gedaan naar uw verleden - ik heb de gezindheden uwer professoren ten uwen opzigte uitgevorscht - en ik heb alle reden om u te bemoedigen dat alles teregt komen zal, zoo gij terugkeert naar Leyden.
Ik durfde niet bekennen dat ik nog liever soldaat zou worden dan naar Leyden gaan en bleef zwijgend voor mij zien met een diepen zucht. - Mijne moeder voelde dit en vroeg schroomvallig:
- Is het onvermijdelijk dat hij juist naar Leyden moet gaan, zou hij elders....
Een misnoegde trek kwam op mijns vaders gelaat, terwijl hij dezelfde bedenking ook op mijn tronie las.
- Gij moet u geheel overwinnen - of gij moet er niet aan beginnen - hervatte hij ietwat scherper - gaat gij uwe zwakheid een duim gronds gunnen - zij zal u geheel overmeesteren.
Ik voelde dat dit al te waar was en daarom bleef ik een beklemmend zwijgen bewaren, terwijl mijn vader met het oog op mijne moeder zeide:
- Ik heb het uiterste beproefd, zelfs aanvraag gedaan om van een openlijke promotie ontslagen te worden - doch dit mogt niet worden toegestaan. Doch overigens kan ik u verzekeren, dat men u de terugkeer zoo gemakkelijk mogelijk maken wil - mits gij keert - Wilt gij dat?
Wat zou ik antwoorden! - De oogen mijner ouders rustten vol verlangen op mij. Zij begeerden dat ik het zou willen. Ik overreedde mij dat ik het ook wilde. Ik durfde mij noch hen immers niet belijden, waarom ik het niet wilde. Het was het verstandigste wat ik doen kon - dit wist ik wel. - Het was ook het beste tegenover mijne ouders