| |
| |
| |
VII. De danseres.
Op het photographisch atelier heerscht eene ongewone drukte. Emile Voisin is met zekere agitatie aan het redderen en veranderen; maar het is niet met die aangename opgewektheid, die ons lust en moed bij iedere taak instort, als wij met ons werk zijn ingenomen en alles goed en vlot van de hand gaat. Zijn bewolkt gelaat bewijst hoe hij worstelt met onlustige gemelijkheid, omdat zijn arbeid bemoeilijkt wordt door de caprice van lastige veelvergende menschen, voor welke hij geen hart heeft. En dan vindt men alle inspanning te groot en weegt iedere stap ons zwaar. Hij beproeft nu het eene gordijn dan het ander - brengt hier licht aan, neemt daar licht weg - en nog is hij met dit werk niet ten einde, als reeds eene prachtige equipage voor het photographisch etablissement stil houdt, en in een oogwenk staat een rijzig heer, in een mantel gewikkeld, bij hem. Hij wierp den mantel al zeer gemelijk van zich en zonk in de eerste leuningstoel de beste. Hij was fantastisch uitgedost in het prachtig costuum der Schotsche edellieden, maar zijn schoon gelaat werd overschaduwd door een nevel van onlust en wrevel, die aan den levenslustigen lord Lawrence Watson vroeger nooit eigen placht te zijn.
| |
| |
- Daar zijn we dan weer voor de zevende maal! - riep hij zuchtend uit, zijne knevels sierlijk opkrullend. Ik kom voor het laatst poseeren, en als het nu niet gelukt, geef ik het voor altijd op.
- Ik weet waarlijk ook niet meer, wat ik er aan doen moet - antwoordt Emile - ieder die uwe portretten ziet, vindt ze toch goed, zelfs zeer karakteristiek.
- Alleen de dame niet voor welke het laatste bestemd is - hervatte hij geeuwend rondziende - en ditmaal vergezelt ze mij om u zelf te spreken, en hare aanmerkingen mede te deelen; zij wil de bewerking zelve bijwonen.
- Ik begrijp het mij niet, hoe wij thans niet slagen? herneemt Emile nadenkend - in het najaar waart gij hier ook met dames, en die waren zoo tevreden over ons werk, dat zij zich terstond in verschillende groepen lieten portretteeren.
- Dat waren Hollandsche dames, en die schijnen zoo difficile niet te zijn, antwoordt Lawrence - de Fransche dames hebben fijner smaak en letten op détails, die aan anderen ontsnappen.
Emile werd nieuwsgierig om de dame met zoo kiesch-keurigen smaak te zien en begaf zich in het salon, om haar te zeggen dat alles gereed was, en de kritiek zelf te hooren van haar, die reeds zoolang hem gekweld had, en gedwongen altijd het portret van den jongen lord weer over te maken. Tot zijne niet geringe verbazing herkende hij eene kleine danseres uit een der min aanzienlijke theaters, die hij eerst kortelings had gephotographeerd. - Zij was eene van die leelijke dames, die het voorrecht hebben, dat hare photographieën veel beter uitvallen dan die der veel schoonere personen, en die toch altijd verbaasd zijn, dat men haar nog niet meer flatteeren kan. - Er waren dan ook van dit bijzonder gelukkig geslaagd portret afdrukken in den handel gebracht, die hare ijdelheid streelden. Het portret van den lord daarentegen was veel minder fraai dan hij bij zijne zeldzame schoonheid in werkelijk- | |
| |
heid was. De kleine gele danseres had dus in zekeren zin wel gelijk dat zijn portret niet zoo gelukkig uitviel als het hare, dat in allerlei kostumes en in allerlei formaat en pose was uitgevoerd. Zij was er zoo mede ingenomen, dat zij aan Emile voorstelde haar nog eenige malen in tooneel-costuum bij haar aan huis te komen afbeelden.
Met walging en weerzin nam Emile dit werk op zich, na eerst nog eene vergeefsche poging bij zijn patroon gedaan te hebben om een ander te zenden; want er is niets wat een mannelijk gemoed van edelen aard meer afkeer inboezemt, dan de schaamtelooze ijdelheid eener wulpsche vrouw. Het stuitte hem tegen de borst dezen heerlijken jongen man aan den leiband van dit nietige, capricieuse schepsel te zien, die hem zoodanig in de striknetlen harer dartelheid verward had, dat hij telkens zijn vertrek naar Holland uitstelde - ja, er niet toe overging, vóor hij er door zijne vrienden in geslaagd was eene aanstelling voor haar aan de opera te 's Gravenhage te bewerken.
