| |
| |
| |
XIV. De dag der leliën.
Acht dagen zijn na de uitdrijving der Medicis verloopen, en Florence is feestelijk getooid; de versierde straten en rijk gedoste burgers getuigen, dat er een hooge gast binnen bare muren wordt verwacht. De signorie heeft zich in statigen optogt naar de San Friano-poort begeven, waar de Gonfalonieri met de keur der Florentijnsche edelen den koning der Franschen verbeiden, om hem onder een prachtig verguld en smaakvol met goudlaken bekleed verhemelte de stad binnen te leiden. Daar nadert de schitterende stoet. De jonge koning, in zware wapenrusting op een wonderschoon paard, Savoye genaamd, gezeten, draagt een gouden kroon, waaraan de zeldzaamste edelsteenen fonkelen; zijn blinkend harnas is overdekt met gouden versierselen en kostbare paarlen; voor hem uit rijdt de opperstalmeester met het groote zwaard des koninklijken gerigts, terwijl de opperhofmeester met zijne vlugge boogschutters ruimte maakt door de zich verdringende schare. De koning is omgeven van een luisterrijk gevolg van prinsen, edelen en pages, die eene verwonderlijke praalvertooning opleverden, met hunne fijne goudstoffen, glansende en rijkversierde harnassen, veelkleurige zijden mantels en wuivende vederbossen. De Florentijnen deden echter in de weelde des
| |
| |
bevalligen opschiks niet onder, heden opzettelijk getooid à la française. De Gonfalonieri vatten de teugels van 's konings ros en geleiden hem naar de kathedrale, waar hij door alle hooge geestelijken ontvangen wordt. Terwijl de koning nederknielt op het hoog altaar, vermaakt het luidruchtig graauw zich naar de gewoonte dier dagen om het vergulden verhemelte, dat de Florentijnsche edellieden boven den koning hadden gedragen, te vernielen. Aan Ficino was het opgedragen tot den koning te spreken.
- Dit is de groote dag, dien God gegeven heeft - was zijne taal. - Laat ons te zamen verheugd zijn! Gij hebt een grooten en voortreffelijken togt te ondernemen, o allerchristelijkste koning, en wij achten ons gelukkig, u op uwe reize naar uwe groote bestemming binnen onze muren te mogen ontvangen. Gij gaat om voor den Verlosser der wereld zijne heilige stad, zijn gezegend Jeruzalem aan de barbaren te ontweldigen, die het zoo lange reeds vertreden hebben. De Heer zal u de overwinning geven, onze gebeden zullen u nazweven, want uw verheven ontwerp wekt ons op voor het heilige en goddelijke. Zoo heeten wij u dan welkom in Florence, de stad der bloemen, die gij thans met leliën vervult, en zag zij juist heden eene harer schoonste bloemen verwelken, ging eene schitterende star voor ons onder tusschen de lichten der wijsgeeren, de bloemen van blijde hoop en schoone verwachting, die gij ons brengt, o koning! het licht van 's konings aangezigt vervrolijkt en verheerlijkt onze stad en stelt dezen dag tot een roem der dagen in onze gedenkboeken.
Hoe hoog het hart des konings ook sloeg bij de blijde ontdekking van de onderdanigheid en welwillendheid der Florentijnen, die nog zoo kortlings zich in hunne volle krachten hadden betoond bij het verdrijven van den onderdrukker hunner vrijheid, het gedurig aanblazen der hem omgevende hovelingen en de wrok dien Karel altijd nog bleef voeden tegen een staat die hem openlijk had durven weêrstaan, deden hem al deze eerbewijzen met koele strakheid als hem schuldige
| |
| |
schatting aannemen; en toen hij in het paleis van Medicis was aangekomen begonnen al aanstonds de onderhandelingen met eene commissie uit de signorie, waarbij 's konings misnoegdheid en overdreven eischen kenbaar werden.
