- Stellig mis - zei mijn vader, de courant weer opvattende als of hij las.
- Zou ik mij zoo vergissen?
- Ongetwijfeld.
- Maar ik meen toch, dat een boston is voorgedragen.....
- Nooit een boston! - riep mijn vader, alsof het denkbeeld hem kwetste.
- Ja stellig een boston - maar ik weet niet regt welke - er zijn er zoo veel....
- Geen één voor professor in de wieg gelegd - glimlachte hij pijnlijk.
- Nu, de tijd zal het leeren - maar ik heb het uit een te goed kanaal. Mijn broeder had het van een lid van den raad en ook had ik het reeds uit een brief van een der curatoren opgemaakt, maar ik was wat gehaast- ik zal het mijn broeder echter van avond nog nader laten vragen als het uwe belangstelling....
- Geen de minste belangstelling! - voltooide mijn vader in zijn knorrige twijfelzucht.
De doctor die hem kende, worstelde niet langer tegen dat barre ongeloof, nam zijn hoed en gaf ons een veelbeteekenend knikje, dat zooveel moest zeggen als:
- Ik ben zeker van mijne zaak; gij zult weldra ontdekken dat ik goede kanalen heb.
Toen de doctor weg was, begon mijn vader luidkeels te lagchen-maar 't was niet vrolijk - 't was een toon vol pijnlijke bitterheid.
- Dat zou iets zijn! - riep hij uit - een boston! - Neen, nooit! - Mijn arme tertius zou het dan moeten wezen, want 't is voor geschiedenis en letteren. Arme tertius! hadt gij maar geen boston geheeten of waart