt zijn gelaat onder den breeden luifel van een huilebalk: zijn naam is humaniteit.
O, wat heeft hij al pleisters en zalven, poedertjes en pillen, windsels en compressen op zijn wagen... en wat heeft hij reeds menig vurig paardje doodgereden! of, zoo 't al niet dood viel, 't werd lam en stram op
| |
| |
stal gezet. De weg is dan ook schrikkelijk hobbelig, vol kuilen en gaten; de oude sporen vooral zijn zeer diep! Dat kan de koetsier niet helpen en de wagen ook niet, en die gaten en sporen zijn niet met pluksel te stoppen!... Voort gaat het dan maar met horten en stooten, holder de bolder voort! midden tusschen de scharen van lijders voort. Veel zalf wordt gebruikt en vele wonden worden verbonden, menige kwaal is geheeld. Moet hij dan stil staan en uitspannen, omdat hij niet allen kan helpen? Moet hij het opgeven, omdat er altijd alweer nieuwe lijders opdagen? Voort en altijd voort, heel de wereld rond en overal wat gedaan, zooveel de tijd, de kracht en de omstandigheden het toelaten en - dikwijls versche paarden! - die telkens weer met nieuwen moed de moeite van den tocht braveeren.
Zulk een stel versche paarden voor den ouden philantropischen wagen, belooft ons de pleisterplaats, op wier fonkelnieuw uithangbord wij lezen: de ‘Multapatior-beweging’. Vernieuwde belangstelling op te wekken voor een nuttige zaak is zoo goed als de wielen van den wagen te smeren; ze draaien dan weer veel sneller voor een poos, en de versche paarden kunnen ook een tijdlang gemakkelijker trekken. Laat ze maar niet al te hard van stal loopen, want o de weg is zoo steil! Dat weten zij het best, die de laatste dertig jaren met dien ziekenwagen gereden hebben om verzachting voor de maatschappelijke kwalen te zoeken, al is het maar voor éen enkele, maar een hoogst noodlottige kwaal: het misbruik van sterke dranken.
Daar zijn stemmen opgegaan tegen dezen ijveraar, alsof
| |
| |
hij miskende wat met zoo taai geduld en onbezweken volharding hier te lande gedaan is van het jaar 1843 af toen Ds. Lenz het Matigheidsgenootschap oprichtte met Ds. van Limburg Brouwer, Herkenrath, Kerkhoven, Fabius en Stuart, en of men voorbijzag wat verder door Huydecoper, Moll, Egeling, Suringar, Baron van Lijnden, d'Engelbronner, Breijer en andere wakkere strijders gedaan is voor de afschaffing van sterken drank. Maar men vergeet, dat er sedert een jong geslacht is opgestaan, dat het werk van die geachte mannen slechts bij overlevering kent en Huydecopers nog altijd onovertroffen geschrift: ‘Woord van ernst en liefde’ niet bewondert en de zoo goed geredigeerde ‘Volksvriend’ niet leest, ja de mededeelingen uit de handelingen van de Ned. Vereeniging altijd onverschillig overslaat. Het bescheidene rustige Afschaffingsgenootschap laat te weinig van zich hooren. Het houdt zich manmoedig staande onder de wallen van den vijand, maar doet geen krachtigen uitval, maakt geen schitterende veroveringen, organiseert geen kruistochten, zooals b. v. de vrouwen in Amerika gedaan hebben, die de herbergen met groote scharen belegerden en aanvielen met de wapens van gezangen en gebeden en redevoeringen op de straten. Hoeveel ijveraars heeft men zachtjes aan zien verflauwen en zich geheel terug trekken met de wanhopige verklaring: ‘'t is alles vergeefs!’ De echte afschaffers mogen met heroïke zelfbeheersching volharden in de algeheele onthouding van alle geestrijke vochten - de vroolijke bierhuizen en de schitterende drankpaleizen wenken verlokkender dan deze strenge voorbeelden van vrijwillig zelf bedwang. Dit deugd- | |
| |
zaam bestaan is hoofdzakelijk heilzaam voor de onthouders zelven en voor hun naaste omgeving, maar deze verborgen deugd grijpt niet wijd genoeg om zich heen. Want ondanks de pogingen van het afschaffingsgenootschap is het drankgebruik in ons land toegenomen. Dit treurig feit is door Multapatior diep gevoeld, en hij wenscht nieuw leven, krachtiger beweging in de raderen van onzen philantropischen ziekenwagen te brengen. Hij wil hem nieuw laten verwen en vernissen en optuigen met blinkende banieren, die ons de heilzame remedies levendig aanprijzen, en dan vooruit - wakker op de tappers en drinkers ingereden!...