Het volk echter, verblind door al het schitterende der vertooning van den dag en opgewonden tot dwaze luidruchtigheid, liep juichend door de straten, roepende: - Leve Frankrijk! leve de koning! - alsof van nu aan Florence's heil gegrondvest ware.
Intusschen kwam er geen einde aan het heir dat den koning volgde, en het scheen niet mogelijk dat Florence allen zou kunnen bergen. De voornaamste edelen, die niet in het paleis van Medicis konden worden opgenomen, werden bij de aanzienlijkste Morentijnen ingelegerd en geheel 's konings stoet in de huizen der burgers verdeeld. Reeds bij deze eerste aanraking der onderscheidene natiën kwam het op verscheiden plaatsen tot hevige botsingen.
Daar de koning op het vernemen van de uitdrijving der Medicis in de onzekerheid was geraakt over de houding der Florentijnen ten zijnen opzigte, had hij al zijne krachten naar Florence zaamgetrokken en zijne troepen aanzienlijk vermeerderd. Het was aan niemand ontgaan dat de Franschen met gevelde lansen en krijgshaftige houding waren binnengetrokken, zooals een overwinnaar eene overgegevene stad inrukt, en in dien geest zouden de Franschen dan nu ook handelen.
De stad mogt dien nacht feestelijk verlicht zijn, rustig was zij niet - op onderscheidene plaatsen waren burgers en soldaten reeds slaags geraakt. In het palazzo Pitti was een luisterrijk onthaal, rumoer in alle straten, woeling in alle huizen, spanning en vreeze in veler harten - en in San Marco klonk plegtstatig het weemoedig lied der broederen over de lijkbaar van een veel geliefd vriend - de prior hield dien nacht de lijkdienst voor den vorst van Mirandola!... Hij was den strijd des levens te boven - voor den prior zou die van nu aan eerst regt heet worden.
| |
| |
Naauwelijks was de zon aan den hemel gerezen of de toeloop naar het klooster werd grooter dan ooit. De eerste die verscheen was Rinaldo; luid jammerend en weêklagend drong hij den portier voorbij en stortte in de cel des priors.
- Vader! vader! ik ben radeloos! - barstte hij los - twee Fransche officieren hebben mijne vrouw met geweld uit mijn huis ontvoerd!... Het is eene natie der duivelen! en wat goed christenmensch verstaat hunne barbaarsche taal? - Mijne geburen zijn toegeschoten en naar het huis gestormd, waar men meende dat men Rosa had heen geleid. Mijn vriend Razza heeft een officier, dien hij voor den schuldige aanzag, een doodelijken slag toegebragt en is door de soldaten gegrepen om in verzekerde bewaring gesteld te worden, doch Spica heeft hem met eene bende berglieden, die in zijn huis verborgen waren, ontzet. Razza schijnt wel ontkomen, maar er is een gevecht door ontstaan in de voorstad, dat zeer bloedig toegaat, want de onzen zijn reeds ten uiterste verbitterd tegen de barbaren, die hoewel hier als vrienden en gasten onthaald, ons als overwonnen slaven aanzien, in onze huizen alles 't onderste boven keeren, onze spijs en drank als wolven verslinden, onze vrouwen en dochters aangrijpen alsof zij hun ten beste gegeven waren, en op ons verzet tegen hunne schandelijke onbeschaamdheid bedreigen zij ons met vuur en zwaard en plundering! ja, zij zeggen dat de koning onze stad straffen zal voor den vroegeren wederstand!...
Terwijl Rinaldo nog sprak vernam men de stemmen van hartstogtelijk bewogen mannen. Razza, nog bloedend en schreeuwend van woede, bragt de doodsbleeke Rosa in het klooster, die onder een vloed van tranen haren Rinaldo in de armen zonk. - Het was echter geen dag om bij roerende tooneelen stil te staan.