De portretten, die zij voor het Engelsche goud liet maken, zouden hare komst in Holland inleiden, en in de winkels ten toon gesteld, de aandacht op de nieuwe danseres vestigen. Zij deed dus nog eene ruime bestelling - en nu ging men tot Lawrence's portret over. Zij wenschte hem in het Schotsch costuum der Hooglanden te zien - en regelde de kleinste bijzonderheid van het toilet, dat door zijn kamerdienaar werd voltooid - maar zij scheen niet ten einde te kunnen komen. Nu moest de plaid breeder, dan smaller genomen, nu op deze dan op die wijze gedrapeerd - de baret meer links of rechts geschoven, nu opgezet en dan weer afgezet worden.
Met Job's geduld lief Lawrence zich sollen en schikken - als een slaaf ging hij op hare bitse aanmaning staan, zitten, leunen, omzien, opkijken, terwijl zij hem met hare levendige, Zwarte oogen bestendig vasthield en hem gelijk een ledepop
| |
| |
liet keeren en wenden, als had zij al de draden van dit mechaniek in hare kleine handjes.
Emile gloeide van ergernis en verveling - het bloed steeg hem naar het hoofd - hij voelde dat hij zich niet langer bedwingen kon en verwijderde zich uit vrees van eenige onbeleefdheid te zeggen. Hij riep een meer luchthartigen medewerker om hem af te lossen, maar ook deze, hoewel minder ongeduldig bij het rusteloos gesnap der rederijke Parijsche ijdeltuit, maakte zij radeloos, daar zij niet moede werd in het verzinnen der voorbeeldelooste kuren en plagerijen, waarmede zij als een kwelzieke, speelsche aap een door opium half bedwelmden leeuw sarde en kwelde. Liet hij eenig misnoegd gebrom tusschen de landen merken, terstond maakte de apin eenige grillige sprongen en belachelijke wendingen, die onzen leeuw weer kalmeerden. - Het was het tafereel van den vernederden Hercules aan het spinnewiel.
Emile was niet weinig uit zijn humeur dat hij zich eenige dagen later genoodzaakt zag het werk, bij de danseres aan huis, in eigen persoon te moeten volbrengen. Met veel kosten en moeite werd er een vertrek voor zijn arbeid in gereedheid gebracht op de kleine maar bekoorlijke villa, die lord Watson in de Champs-Elysées voor Estrella Livorno gekocht en met Ooslersche weelde versierd had.
Terwijl Emile nog bezig is zijne instrumenten te ontpakken en zijn geïmproviseerd atelier in orde te brengen, ontvangt Estrella hare vriendin - de chanteuse légère, Virginie - in haar boudoir, dat slechts door eene zwaar fluweelen portièro van het glasvertrek gescheiden is.
Zij spreken over belangrijke emplettes die ze maken zullen, en willen niet voor elkander of voor eenige andere pronkster wijken in weelde.
- Maar als ik dat kostbaar kleed neem, laat zich Virginie ontvallen, dan zijn die kanten overbodig; het is fraai genoeg
| |
| |
zonder die kanten, die het waarlijk al te duur maken.
- Al te duur? roept Estrella met minachting uit. - Dwaas kind - te duur - zegt gij? Wat is te duur voor ons? - Ik kies altijd het duurste - het kostelijkste is goed genoeg voor mij. - Ik wil mij in de weelde baden. Laat ons dat ten minste als koninginnen van den dag genieten! - Dat is alles wat wij er van hebben, zoolang het duurt.
- Gij hebt eigenlijk gelijk, Estrella; maar dal gij dan, met zulke ideeën in uw hoofd, er toe kunt komen, om ons eenig Parijs voor een klein afgelegen landstadje te gaan verlaten - dat is mij een raadsel.
- Zwijg - zegt Estrella van kleur veranderend - ik heb daarvoor mijne reden - ik wil het tot allen prijs.
- Gij hebt hem dan lief?
- Neen, neen! - roept zij met den voel driftig stampend.
- Ja, ja, - herval Virginie haar doordringend aanziende.
- Neen, zeg ik u - zweer ik u.
- Wat dan?
- Ik haat hem....
- En dan geeft gij u zooveel moeite?.. roept Virginie uit, hand en oog ten hemel heffend van verbazing.
- Ja, de haat is de geduldigste van alle hartstochien, en de wraak is de zoetste lust, sprak Estrella met een fonkelend oog.
- Pas op - laat het Napolitaansche bloed u niet verblinden. Geen tragedies dan op de planken, bid ik u!
- Ja, het zou zeer tragisch kunnen afloopen, als ik mij niet beheerschen kon. - Maar mijne wraak zal niet zijn door dolk of vergif. - Ik zal het stilet van mijn oog en het gif van mijn glimlach alleen bezigen. - Ik ga enkel om zijn huwelijk weg te dansen; het te verschoppen met de bevalligste passen! - Zijn geluk met haar wil ik kort en klein trappen met deze vlugge voetjes, die hem te gauw zullen zijn. Ha! de trotschaard schaamt zich voor de kleine
| |
| |
danseres! - Maar hem zal ik uitlachen en hoonen voor al zijne aristocratische vrienden. - En zij – de bleeke Hollandsche waterlelie - zij zal hem ook niet hebben, als ik hem missen moet. - Zij zal ook treuren en weenen, zooals ik getreurd en geweend heb. Maar zij zal niet weer opspringen en voortdansen door de wereld, zooals ik zal dansen over de puinhoopen van haar geluk.