Versche paarden! frissche kracht, jeugdige moed! trompetgeschal, en dan de zweep er over!... Bravo! bravo! roepen wij hem en allen die met hem ijveren willen van harte toe. Nieuwe troepen mogen voorwaar de oude strijders wel te hulp komen en aflossen. Werf nieuwe belangstelling, wek nieuwen ijver; schud de onverschilligen wakker, pook het smeulende vuur lustig op, het is meer dan tijd: het gevaar dat onze maatschappelijke welvaart bedreigt is overweldigend!
‘Wat zal deze ons brengen?’ zuchtte een oud afschaffer van het echte soort. ‘Welk middel heeft Multapatior ontdekt, dat wij niet reeds beproefd hebben?’
‘Ik verklaar dat ik het ook niet aanstonds inzie,’ antwoordde ik, ‘van welke zijde deze strijdbare held den jeneverreus wil aanvallen; maar het was de slagorde Israëls ook niet terstond helder, wat David, de jonge ongewapende herder, in den zin had, en toch droeg hij in zijn tasch den scherpen steen, dien zijn
| |
| |
vaste hand zoo juist op den ruigen schedel van Goliath wist te mikken... Laat ons wachten en hopen... men kan niet weten...’
‘Wat zijn er al geen pijlen op dat schubbig pantser afgeschoten, die geknakt langs hem neervielen!’ zuchtte de afschaffer mistroostig. ‘Zijn harde huid is ondoordringbaarder dan die van den Leviathan, die spot met het drillen van de lans. De kwaal die wij bestrijden is niet als een verkankerd lid te amputeeren, of als een gebroken rad uit de maatschappelijke machine weg te nemen en door een nieuw te vervangen. De kwaal is erger, en wij staan er even machteloos tegenover, als de geneesheer die den ziektegang volkomen herkent, den loop der verschijnselen uitvoerig beschrijven, ja van te voren voorspellen kan, maar die zich tevens ook van het ontoereikende van zyn gansche apotheek bewust is, en zich daarom tot de hygiène wendt om de verdere besmetting tegen te gaan.’
‘Multapatior schijnt er toch iets op gevonden te hebben; en zijne pogingen vinden grooten bijval.’
‘A1 wat op dit gebied gedaan wordt, juich ik toe,’ antwoordde mijn grijze vriend. ‘Multapatior heeft goeden wind getroffen om uit te zeilen - gelukkiger dan menig voorganger op dat donkere vaarwater. Maar de uitkomst zal zijn als al de expeditiën naar de Noordpool: de schepen verliezen zich tusschen de onoverwinbare ijsbergen... De uitrusting voor de expeditie gaat vlot van de hand, maar 't is iets anders het scheepje van een nieuw genootschap plechtig van stapel te laten loopen en op het feestmaal veel schoons en goeds te
| |
| |
zeggen, veel belezenheid en talent ten beste te geven, dan ginds te worstelen tegen de reuzen van de Pool, die het land der verschrikking bewaken.’
‘Kom, kom,’ zeide ik, ‘dat is nu zoo ongeveer de medidatie van de oude paarden, die met stramme leden op stal gezet zijn en het hoofd wantrouwend schudden bij het inspannen en optuigen van de versche, die van overmoed trappelen en van ongeduld hinneken.’
‘Welnu, wij zullen zien, daar komt juist de courant met een Multapatior-bericht. Daar zullen wij het Panacée nu hebben! Luister, ik zal u elk artikel uit mijne ervaring toelichten. De bestrijdingsmiddelen van Multapatior zijn verdeeld in vier categoriën:
I. Hulpmiddelen voortvloeiende uit den invloed van godsdienst en wijsbegeerte, (wij zouden hier liever lezen: godsdienst en zedekunde).