Ook de schilders Braccio en Baldini waren tot den prior gekomen en verhaalden allerlei tooneelen van den nacht. Zij verzekerden dat de koning zulke dreigende woorden had
| |
| |
gesproken, dat de signorie tot ernstige beraadslaging bijeengeroepen was, eer het tot vaste bepalingen tusschen den koning en de republiek zon komen; maar hoe steeg 's priors kommer ten top, toen Salviati, de opperhoofdman der Florentijnsche troepen, binnentrad, roepende:
- Vader! wat zal er van ons worden!.... Vrome vader! deze vorst gelijkt meer een Belials man dan een dienstknecht Gods! In stede van onze regten en vrijheden te bevestigen en te steunen, beraadslaagt hij met zijne roofzieke legerhoofden om onze stad te plunderen, en wat nog het ergste van alles is: Medicis terug te roepen!
- Vrees niet, Salviati, de Heer zal het hem niet toelaten! Medicis' val is ten volle besloten - verzekerde de prior rustig.
- Maar vader! Philippe de Bresse, een van 's konings eerste gunstelingen, bij de Tornabuoni in kwartier, trof daar de hoofden van al de aan Medicis verwante huizen aan en zijne schoonbroeders de Ridolfini en Salviati. Van dezen laatste als mijn naastbestaande, vernam ik door vertrouwelijke mededeeling, dat men de Bresse door groote beloften en geschenken heeft bewogen op heden den koning over te halen om Pietro te herstellen, al ware het dan ook onder den koning.
- Het zal niet zijn, Salviati! verzekerde de prior vertrouwend - de koning moet Gods raad over Florence volbrengen, wat de beraadslagingen der grooten ook zijn. Florence zal tot de vrijheid wederkeeren en geen vorst hebben dan den koning des hemels!...
- Zoo zij het, vader! - juichte Salviati - mijn hart brandt van verlangen om den uitslag van de onderhandeling met den koning te vernemen. Al de troepen die ons ten dienste stonden zijn in de nabijheid der stad, en eene menigte land- en bergbewoners gewapend in de huizen der burgers opgenomen. Mogten de Franschen geweld plegen dan zullen eenige weinige klokslagen van het palazzo di podesta
| |
| |
een onzigtbaar leger te voorschijn roepen dat als leeuwen onze vrijheid bevechten zal...
- De Heer geeft Florence de vrijheid! mijn vriend, wacht het niet van het zwaard... Hij geeft zijne giften als in den slaap, opdat geen vleesch roeme.
Op ditzelfde oogenblik werd de opperhoofman geroepen, daar er wederom ongeregeldheden losgebroken waren, die door het misverstand, dat de niet begrepen talen telkens deden ontstaan, een ernstig aanzien kregen.
In het palazzo Pitti waren inmiddels de afgevaardigden van de signorie voor den koning verschenen om met hem te onderhandelen. De hooge toon en afgemeten koelheid waarmede zij werden ontvangen was onheilspellend genoeg om weinig aangenaams te verwachten. 's Konings secretaris las dan het ontwerp aangaande de verhouding tusschen Florence en Frankrijk.
Naauwelijks had de secretaris eenige zinsneden gelezen, of de heftigste gemoedsbewegingen teekenen zich op het gelaat der Italianen, en Pietro Capponi scheen zijne verontwaardiging niet langer te kunnen bedwingen. Zijn gelaat gloeide, zijne oogen schoten vlammen en zijne handen klemden zich krampachtig zamen. De secretaris las koelbloedig voort. Koning Karel had de vermetelheid, zijn feestelijken intogt de verovering der stad te noemen en legde nu den overwonnenen zijne eischen voor. Medicis zou hersteld worden als 's konings vasal, en de koning zou steeds zijne vertegenwoordigers te Florence hebben; de republiek zou terstond tot de betaling van de door Pietro beloofde som overgaan, enz.... en de secretaris besloot zijne voordragt met te verklaren, dat dit voorgelezene het laatste woord zijns konings was.
- Is dit uw laatste woord, o koning! - barstte nu de van verontwaardiging gloeijende Capponi los - dit, dit uw laatste woord? Meent gij aldus onze vrije republiek met een enkel woord als leenpligtig te beheerschen?
| |
| |
De toorn werkte, als veeltijds, aanstekend. Heftig opvliegend antwoordde de koning:
- Dit is mijn laatste woord! En zoo men het niet heeft verstaan, zal ik de trompetten laten opsteken om het door de zwaarden te doen begrijpen!....