Estrella was schier buiten adem van woede - hare vriendin zag haar met een spottenden glimlach aan en zeide:
- Uw haat is te fel om uwe liefde niet te verraden. - Hoe het zij - ik weet niet - ik zou om zoo een klein nest als die onbekende in Holland, niet zooveel in de waagschaal stellen en mij zelve niet in zulk een ellendig stadje willen gevangen zetten. Mij dunkt, gij kunt hem veel goedkooper en even doeltreffend afstraffen. Gij hebt daar den photograaf - welnu koop hem om als het zijn moet. Leg het zoo aan, dat gij met Lawrence op éen plaatje komt - en zend haar dat, tegen dat hij te 's Hage zal arriveeren - dan zal hij eene vrolijke welkomst hebben bij zijne bruid. Laat die dingen des noods verkoopen - wat kan het u schelen.
- 't Is fijn verzonnen - ik maak u mijn compliment - maar ben ik zeker van den uitslag?- Zal ik mijn doel bereiken? - Neen, ik wil haar zien, - zien spartelen in mijn strik. - Uw plan is als een spinrag, dat op den wind wordt gedragen en ook verwaaien kan - de spin moet zelve de draden naar de overzijde brengen en wel bevestigen, en haar net goed vasthechten om den grooten hommel zoowel als het coquette vlindertje te vangen.
- Blijf hier - gij bederft uwe toekomst, Estrella! - hier stijgt gij nog altijd, en door uw vertrek daalt gij.
- Neen - niets kan mij weerhouden; ik ben vast besloten. Ik wil onzen directeur ook een goeden tik op den verwaanden neus geven, die te veel denkt, dat wij zijne slavinnen zijn - dal hij van ons zijn harem kan maken. - Ook
| |
| |
op hem heb ik mij te wreken door plotseling heen te gaan. - Ja, ik zal gaan en haar zal ik treffen - haar...
- Kom, laat die zwartgallige hersenschim van wraak varen! - Wat heeft het arme kind u gedaan? - En hij? - Hij is als al de anderen - niet waard om er zoo'n reis voor te doen naar een ongezond klimaal, dicht bij de noordpool. Bovendien - ik weet wel een ander, die opspringen zou van vreugd, als gij hier bleeft. - Ik begrijp uwe zotte gril niet. Hier wenkt u eene nieuwe verovering.
- Neen - sprak Estrella heftig - gij hebt haar niet gezien - maar ik heb haar gezien, en hem in het midden van die hooghartige familie. - Ik heb ze gezien, de schijnheiligen, die ons verachten om ons vak - ons smaden om de kunst zelve, die zij bewonderen, die zij genieten door ons, die er de draagsters van zijn, ons, die de kunst realiseeren, haar tot hunne zinnen brengen - en ons verfoeien de ondankbaren!
- Och, Estrella! riep Virginie verbleekend, waartoe altijd op dat smartelijk thema terug te komen! - 't Baat ons niet de wonden van ons hart open te rijten. Daar heb ik mij nu eenmaal overheengezet; ik heb die bloedende aderen toegeschroeid. - Wij moeten ons verharden. - Wij moeten de wereld nemen, zooals zij nu eenmaal voor ons is.
- Ik kan er zoo wijsgeerig niet altijd over denken - dikwijls welt de oude wrok weer in mij op en de gal loopt mij over. De actrice deugt niet, dat staat vast - en de danseres? - O, die ligt nog tien graden dieper beneden peil. Zij is schaamteloos, omdat zij zich zoo wat in paradijskostuum moet vertoonen. - Waarom doet zij dat? - Omdat dat edele, brave publiek het zoo wil.
- Laat ons eens op de planken komen tot aan de ooren gedekt... hervatte Virginie bitter - het theater loopt leeg. Wij, die dat van onze vroegste kindsheid af gewoon zijn, voelen niet dat wij de deugd der kiesche toeschouwers zoo deerlijk schokken. -
| |
| |
Waarom gaan ze dan niet heen? Neen, zij willen het zoo.
- Zij hebben ons zoo gemaakt - riep Estrella uit - en zij verderven ons al verder. Geen van die reine jonkvrouwen, die zoo dol gaarne naar ons komen zien, zou ons zusterlijk de hand durven geven, of ze zou zich gecompromitteerd achten, al hebben wij hals en beenen te breken om haar te amuseeren. - Welnu, wij zullen hare zonen, hare mannen, hare vaders nemen - wij zullen onze eigene aristocratie scheppen - eene moderne aristocratie, die door geest en genie en door de kunst geadeld zal zijn. - Aan ons het genot en het vermaak - de liefde en het goud. Wij zullen onze eigen schitterende bals en masquerades hebben. - Wij zullen onze eigen brillante soupers aanleggen. - Onze landfeesten te Trouville en te Vichy zullen in den zomer alles in weelde overstijgen, wat op het tooneel in den winter schittert.
