Uitgeknipt.
Voor hoeveel modderspatten en straatvuil, voor hoeveel uitglijden en wankelen, wie weet voor hoe menig smartelijken val wij gespaard zouden blijven, indien wij maar een weinig, o, al was het slechts vijf duim, boven de aardkorst konden zweven! Ons lichaam belet ons dat. Maar onze ziel kan zich toch verheffen boven het geestelijke slijk en de struikelblokken, die zij op haren weg ontmoet.
Elk lichamelijk of aardsch lijden kan strekken om het bewustzijn in ons te verlevendigen dat wij een geest hebben, die onafhankelijk is van onze ellende; want te midden van deze aardsche duisternis kan hij zich koesteren in de zon der eeuwigheid.
Het onsterfelijke in ons begint zich onder het lijden af te scheiden van het sterfelijke dat slechts uitwendig is.
Het is door ons hart dat wij de eeuwigheid beërven.
Nathaniël Hawthorne.