(- Deze middelen werden van den aanvang van dezen strijd af door geestelijken en leeken van alle gezindten en religie beproefd. Het medicament is uitmuntend, stellig het krachtigste van de gansche philantropische apotheek, maar de tinctuur is wel eens verschaald, en het is noodig dat de flesschen goed gespoeld en op nieuw gevuld worden. -)
II. Hulpmiddelen ontspruitende uit de tusschenkomst van de staatsmacht, speciale en partieele wet tegen openbare dronkenschap, in den geest der jongste wetgeving in Duitschland en Frankrijk.
(- Deze voortreffelijke kruiden waren steeds in monstervaten voorhanden, en er is tot vervelens en moe wordens toe mede gewerkt, zonder dat de lijder er baat
| |
| |
bij heeft gevonden. Vul de vaten toch maar weer aan en plak er gonden letters op, ik heb er vrede mede.)
a. Bijzondere vergunning noodig, voor het bekomen van een patent als sterken-drank-verkooper, en af te geven door de plaatselijke besturen. Weigering van zulk een patent aan alle rijks-, provinciale en gemeente ambtenaren, tolgaarders sluiswachters, veerbazen enz.
(- Zeer oude kost. Wie die verdroogde zalf weer lenig en krachtig weet te maken en te houden, verkrijgt het recht er een nieuwen naam aan te geven. -)
b. Verplichting aan de gemeentebesturen opgelegd om overeenkomstig art. 135 der gemeentewet plaatselijke verordeningen tegen de dronkenschap en op de herbergen in te voeren.
(- Is zoo ontelbare malen gezegd, dat nu wel een versche keel het nog ettelijke malen in de woestijn mag uitroepen. -)
c. Aanzienlijke verhooging van het patent als drankverkooper ten bate der gemeenten.
(- Is reeds voorlang voorgesteld. -)
d. Speciale wet tegen het vervalschen der levensmiddelen en bieren, ook tegen vervalsching van jenever.
(- Wij hebben reeds keurders gehad!... -)
e. Krachtige bestrijding van het misbruik, voor zooveel het bij land- en zeemacht bestaat. Verhooging van den accijns op het gedistilleerd.
(- Een oud lied, waar noodwendig een nieuwe wijs op moet gecomponeerd worden. -
- In deze twee rubrieken ontdek ik geen enkel nieuw middel. -)
| |
| |
III. Hulpmiddelen ontstaande uit het initiatief van het individu. Zedelijke verplichting voor hen, die tot den strijd toetreden, om zelf matig te zijn, overal, en steeds matigheid te bevorderen en dronkaards uit hun dienst te ontslaan.
(- Al weder oude pillen in een nieuw doosje. -)
a. Instelling van een raad van eer en discipline ter beoordeeling der overtredingen van de matigheid begaan.
(- Dit wordt verwezenlijkt door de bezoekbroeders onder de afschaffing. -)
b. Geleidelijke stemming der publieke opinie tot verachting en medelijden jegens den dronkaard; de dronkenschap ook der beschaafde standen in minachting brengen.
(- Staat dit laatste wel in onze macht? De publieke opinie heeft altijd den dronkaard veracht, doch veracht en vreest niet het middel en den weg, door welke hij dronkaard is geworden, en blijft den borrel in bescherming nemen. De publieke opinie is niet gewoon zich naar eenig genootschap te stemmen, juist omdat zij de opinie is van het groot publiek. -)
c. Alle superieuren aansporen om met kracht matigheid door hun onderhoorigen in beoefening te brengen.
(- Dat doen de afschaffers zooveel mogelijk, maar de superieuren hebben zelf hun bittertje te lief. -)
d. Instellingen van penningen of kaarten, in plaats van fooien en drinkgelden, inwisselbaar voor levensmiddelen, kleederen en onschadelijke dranken.
(- Is voorlang reeds beproefd, maar nutteloos bevonden, want de kaartjes worden te gelde gemaakt, en de
| |
| |
opbrengst gaat langs dezen kleinen omweg toch even gewis naar de kroeg. -)
e. Zorg voor de mogelijke genezing van den dronkaard, zoowel door particulieren als in dronkaards hospitalen, in den geest van die reeds in Amerika bestaan.
(- De afschaffers hebben daartoe steeds bereidvaardig de hand geleend. -)
IV. Hulpmiddelen voortgebracht door de verbonden krachten eener vereeniging, waaraan door eenige adhaerenten van het plan voorloopig de naam is gegeven van Multapatiorsbond ter bestrijding van sterken drank.