- Wij zijn het toch, die aan de domme wereld den toon geven, hervatte Estrella trotsch, want bij ons is vernuft en smaak. - Wij scheppen de mode - wij voeren de vormen in en maken de zeden. Wij, die als een bende Zigeuners geteld zijn in de huichelachtige wereld, die als de Paria's verguisd worden en altijd achterafgezet - wij zullen dan ook naar hartelust, vagabondeeren. - Wij zullen ravage maken! - En vallen wij dan buiten de menschenliefde - wij verstoolelingen en gebannenen in ons eigen land - wij wijden ons aan de wraak - wij zijn vervallen aan den haat om het schreeuwend onrecht, dat de geveinsde maatschappij aan ons begaat.
- Ja, dat doet zij - riep Virginie nu ook van wrevel trillend. - Zij kweekt ons op voor de kunst, en als wij den stijlen berg beklommen hebben - dan werpt zij ons in het slijk en vertrapt ons. Onze verdiensten maakt ze ons tot schande, en met ons talent slaat ze ons in het aangezicht, als zij het heeft genoten. - Zij is trotsch op onze kunst,
| |
| |
zoolang wij daar als poppen op de planken staan. - Het scherm valt. - De kunstenares met bloemen bestrooid, met lauweren gekroond, verandert eensklaps van gedaante. - De veroode van zoo even, zij is eene heidin - een uitvaagsel geworden. - Ontvang haar nooit in uw huis - gun haar geen plaats aan uwe tafel - groet haar niet op publieke plaatsen - wend uw hoofd af op de straten. - Zij is het maar - zij, die marionet zonder hart - die ledepop zonder gevoel - neen - die wouw zonder eer... En toch is de tooneel-artiste gevormd tot de bewustheid van zekere superioriteit, ging Virginie met trotsche zelfbewustheid voort. - Zij weet dal zij in staat is uit te voeren, wat geen der toeschouwers haar zal nadoen. Zij is sterk en fier door baar talent zelve, en wordt te dieper gegriefd als zij zich eensklaps door dat publiek, dat haar toejuicht - naloopt - verheerlijkt - dat zij verrukt en buiten zich zelven brengt van genot - door dat eigen publiek ziel afgesneden en uitgeworpen. - En waarom? - Om hare verdiensten zelven. - O, Estrella! gij hebt mij van kindsbeen af gekend - was ik niet zacht en liefdevol van gemoed? - Maar welke diepe vijandschap en wrok heeft deze valsche levensverhouding niet in onze ziel uitgestort. Men vergeet hoe hevig wij geprikkeld zijn. Men weet niet hoe onze zenuwen gespannen worden door ons spel en geheel ons bestaan - maar eerlang zal men het weten! - Waar is de artiste, die niet volbloed revolutionair is? - Wij zullen onzen invloed gebruiken, en onze rol eerlang op het breede wereldtheater in 't groot spelen, bij het volle orkest van de alarmklokken en het bulderen der kanonnen.
- Ja, vloek en haat over deze schijnheilige maatschappij - barstte Estrella los - vloek en haat over die groote dames, die ook een vrouwenhart in haar boezen moesten voelen kloppen - en die zich zoover boven ons verheven achten. Zij worden er niet schaamteloos om geacht als zij zich sterker
| |
| |
decolteeren dan wij, wier naaktheid zij zoo aanstootelijk vinden. - Zij bannen ons uit het gezellig verkeer - zij verwijderen ons van het familieleven. - Oorlog tegen oorlog. - Wij veroveren wat wij kunnen. - Wij plunderen wat onder ons bereik valt. - En daarom, Virginie, koop - koop alles wat gij wilt, het duurste - het beste. En laat mij begaan. Ik dorst naar wraak - ik wil mijn haat koeien.
Een bediende bracht een kistje van Russisch leder boven en kondigde lord Watson aan. Het kistje bevatte een keur van kostbare parures, waaruit Estrella eene keuze zou doen.
Verschillende fluweelen doozen werden geopend. De schitterende inhoud zou in staat geweest zijn eene vorstin in verrukking te brengen. Estrella's gelaat echter werd al duisterder en dreigender. Woedend ging zij te werk tegen den armzaligen juwelier, die niets had gezonden wat zij harer waardig achtte. Het garnituur, dat hare begeerte had opgewekt, dat zij eene hertogin benijdde, dat éene garnituur was er niet bij. - Nu was al het andere enkel prulwerk, beneden haar om aan te raken, veel min te dragen.
Lawrence waagde het schoorvoetend ook eenige opinie te uiten over de hooge kunstwaarde van deze producten. Hij verstoutte zich zelfs zijne keus uit te spreken - maar dit blies Estrella's toorn slechls fe meer aan.