Dan zullen we zien of onze zwaarden even scherp snijden als de uwe! - hernam Capponi; en den secretaris de rol uit de hand grijpende, verscheurde hij die voor de oogen des konings, terwijl hij zeide:
- Steek dan vrij uwe trompetten op; wij gaan onze stormklok luiden!...
Daar Capponi met dit woord de zaal verliet, beving een hevige schrik den overmoedigen vorst. Hij begreep terstond dat Capponi wel zou weten wat hij zeide en niet zonder grond op zijne stormklok vertrouwen. Hij laat hem terugroepen en eensklaps van stem en houding veranderend, voert hij hem schertsend te gemoet:
- Capponi, Capponi! gij zijt een ondeugende capponi! - zinspelende op de beteekenis zijns naams: kapoen. En nu het onderhoud een min ernstigen toon gevende, begon de koning wat gematigder te eischen en verzachtende toelichting aan zijn voorstel te geven; maar wat hij ook glippen liet, zijn geldgebrek deed hem nog altijd begeerig naar de ijzeren kisten der kooplieden uitzien.
Zoodra Capponi zich over zijne zamenkomst met den koning heeft verantwoord, snelt hij naar San Marco heen. De prior hoort den ijveraar belangstellend aan, maar spreekt, na het vernemen van geheel den toedragt, met vriendelijk ernstig vermaan:
- Mijn vriend, de toren eens mans werkt Gods geregtigheid niet....
- Vader! wie zou niet gloeijen en branden, als hij de regten zijns vaderlands ziet aanranden! wie ze niet verdedigen tot den laatsten droppel bloeds!....
- 't Is wel, mijn vriend, maar de kracht van den geest
| |
| |
bestaat meer in de kalmte van den moed, dan in de heftigheid des toorns....
- Eerwaarde vader! signore Valori verlangt u te spreken - kwam fra Jacomo met ontsteld gelaat melden.
- Wat is er mijn zoon? Hoe dus verbleekt...
- Ik weet niet, vader, maar een noodkreet galmt door de stad, en ik zie de burgers in wanhoop de handen wringen! Hoort gij het niet? - Vader! Luister!... Santa Maria!....
Inderdaad in de galmen die opgingen kon men duidelijk het:
- Misericordia! Santa Maria! misericordia Gïesu! - verstaan.
Eene huivering doorrilde den prior, maar de kalmte verliet hem niet. Hij liet Valori tot zich komen.
- Vader! de gansche stad is in rouw gedompeld! en eene stemme van vele klagten gaat van alle zijden op! De koning eischt dat de weêrspannige stad hem onmiddellijk een blijk van gehoorzaamheid en onderwerping geve, en binnen vier en twintig uren hem twee honderd duizend gouden dukaten uitbetale. Zoo niet, zal hij te vuur en zwaard zich van onze schatten meester maken! allen handel met Frankrijk vernietigen! de stad na de bepaalde uren der plundering prijs geven!... Naauwelijks hebben zijne herauten dit afgekondigd of de verschrikte burgers zijn te hoop geloopen voor de paleizen der rijke kooplieden, doch deze hebben hunne huizen zoodanig versterkt dat zij een eersten aanval weêrstaan kunnen, en blijven dus weigeren hunne ijzeren kisten te ontsluiten... Capponi, ga onverwijld met mij naar het volkspaleis, waar de Gonfaloniero u wacht.
- En wij, laat ons gaan tot den troon aller genade! - sprak de prior tot de broeders, als zij de vrienden uitgeleidden - laat ons nedervallen voor den Koning der koningen, die de harten der vorsten leidt als waterbeeken...