1o. Door bevordering van de gezondheid en den physischen en materieelen welstand, inzonderheid der leden van den bond. Verbetering der woningen. Aankweeking der reinheid door baden- en waschinrichtingen. Bevordering van lichaamsoefeningen door gymnastiek enz. Het verschaffen van uitstekend goede en goedkoope brandstoffen en verwarmende kleeding en bedekking. Het verschaffen van goedkoop en degelijk voedsel en van onschadelijke dranken tegen geringen prijs. Het verspreiden van populaire kennis der gezondheidsleer.
(- Dit zijn allen beproefde bloedzuiverende en versterkende middelen, wel sedert lang reeds aangeprezen en toegepast, maar nog outoereikend aangewend; deze middelen zijn allen uitmuntend en zullen zijdelings ook wel op de speciale kwaal werken, maar die invloed is niet zoo direct als men wel meent; want de diepste grond van de drinkgewoonte ligt veel minder in de uiterlijke omstandigheden des drinkers, dan in zijn inwendig zijn. 't Zijn immers veelal lieden,
| |
| |
die, als ze niet dronken, welgesteld konden zijn, en die zich zonder philantropische hulpmiddeltjes uit eigen krachten een zekere aisance in hun stand zouden kunnen verschaffen, maar het hoogere loon onzer dagen komt ten bate van de tapperijen, die een ongekenden bloei bereiken. Het verschaffen van goedkoope brandstof, kleeding, spijs en drank onder de gewone markt zijn geforceerde ondernemingen, die niet zijn vol te houden, omdat ze te kunstmatig en niet natuurlijk zijn. Al die winkelproeven gaan na korten tijd te niet. -)
2o. Bevordering van beschaving en geestes ontwikkeling, inzonderheid ook als middel om zelfachting, zelfbeheersching en matigheid aan te kweeken en te versterken. Door onderwijs en vooral door huiselijke opvoeding. Door lectuur. Door het houden van voorlezingen.
(- Deze opwekkende spiritus wordt door de Nederlandsche Vereeniging bestendig bereid en verspreid. Laat eens zien wat ze al doet. De Nederlandsche Ver. tot afsch. v. st. dr. gaat sedert een reeks van jaren voort met de volgende werkzaamheden: de uitgave van een zeer goedkoop volksblad, vroeger maandblad, thans weekblad, ‘de Volksvriend’, waarin dat alles wordt behandeld, wat Multapatior verlangt. Het hoofdbestuur verspreidt jaarlijks een almanak, terwijl de afdeeling Amsterdam ‘De goede raadgever’ als jaarboekje geeft.
Zeven en zeventig tractaatjes en tallooze nuttige schoolblaadjes voor kinderen en waarschuwende strooiblaadjes en leerzame prenten deelt ze uit. Zij koopt verscheidene werkjes aan om goedkoope lectuur te verschaffen als: Cnopius, ‘Tien maanden in de gelagkamer.’ Elise van Calcar,
| |
| |
‘Rongmans huisgezin’ enz. In de afdeelingen worden maandelijks of om de veertien dagen voordrachten en lezingen gehouden. Sommige afdeelingen hebben bibliotheken opgericht voor de leden, en ook afzonderlijke voor de kinderen. Van tijd tot tijd worden kindervergaderingen gehouden, om de jeugd te winnen. De provinciale correspondenten houden in hun ressort ook hoogst belangrijke vergaderingen. De Christelijke broederkring werkt op dezelfde wijze. De wijkverbonden in Amsterdam oefenen een zeer heilzamen invloed uit, en er wordt ook veel voor kinderen gedaan. De leden der vereeniging worden door bezoek tot ijver opgewekt door de gecommitteerde leden of door commissarissen van huisbezoek. -)
3o. Bevordering van huishoudkundige kennis, ook als middel om het huiselijk leven aangenamer, de huiselijke opvoeding werkzamer te maken en in het algemeen het huisgezin te hervormen.
(- Een heilzaam extract, maar moeielijk te koken, en dat zeer licht aan bederf onderhevig is. -)
Bevordering van een aangenaam en onschadelijk verkeer buitenshuis. Aankweeking van huiselijkheid en 't ware genoegen zoeken te huis.