- Ik zie nu wel wat ik u waard ben, en hoe gij mij een wansmakelijk vod wilt opdringen. - Wat denkt gij - riep zij met den kleinen voet stampend - wat denkt gij mij met zulke nesten af te schepen? - Zie dan eens wat mademoiselle Leonie en Josephine dragen? Als zij de rol van vorstinnen vervullen, dan dragen zij ook vorstelijke juweelen; en gij zoudt u niet schamen mij zulke nietigheden aan te bieden?
- Ik verzeker u, Estrella, deze brillanten zijn zeer kostbaar en allerkunstigst gezet, betuigde Lawrence, buiten zich zelven van verlegenheid over hare onstuimigheid.
| |
| |
- Ja, gij zult onkiesch genoeg ziju om mij te zeggen, hoe duur die dingen wel zijn - te duur voor mij zeker? - Ha! ha! ha!
- Gij kent mij te goed, Estrellalief, om zoo iets in ernst te zeggen, pleitte Lawrence met eene poging om hare hand te vatten - maar zij rukte die los en riep minachtelijk:
- Ba! gij zijt al een heel galant cavalier - dat moet ik zeggen, mij allerlei dingen te vertoonen, behalve juist dat, waar ik mijne zinnen op gezet heb....
- Ik bid u, Estrella, bezie ze toch eens goed, smeekte hij weder, dit zal u zoo lief staan - beproef het eens; de steenen zijn zeldzaam, het werk zoo sierlijk, zoo smaakvol - en het allernieuwste wat er bestaat.
- Wilt ge voortgaan ze mij op te dringen? - Daar hebt gij stellig eene reden voor. - Geef ze dan maar aan wie gij wilt - ik verkies ze niet! en meteen vloog de fluweelen doos met deszelfs kostelijken inhoud naar zijn hoofd.
Gelukkig bukte hij zich vlug genoeg om niet geraakt te worden.
- Estrella! Estrella! zuchtte hij smartelijk, de sieraden die op den grond verspreid lagen, gedwee opzamelend; maar Estrella schopte baldadig al wat onder haar bereik was nog een eind verder de kamer door, en had hij de kostbaarheden niet gered, zij zou ze met wellust vertrapt hebben.
Wat had Emile, die bij het hooren van dit alles van verontwaardiging beefde, niet willen geven, als hij mademoiselle Estrella als een draak had mogen afbeelden - als eene vampier, die het bloed van een edeler wezen niet alleen uitzoog, maar ook nog vergiftigde, zoodat hij geheel veerkraehteloos en verlamd tegenover haar stond, ten speelbal van hare zotte grillen en hatelijke driften. Hoe walgde hij van de weelde, die hem hier omgaf; hoe benauwde hem de geparfumeerde lucht die hij hier inademde.
Met ongeduld verwachtte hij het begin van zijne werkzaam- | |
| |
heden. - Minder dan ooit tot scherts of dartelheid geneigd, geraakte de thermometer van zijn ontstemd gemoed alras van veranderlijk op onstuimig weder, en toen eindelijk eensklaps de prachtige portière werd opgelicht en de danseres in het echte ballet-toilet dansende te voorschijn kwam en geheimzinnig tot hem zeide, terwijl zij schuw omzag: ‘Ik heb u iets te zeggen; ik wil eene pholographie hebben, waarop ook mijn vriend bij mij is - maar gij moet die trachten te nemen, zonder dat hij het merkt - het is eene verrassing - en ik laat geene diensten onbeloond,’- toen stak een storm in zijne ziel op. Met weerzin keerde hij zich van haar af', beet zich de lip ten bloede en eene neusbloeding voorwendende, liep hij zoo snel zijne voeten hem dragen konden het huis der ijdelheid uit, met eene sterke neiging om ook het stof van zijne voeten af te schudden.
Als een vluchteling op zijn atelier aangekomen, en nog ziedend van verontwaardiging, werd hij braaf uitgelachen door zijne lichtzinnige kameraden, die terstond bereid waren om zijne taak met ingenomenheid te gaan voltooien. Zijn chef nam het echter minder blijgeestig op, en gaf hem kort weg te kiezen tusschen oogenblikkelijk zijn werk te volbrengen - of te vertrekken.
Emile nam zijn ontslag. - Hij had dit lang voorzien - want hij werd het moede onder een meester te werken, die hoe ver hij het ook had gebracht in zijn vak, de kunst al meer en meer begon te verlagen, en gelijk zoovele anderen aan zedenbedervende voorstellingen te wijden. Hij had dus geen spijt van zijne daad, al voelde hij behoefte aan eene flinke wandeling om tot bezinning te komen, en te overleggen wat hem te doen stond. Want geschokt was hij toch door de beslissende uitkomst van het voorval. Had hij menigmaal in stilte naar verandering van meester gewenscht, daar deze een doldriftig veelvergend mensch was - had hij dik wijls in twijfel gestaan of
| |
| |
hij niet zedelijk verplicht zou zijn eeu atelier te verlaten, waar het lieve licht meer en meer misbruikt begon te worden tot het malen van tafereelen, die het licht schuwden - zoo plotseling vrij man te zijn - zonder werk - zonder verdiensten - viel bem toch koud op de leden. Zoo iets valt nooit mede, al heeft men al eens over te veel en te lastig werk geklaagd.