Zij volgden hem in de kapel, waar hij te zamen met hen nederknielende, hen voorging in vurige gebeden, die gedurig nieuwen aandrang ontvingen door de noodkreten der be- | |
| |
angstigde burgers, die akelig door de straten weêrgalmden.
Nog lagen de broeders om het hoogaltaar geknield, toen Valori vergezeld van Soderini en Arigucci wederkeerde.
- Eerwaarde vader! - roept hij - de nood is op het hoogst gerezen! - De ellende is ten top! - De gansche stad in beroering! de armen gillen hunnen jammer uit; men gedenkt al de gruwelen die de Franschen gepleegd hebben; vrienden en verwanten omarmen elkander tot een eeuwig vaarwel; moeders dragen als zinneloos hare kleine kinderen van het eene huis in het andere; jonkvrouwen klemmen zich angstig vast aan vader of broeder en smeeken haar niet prijs te laten aan den woesten vreemdeling; grijsaards rukken zich de graauwe haren uit - maar de kooplieden wel verschanst in hunne sterke kasteelen en omringd van al hunne gewapende knechten zijn doof voor dit gejammer!... De soldaten vlammen reeds op buit en winden zich op tot moedwil en wreedheid. De signorie heeft alles overwogen - het is onmogelijk de gewenschte som bijeen te brengen binnen de weinige bepaalde uren. Wij zijn dan gezonden om u te smeeken oogenblikkelijk tot den koning te gaan en genade voor deze ongelukkige stad te verwerven; het gansche volk voegt zijne bede bij de onze, want langs alle straten klinkt het: - Waar is nu onze profeet? - Waar is Florence's herder? - Naar San Marco om den prior te bidden onze voorspraak te zijn bij God en menschen! - want zijne woorden hebben zich heden over onze stad en ons volk vervuld! - Dit is de ure der bezoeking, waarin de Heer onze overtreding gedenkt!
- Ik zal tot den koning gaan, mannen broeders - antwoordde de prior, en twee broeders gewenkt hebbende, hulde hij zich in kap en mantel en spoedde naar de deur waar het weeklagende volk zich verdrong.
- Vrome vader! - riepen zij - red ons! red ons! morgen te vijf ure wordt het teeken gegeven om ons allen over den kling te jagen!...
| |
| |
- Kinderen, bidt! - sprak de prior - bidt zonder ophouden, en belijdt uwe zonden voor den Heer, opdat Hij u genadig zij!
Oogenblikkelijk had de digte volkshoop zich voor den prior ontsloten en onder de zegeningen der burgers stapte hij met de broeders naar het paleis. Overal waar hij verscheen werd het volk rustiger en de ontboezeming der vreeze kalmer - men oogde hem biddend na.
De wachters aan het paleis gevoelden echter weinig eerbied voor de verschijning des priors en wezen hem met ruwheid af. - Savonarola keert zwijgend en in gedachten verloren naar San Marco weder. Hij beveelt de beide broeders in hunne cellen terug te keeren; onverzeld gaat hij nu in de kapel des kloosters en werpt zich op het aangezigt ter aarde, onder vele tranen tot God roepende en zich verootmoedigende of het hem mogt gegund worden een voorspraak voor het volk te zijn, en eerst na bange worsteling en vervuld met dieper ootmoed en meer afhankelijkheid van den Heer, neemt de prior het crucifix van het altaar, verbergt het onder zijn kleed en gaat nu op nieuw naar het paleis.
Eenige Florentijnen, den prior herkennende, beletten den soldaten thans hem af te wijzen, en weldra stond de achtbare vader in het midden der vrolijke en weelderige hovelingen voor den koning. Zijne verschijning spande ieders aandacht en aller oog was op hem gevestigd. Diepe stilte heerschte onder al de nieuwsgierige edellieden. Zonder schroom was de prior tot digt voor den koning getreden en zwijgend beproefde hem zijn doorborende blik.
- Kent gij, o koning, dit beeld? - ving hij aan, plotseling de beeldtenis des Heeren van onder zijn kleed den koning voor oogen houdende.