(- Dit alles is beter geschikt voor stof tot verhandelingen, dan om gerealiseerd te worden door een genootschap. -)
Opening van bondssociëteiten, bondskoffijhuizen en bondsherbergen in schier alle genieenten van ons land, in welke geen sterke drank te verkrijgen is.
(- De Matigheids-koffijhuizen heeft men weer moeten sluiten, te 's Hage zoowel als te Amsterdam en elders.
| |
| |
Al wat van dien aard is beproefd, is vruchteloos bevonden en is op den jeneveïdorst afgestuit, evenals het Anti-jenever-verbond van prof. de Bosch Kemper schipbreuk heeft geleden op dezelfde klip. -)
4o. Het nader bijeenbrengen der verschillende maatschappelijke standen ter wederkeerige bevordering van goede zeden, beschaving en welvoegelijkheid.
(- Toenadering der standen - is een zeer welriekende maar hoogst vluchtige olie, die terstond ontsnapt als men de flesch opent; zij schijnt tot eene hoogere orde van zaken te behooreu en liever den hemel tegen te snellen dan op aarde te toeven. Het is alzoo onmogelijk er de kranke leden mede in te wrijven; eer de olie van de hoogere leden tot de lagere, of van de lagere tot de hoogere komt, is ze in de lucht vervlogen!)
‘Welnu, wat heb ik u gezegd - niets nieuws! Al te maal de oude zalven, de oude kruiden, de oude extracten en tinctuurtjes.’
‘Best,’ was mijn antwoord, ‘maar een nieuwe winkel heeft vaak ook nieuwen toeloop, al verkoopt men er hetzelfde als de oude magazijnhouder daartegenover.’
‘Over het geheele ontwerp ligt de gloed van de meest welmeenende humaniteit,’ ging mijn afschaffer voort, ‘maar tevens ook het waas van eene naïve onbewustheid omtrent het onuitvoerbare der schoonste phrasen. Want het ijvervuur van den utopist doet Multapatior het onbereikbare en hersenschimmige van zoo groote beloften en verheven voornemens voorbij zien. Het klinkt inderdaad zoo goed, als wij den menschenvriend hooren verzekeren: ‘Misbruik van sterken drank is noch enkel
| |
| |
door staatsrechtelijke dwangmiddelen, noch enkel door hygiënische middelen, noch enkel door tractaatjes, godsdienstige vermaningen of medische bedreigingen te bekampen. Al die middelen baten slechts, als ze verstandig vereenigd worden en hand aan hand gaan met hervorming van het huiselijk leven.’
‘Wel zeker. Het is juist daar, dat de schoen wringt, maar hoe hier hulp te brengen?
‘Huiselijk leven, dat is het leven zelf, in al zijn teederste en intiemste uitingen en roerselen. De kwaal nestelt zich bij den hartader des menschen; dat is het wat haar zoo moeielijk te genezen maakt. Zou dat geen aanwijzing zijn om de veelheid der hulpmiddelen te vereenvoudigen? - en dat is de voornaamste bedenking die ik tegen de recepten van Multapatior heb: hunne veelheid. Ik zou wenschen dat hij al die bonte steentjes kon verwisselen voor dien éénen kostelijken Davidssteen, die den kop van het monster klieven kon - maar helaas! dat is alles bloot beeldspraak en woordenspel.
‘Hervorming van het huiselijk leven! Uitnemend! Multapatior is overtuigd “dat de vrouw geroepen is hierin een verheven rol te vervullen”, en ik wensch uit grond mijner ziel dat zij het doen zal. Maar ik heb reden te veronderstellen dat zij er erg mee te tobben zal hebben, en dat het vreeselijk lang zal duren, eer zij er mee gereed komt! Ik reken, zoo ten naasten bij een eeuw of wat - misschien wel duizend jaar... Mijn waarde Multapatior, gij en ik zullen dat niet meer beleven, maar ik geloof wel dat het eenmaal tot stand zal komen zonder ons, altijd zachtjes aan. Hoeveel paarden zal de humaniteit
| |
| |
dan wel voor den philantropischen ziekenwagen dood gereden hebben!...’