En nu kwam de vraag: Hoe zou moeder Bressant en Charlotte zijn gedrag beoordeelen?
Een zorgelijke trek vertoonde zich wel op het bekommerd gelaat der oude vrouw bij zijn verhaal, maar nadat zij hem geduldig had laten vertellen, reikte zij hem de hand en zeide:
- Emile! gij hebt wel gedaan - gij moest daar niet langer werken. God zal met u zijn, en u wel een beteren chef beschikken.
En Charlotte? - Wel verre van ontmoedigd te zijn, bewonderde zij te meer haar vriend, die zoo weinig verlegen was met zijne positie, en van wiens bekwaamheid en veelzijdige kennis zij zeer hooge gedachten koesterde.
Hadden deze goede vrouwen het karakter van Emile met minder ingenomenheid beoordeeld of een dieper blik in zijne ware gemoedsgesteldheid en op zijn aanleg geslagen, dan zouden zij minder gerust de toekomst zijn te gemoet gegaan. Want ondanks al zijne beminnelijke hoedanigheden en in menig opzicht voortreffelijken aard, was er een zeker iets in zijn inborst, dat hem wellicht als eene deugd zou zijn aangerekend als hij een man van fortuin ware geweest, doch dat voor een armen drommel als hij was, eene gevaarlijke zijde bad. Immers de wereld komt met geheel andere eischen tot den man, die een paar ton in zijn wiegje gevonden heeft, en die dus het leven slechts in bezit behoeft te nemen, dat door anderen voor hem is klaargemaakt, als tot dengenen, die al zijn leerkost voor de reis uit eigen hoofd en eigen kracht zal hebben te putten: die zijn zelfstandig bestaan, zijne eervolle positie, zijn eigen- | |
| |
dom en erf met arbeid en strijd zich zal moeten veroveren - veroveren in den wedloop van harddravers en worstelaars, die hem gedurig voorbij snellen of den voet lichten - die of met grooter kracht en moed bedeeld dan hij, hem op zij dringen of met list en bedrog hem elken stap betwisten zullen. - Meer dan alledaagsche vlijt en volharding - meer dan de kalme gelijkmatige plichtsbetrachting is hem noodig; hij moet energie en wakkerheid bezitten. Hij dient een aanhoudenden toeleg en degelijk overleg te hebben om het rusteloos jagen en drijven om hem heen bij te houden en niet te struikelen. Emile was van een zacht en buigzaam karakter, opgeruimd en tevreden; maai men zou kunnen zeggen, dat het juist zijne vergenoegdheid was, die in zekeren zin de vijandin van zijne betere toekomst zou worden. Hij was reeds zoo voldaan met zijn heden, dat hij niet ongeduldig haakte om zijn toestand hooger op te voeren.
Was hij niet rijk door zijn arbeid? - Voorzag die niet gemakkelijk en onbekrompen in al zijne behoeften. Ja, meer dan dat. Was hij niet in staat al zijne kleine fantasieën te bevredigen - zijne vrienden te onthalen - de familie Bressant menige aangename verrassing te bereiden? - Hij wachtte zijne toekomst met eene blijmoedige berusting en een kalm vertrouwen af, die in zekeren zin zeer Christelijk hadden mogen heeten, als er zich niet een goed deel zorgeloosheid en gemakzucht in gemengd had.
Zijn broeder, die te 's Hage het eentoonige en zorgvolle ambtenaarsleven op het Ministerie van Financiën sleet, had voor zijn huisgezin met vijf kinderen niet zooveel inkomen als hij - en het was of die met éen gulden driemaal zooveel kon doen als Emile. Ja, had hij goed geweten, hoe daar gerekend en overlegd en bezuinigd moest worden om den wagen recht te houden, hij zou zichzelf een verkwister hebben geacht; en zijn gebrek aan overleg bij zijne uitgaven en
| |
| |
aankoopen, zou hem als eene schuld op het hart hebben gewogen. Nu echter was hij bijzonder goed over zichzelven tevreden, en droeg hij er roem op een jongmensch te zijn, dat geene schulden had. Hij vond zichzelf al zeer slim, dat hij, zoo vaak hij eens ten achter was geraakt, door een paar weken krom te liggen, alles weer terecht wist te brengen. - Inderdaad als Emile graaf of baron was geweest, of zelfs maar een koopmans zoon, wien een goed kapitaal was toebedeeld - hij zou een zeer geacht en beminnelijk mensch geweest zijn, over wiens deugden de wereld verbaasd had gestaan en wiens ondeugden of zwakheden schier onmerkbaar, althans niet noemenswaardig waren. Maar voor een armen jongen was hij te meegaand, te flegmatisch - te vergenoegd.