De vorst, onthutst over deze toespraak op zoo hoogst indrukwekkenden toon, beeft terug voor het heilig beeld, alsof het een gloeijende kool geweest ware.
- Kent gij dit beeld? - herhaalt de prior, terwijl de
| |
| |
koning vol onrust zich in zijn rijken zetel omwendt, maar de prior laat niet af, hij zoekt zijn oog, de koning moet het hem steeds digter voorgehouden beeld aanzien.
- Kent gij deze beeldtenis niet? - vraagt de prior met meerder klem, en de koning staart hem aan en kan nu den blik niet meer afwenden - dit beeld van den Albarmhartige, die zich liet kruisigen ter verlossing der wereld, die is gestorven als een lam ter verzoening - gestorven voor de zonde - gestorven, o koning! ook voor u - gestorven voor mij, voor allen die mij hoort - voor allen die deze stad bewonen! en stervende heeft Hij vergeven! - O! koning - vergeven aan beleedigers, aan pijnigers, aan moordenaars!... Herken Hem in dit beeld zijns lijdens - en wilt gij mij, zijn onnutten dienstknecht niet hooren - hoor dan Hem, die thans alle magt heeft in hemel en op aarde - hoor de stemme des Wereldverzoeners, als Hij tot u spreekt door het heilig teeken des kruises. Hij is Koning der koningen en geeft den vorsten der aarde de overwinning - maar ook vernedert Hij de hoovaardigen en onbarmhartigen, die Hem vergeten in zijn gadeloos erbarmen. In het laagste stof zal Hij ook u, o koning! met uw magtig heir vernederen, zoo gij niet aflaat van uw menschenmoordend plan om deze stad in de asch te leggen - deze stad die de Heer genadig is geweest op het gebed zijner dienstknechten, welke hier vele zijn, en waarin zoovele armen en onnoozelen dag en nacht tot God roepen en hunne zielen onder vele tranen voor Hem uitstorten. Deze tranen der kleinen en armen zijn geteld door de heilige engelen en vergaderd voor des Heeren aangezigt. - Deze tranen zullen overwinnen, o koning! Deze tranen zullen magtiger zijn dan uw krijgsheir en uwe kanonnen! - Want de Almagtige is een God der legerscharen, en wat vermag een groot heir tegen zijn wenk? Kent gij de geschiedenis van Sanherib, als hij krijgde tegen het volk Gods? - Weet gij niet dat Mozes en Jozua door verzuchtingen en gebeden het heilige land
| |
| |
hebben veroverd? - De kleinen en verachten naar de wereld, maar de gekenden en welbeminden des Vaders zullen uwe voorbidders worden, o koning! zoo gij barmhartigheid doet en van uw wreed opzet aflaat over deze stad. De God van alle barmhartigheid, van wien gij ook genade moet ontvangen, vraagt u dan in dit teeken der verzoening: wilt gij vergeven? - wilt gij genadig en barmhartig zijn als Hij?
De ontroerde vorst wenkt den prior zijne toestemming toe, en zoodra de koning de belofte van vergiffenis en opheffing van zijne verklaring heeft uitgesproken, haast Savonarola zich naar buiten, waar de schare hem wacht.
- De Heer is u genadig, kinderen! - roept hij van de trappen van het paleis - keert in vrede naar uwe huizen om God in het midden van uw gezin te danken! Morgen wacht ik u in de kathedrale om gezamenlijk met u te aanbidden!...
- Verlossing! - bevrijding! - jubelt het volk - lof zij God! - leve onze profeet! leve de herder van Florence!
Maar de prior was reeds verdwenen. Aan alle rijken liet hij aanzeggen, dat zij voor de barmhartigheid aan de stad geschied, door barmhartigheid hunnen dank aan God zouden toonen en hunne aalmoezen vermenigvuldigen voor de armen, die zooveel geleden hadden.
Des anderen daags waren de offers der liefde dan ook aanzienlijk, die op het hoogaltaar van Santa Maria del fiore nedergelegd werden, en die onmiddellijk aan de armen werden uitgereikt.