Gij ziet dat ik eenigszins zwakgeloovig ben op het stuk van groote maatschappelijke hervormingen door genootschappelijke inwerking, tenzij er sprake ware van een machtigen hefboom, die niet door de wijsheid of kracht der menschen te voorschijn kan gebracht worden, en die in staat is een geheele natie aan te grijpen, een gansch tijdvak te beheerschen, en van den bodem op in gisting te brengen. Zulke verschijnselen worden alleen gewrocht door één principe, door één enkele waarheid, door één enkel idee; niet door een reeks van artikelen, maar door een principe, dat tot dien hartader doordringt waar de kwaal schuilt, een motief dat den geheelen mensch aangrijpt en staande houdt op zijn weg, en hem doet omkeeren en tot den Vader gaan, wiens erfdeel hij zoo roekeloos verkwist heeft. Zulk een maatschappelijk hervormingsbeginsel bracht het Evangelie en herschiep de oude wereld in een nieuwe; zulk een groote hervorming in de samenleving brachten de kruistochten te weeg, met wier uitkomsten het Westen meer gebaat zou zijn dan het Oosten. Zulk eene alles bewegende gedachte bracht de kerkhervorming, die den menschelijken geest tot vrijheid wekte. Deze hervormingen worden echter niet voorbedacht door iemand gemaakt. Zij worden geboren; zij werken als de uitbarsting der vulkanen door onzichtbare werkingen voortgebracht, die van onder op uit onnaspeurlijke diepte en ongekende krachten opwellen.
Het huiselijk leven te hervormen, de schoone groep van man, vrouw en kind in de rechte betrek- | |
| |
king tot elkander en tot hunne bestemming te brengen, zou dat onmogelijk zijn? Neen, onmogelijk niet, maar wel hoog boven onze macht verheven, tenzij man, vrouw en kind zich eerst in de rechte betrekking tot hun God, tot hun Heiland willen stellen. Kunt gij mannen en vrouwen vinden, die willen uit gaan in de wijken der steden en in de buurten der dorpen, om ons diep ontchristend volk weder te brengen tot hun eenig levensbeginsel, tot de gemeenschap met den Zondaarsvriend, hun met doornen gekroonden Koning?
Dat alles, wat Multapatior en wat elk philantroop wil verkrijgen door de breede lijst van hulpmiddelen die onze tijd beproeft om de maatschappelijke kwalen te genezen - dat zijn vruchten van een hooger inwendig leven, van een zedelijke ontwaking, van een leven met God.
Kunt gij man, vrouw en kind brengen onder den scepter van dien Koning, dien zij nu niet kennen en niet begeeren, dan zal het huiselijk leven zich hervormen door innerlijke kracht, zonder al dien kunstmatigen toestel, zonder heel die stellaadje van artikelen en maatregelen.
Maak den boom goed, en zijn vrucht zal goed zijn. Maar of gij den kranken boom in een fraaie kuip overzet en den worm niet doodt, die hem verteert, hij zal nogtans verkwijnen.
De toenemende neiging tot dronkenschap is het aandoenlijk bewijs van de geestelijke verslapping onzer bevolking, van het afnemen van de inwendige kracht ter zelfbeheersching, het algemeen gemis aan zedelijke be- | |
| |
ginselen, aan ernst, aan overtuiging, aan geloof, aan godsdienst.
Ik zou dus wel het meest met Multapatiors eerste artikel zijn ingenomen, indien ik maar begreep, hoe wij het aan den rechten man zullen brengen, en op welke wijze wij het moeten toedienen.
Er is zoo lang reeds valsche munt in omloop geweest, er is zoo vreeselijk gehuicheld, zoo vermetel gelogen, zoo arglistig bedrogen, dat de hoogste en heiligste zaken veel van hun prestige hebben verloren. - Zullen wij dus maar moedeloos de handen in den schoot leggen en aan de nieuwe ijveraars toeroepen: Legt de wapens neer, want de vijand is u al te machtig? Neen, dat zij verre! Laat ons toch eendrachtig pal staan, elk op zijn post tegen den algemeenen vijand, en kunnen wij niet altijd geregelde troepen in het veld brengen, de franc-tireur heeft ook zijn waarde.
Rijd dus maar kloekmoedig door, klap lustig met de zweep, zoodat de droomers eens op moeten zien en ten minste vragen: ‘waar is de brand!’ Rijd altijd maar door met uw grooten ziekenwagen, altijd naar het Oosten heen waar de morgen daagt. Steek den hoorn op en verkondig het luid: ‘Ik kom met versche paarden!’
|
|