Op den dag van zijn ontslag ontdekte hij echter iets van het ongenoegzame van zijn financiëel beheer - wijl hij wel geen schuld maar ook geen enkelen overgegaarden penning bezat - en dus met het traktement van eene maand in den zak al heel slecht tegen den dag des kwaads was gewapend.
Maar die dag zou immers voor hem in lang niet komen! Hij zou wel terstond weer geplaatst worden.... en kreeg hij de eene betrekking niet, dan zocht hij eene andere....
Hoe menig jongmensch overschat zichzelven niet op deze wijze en acht zich tot alles geschikt, de hooge eischen des tijds niet kennende, die veel, zeer veel kennis en bekwaamheid vraagt voor de steeds hooger opgevoerde werkzaamheden op elk gebied van kunst en nijverheid. Emile's kennis was niet regelmatig verkregen - hij had eene gemakkelijke vaardigheid om hier en daar wat op te vangen en te verzamelen, maar hij was er ver af zulk eene fameuse capaciteit te zijn als Charlotte in hare eenvoudigheid hem waande, wanneer hij in den huiselijken kring haar eene soort van alwetendheid en toovenaar scheen, die alle soorten van dingen kon repareeren, allerlei vlekken wist weg te krijgen en uit het kleine
| |
| |
laboratorium van zijn dakkamertje zulke wonderen soms medebracht. Hadden zij geweten hoeveel geld hij voor die liefhebberij weggooide, hoe onbezonnen hij te werk ging met het inkoopen van allerlei chemicaliën, zij zouden zijne proeven minder verrukt hebben toegejuicht. - Om zijne vriendinnen bijv. een staaltje van de werking der galvanoplastiek te geven, kocht hij zooveel ingrediënten als voor het vervaardigen van belangrijke werkstukken voldoende zouden zijn geweest.
- O, het is niet weg! placht hij dan te zeggen, als Charlotte bedenkingen maakte. Ik heb die dingen later weer voor iets anders noodig. - Maar gewoonlijk bleef alles ongebruikt staan, tot hij 't bij het opruimen eens aan een goed vriend gaf, die het wel zou kunnen gebruiken.
En aan dien goeden vriend ontbrak het hem niet. Een van de jongelieden, Eugène Chalon, die met hem op hetzelfde atelier werkzaam was, wist een zeer slim gebruik van zijne vrijgevigheid te maken. Hij lokte hem altijd uit tot het doen van allerlei proeven, die veel kosten, want Emile vroeg nooit van te voren hoe duur dit of dat wel komen zou. Had hij dan alle dure instrumenten en kostbare ingrediënten bijeen, dan kwam de vriend bij hem leenen - of ruimde ten laatste in ontferming den rommel op, die hem toch maar in den weg stond....
Eugène was een van die indringers en doorkruipers, die hun weg altijd vinden dwars door de worstelende menigte heen, maar die ook nooit vragen, wie ze op zij werpen, wie onder den voet raakt, wie zij kwetsen of waar zij wonden. Zij hebben slechts éen doel voor oogen - zichzelven, en dien persoon dragen zij over elk bezwaar heen, al moest hun weg ook gaan over de lijken hunner broeders - als zij maar komen waar zij wezen willen.
Zoo eerlijk en goed van vertrouwen Emile was, zoo valsch en berekenend was Eugène. Hij kon Emile letterlijk verraden en verkoopen, zonder dat die trouwe ziel er iets van ver- | |
| |
moed zou hebben. Hij was een van die pruttelaars, die altijd hun meesters doen beschimpen om kameraden te vleien en op te ruien. Heimelijk porde' hij Emile tot ontevredenheid aan, zette hem op bij elke kleine moeielijkheid - en gelukte het hem niet bij dit goedaardig karakter haat en nijd te kweeken, hij reet toch altijd elke wond open, en mat elke kleine grief met ellen uit. Onder den schijn van medelijden zeide hij dan verontwaardigd:
- Als ik in uwe plaats was. verdroeg ik dat niet - ik zou mij zoo niet laten gebruiken. - Gij behoeft maar te spreken en ik bezorg u eene betere plaats op het atelier van mijn neef. Gij behoeft u hier niet te laten beleedigen. - Ik wil hem uw werk wel eens laten zien. Gij zoudt juist den persoon voor hem zijn. Hij houdt van menschen die liefhebberij hebben. Hij zou u vrij wat meer waardeeren en vooruitbrengen.
Hij had zelfs eens het werk van Emile gevraagd en aan zijn neef getoond, die er, zeide hij, hoog mede liep. Kort daarna was hij zelf op dat atelier overgegaan, en nu had Emile hem wel in lang niet gezien, maar hij verwachtte hem elken dag, want Eugène had met eigen hand in Emile's zakboekje den dag aangeteekend, waarop hij zich verbond hem zekere geleende gelden te zullen teruggeven.