Ook werd een billijker verdrag met den koning gesloten en plegtig in de kathedrale met de hand op het Evangelie bezworen. De Florentijnen zouden 120,000 dukaten in drie termijnen betalen en daartegen de vestingen terug ontvangen na den volbragten veldtogt. Aan Pisa zou amnestie verleend en de aanspraken van Sforza op Sarzano als heer van Genua
| |
| |
zouden nader onderzocht worden, en tusschen Frankrijk en Florence zou de vrede zijn hersteld.
Karels pogingen om Pietro te herstellen hadden niet mogen gelukken. Zijne brieven hadden den vlugteling niet meer te Bologna gevonden, en te Venetië hem bereikt hebbende, voltooide de onhandige zijne ballingschap door de Venetianen te raadplegen, die hem om eigene belangen ontrieden eene zoo stoute onderneming te wagen, en intusschen een verbond met Sforza gesloten hadden, die nu zelf bevreesd werd voor de magt, die hij naar Italië had gelokt.
Zijne allerchristelijkste majesteit scheen echter bij het goed onthaal der Florentijnen het vervorderen van zijn veroveringstogt te vergeten; onder anderen boeide hem de vermakelijke vertooning van Maria boodschap met beweegbare beelden uitgeoefend zoozeer, dat hij ze meermalen liet herhalen. Florence, evenwel aldus met een ontzettend heirleger overladen, slaakte bange zuchten bij den drukkenden last en de namelooze verwarring: van alle kanten vermenigvuldigden zich de klagten der teleurgestelde burgers; ook den legerhoofden van het Fransche heir verdroot dit oponthoud zoodanig, dat de veldoverste d'Aubigny zich verstoutte den koning al het nadeelige van dit tijdverlies te betoogen. Maar de koning achtte zich zoo zeker van zijne overwinning, dat zijne vroegere moedeloosheid soms tot vermetelheid oversloeg. Zoo waagde hij het 's pausen legaat, den kardinaal Piccolomini, ter onderhandeling tot hem gezonden, af te wijzen zonder hem gehoor toe te staan; en wie weet hoe lang hij in zijn weelderigen overmoed nog zou getoefd hebben, hadde de statelijke verschijning van den prior hem niet uit zijn zorgeloos beuzelen opgeroepen.
De signorie had nog eenmaal Savonarola's tusschenkomst afgesmeekt. De prior stond voor den koning en Karel was geboeid aan zijne lippen.
- Sire! - sprak hij - de God des hemels verwaardigt u zijn werk op aarde te drijven, en Hij riep u van over de
| |
| |
bergen tot ons om zijn raad over Italië te volbrengen; maar indien gij verflaauwt in uw ijver en nalatig wordt in uw voortgang, zal Hij zich van een ander werktuig voorzien en u verwerpen. Veronachtzaam dan het voorregt niet, o koning! om een dienstknecht des Allerhoogsten te mogen zijn, bij het heilig werk dat God voor zijne kerk wil ten uitvoer brengen. De Heer wil zijne kerk vernieuwen; deze uw veroveringstogt stelt u welhaast aan het hoofd der volken. Gij kunt dan een verbond van vorsten daarstellen, met hen een concilie beleggen en de schuldige prelaten ter verantwoording dagen. Dit groot en heerlijk werk is het niet in uwe hand gegeven? - Trek dan henen, o koning, ter overwinning en ter tuchtiging der volken, tot straf der tirannen, tot zuivering van Gods heiligdom, en gij zult niet alleen groot zijn op aarde, maar ook groot worden in het koningrijk der hemelen!
Des anderen daags vaardigde de koning een besluit uit, waarbij hij Napels opeischte en vrij uit van een vorstenverbond tot het beleggen van een algemeen concilie sprak. Daarna brak hij op met heel zijn heir om zich naar Viterbo te begeven, waar de Napolitaansche troepen onder Virginio Orsini in eene zeer gunstige stelling gelegerd waren, om hem den weg af te snijden.
|
|