Emile wist niet beter of hij was nog bij zijn neef, en rekende er op dat hij hem nu te krachtiger zou aanbevelen, zoodra hij hem slechts aan zijne belofte ging herinneren.
In dien geest had hij dan ook tot mevrouw Bressant gesproken. Hij hield het voor zoo goed als zeker, dat zijn vriend, voor wien hij vaak zoo veel gewerkt had, zijne belofte nu ook gestand zou doen.
- Och, mijn beste Emile! - vertrouw niet op toezeggingen van vrienden, - ik weet niet - vlei u maar niet al te zeer - en in elk geval, haast u wat met hem op te zoeken of naar dat atelier te gaan, antwoordde de vrouw
| |
| |
van ondervinding. Als ik in uwe plaats was, ging ik hem hedenavond nog opzoeken.
- Van avond nog - riep Emile - neen! Het is nu al zoo laat - wie weet in welk theater of café hij zijn tijd passeert.
- Gij moes! hem nog een briefje aan zijn logies brengen - dan vindt hij het toch als hij thuis komt.
- Och, mama, morgen ga ik hem opzoeken, wees gerust - gij zijt altijd zoo ongeduldig. - Wij zitten hier nu zoo heerlijk! Ik heb nieuwe muziek gekocht, die wilde ik eens voor Charlotte spelen. - En hij bleef rustig bij zijne vrienden, ja, het werd zelfs later dan anders.
Den volgenden morgen was hij vroeg in de weer.
- Ik wil er toch een enkelen vrijen dag afnemen, zeide hij tot zichzelven. - Ik dien mijn boeltje wel eens goed in orde te brengen en op te knappen; ik heb anders in den laatsten tijd alles maar dooreengesmeten; het ziet er hier uit als een echte warwinkel.
Hij ging fluitende aan het schikken van zijne kleederen, papieren, platen, photographieën, instrumenten - bing zingende zijne wanden vol van zijne fraaiste teekeningen - en het was elenstijd geworden eer hij er aan dacht. - Alles was met smaak geschikt en zijn kluis zag er allerliefst uit - wat had hij genoeglijk zijn dag doorgebracht! En wat had hij eene lange lijst van boeken en instrumenten opgemaakt, die zoetjes aan naar Eugéne verhuisd waren en die hij nu terug wilde halen - meer dan de helft van zijne gereedschappen en papieren waren verdwenen.
Hij kon eerst tegen den avond naar de plaats gaan, waar hij Eugène dacht te vinden. Doch nu bleek het, dat deze reeds voor eenigen tijd de stad had verlaten.
Wat bleef hem nu over - dan des anderen daags zelf naar den neef te gaan van wien hij altijd zoo hoog had opgegeven. Vertrouwende op het woord van Eugène, gewaagde
| |
| |
hij van diens belofte en maakte hij zich bekend als de artiste, wiens werk reeds door 's mans bijzondere aandacht vereerd was geworden.
- Gij zijt de dupe van een grootspreker, mijnheer! Eugène Chalon is gelukkig niet aan mij verwant - antwoordde de photograaf - ik weet niet wat die dwaas zich verbeeldde of u heeft wijs gemaakt. - Hij heeft mij voor eenige maanden goed werk laten zien - maar als het zijne - niet als het uwe. Ik nam hem daarop aan, doch zijn arbeid beneden die proeve vindende en ontevreden over zijn gedrag en karakter, ontsloeg ik bem en ik weet niet eens waar hij beland is. - De door zijn vertrek opengevallen plaats, heb ik juist gisterenavond hegeven. Het spijt mij dat ik u niet eerder heb gesproken; waart gij éen dag vroeger hier geweest, dan had ik u gaarne aangenomen, doch nu is het te laat.
Deze laatste bijzonderheid durfde Emile aan zijne voortvarende vriendinnen, die zoo zeer op spoed badden aangedrongen, nauwelijks meedeelen, want bij verweet zich zijne slof heid en gemakzucht bitter.
Hij was nu wel aangespoord tot meer ijver, maar hij slaagde niet. Deze tegenspoed werd echter een opwekkend middel, dat hem uit zijne zoetsappige vergenoegdheid wakker riep. Geen werk hebben was hetzelfde als: geen geld verdienen. En wat bad hij overgespaard? -Bijna niets. De gelden, die hij aan makkers geleend had, kon hij niet terugkrijgen en hij geraakte al dadelijk in ongelegenheid met zijn huisbaas. - Voor het eerst zag hij levendig het verkeerde van die zorgeloosheid in, en hij besloot een reserve-fonds voor den dag des kwaads aan te leggen, zoodra hij weder geplaatst zou zijn, en hard te gaan werken voor zijne vestiging - maar die blijde toekomst scheen nu verder van bem verwijderd dan ooit....
|
|