Mi boto doro/Droomboot havenloos
(1980)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Droomboot havenloosEen lied zong, diep vanuit de wouden van een mens z'n ziel: Ala liba na liba, pe soema de...! Waar mensen wonen zijn rivieren inderdaad rivieren...!
Wan singi lek' wan se, kon brok' a boto!: boot die de rivier bevoer... boot werd gezonken door een zee van zangen! En leven was 't, die ze zong! Dat slavenschip, waaruit een roeilied opklonk (‘Boto d'e kon de, soema de nain'o!: boot die hier komt, boot draagt de mens aan!’)... Slavenschip, schip die je daar zag water wegvaren!, schip met z'n zwarte dek van 't zware hout, met schaamte aan zijn boeg!, schip zonk! Schip werd door de rivier verdronken, havenloos en zonder zich te laven aan de zee! Dan immigrantenschip, schip van het nieuw, njoenboto, schip verdween tot schim! Een nieuwe vloed verloor z'n kracht, een eb sloeg wateren, lager dan de rivier zou moeten stromen. Rivier z'n bodem leek zo waterloos, dat wind de modder aan de oever wou gaan golven laten maken, tot op het land, de huivering, van iets wat ooit gevoel geworden was... Nu, vraten stinkvogels, het oud karkas der legselen: voorsteven, balk, boot's geraamte! Dan veegden zij hun snavelen op een geboortegrond van iemand, iets... kokoko... kongowe!!: ga mee!! Water, had zelf tijd doen zinken! Brrrroemmmm!! Brrroemmmmm!! Brrrroemmmmmm!! Die auto startte weg! Bus, die die auto was, bevoer z'n lange asfaltwegen na' de stad. Een dag, waarop geladen geesten. Die dag waarop regering zou gaan reageren. ‘Baja, die je daar gaat, pikin!, me kind, pas op met dinges!’ Wawama met z'n mond, hij bracht geen woord! Woord dat te zeggen was, als een droppel water uit een kalebas bij dankzegging aan Dag z'n Openheden! Met dank aan Ogen voor het zien en oproeping van de Voorzichtigheid fo dingen. Een dag, was levensweg en lang, al was 't | |
[pagina 122]
| |
maar geladen met 'n licht van uren! Dag, was fo dingen aan je, lichaam, dag was je gedicht! Dag die je zag, dag was je Zelf! Kongowe...!! Op weg!! ‘Dat ding snijdt door me buik, mi jongen! Jullie gaan weg, ma' ik hoop dat jullie rustig hier weer komen!’ Die twee jongens, hun m'ma en p'pa, hun grootmens, zei ze zo. Vol van bezorgdheden waren zij. Ze wisten ook: regering en die bussjaffeurs, ze hebben iets, 't is een konflikt. Dan wie gaat toegeven aan wie? Baja! Je wist begin d'rvan, ma' nie dat einde! Brrrrroemmmmm!! Achterspiegel stond goed tegen die achterkant van het voorglas. Sjaffo Djonko, hij reed, net zoals elke dag, zijn roete. Naast zijn buik, zijn broer, die keek, om dalek geld te nemen, wanneer mensen zakten. En om ze, wanneer nodig, hun kleingeld te geven weer. Je nam en je gaf. Dan hield je wat je nodig had, aan waarde. Zittend achter dat voorglas, zag hij dingen buitenbus uit z'n kabin aan. Mensen op straat, hun voeten laten lopend, andere bussen bussen, taxi's, straathoekleven. Met eigen denken in zijn hoofd, groot alsof hij zichzelf droomt!: ‘Jonge, ik ga dít doen, dát doen...!’ Licht af en toe, leek of 't wou gaan beginnen te bruisen, zoveel was zijn hart vol met de zon die daar opkwam! Een dag die door hem golven wou! Zo lekker voelde hij! Al had hij weet, dat 't snelsnel kon omslaan! Want hij wist toch!, wat kon komen. Dan zon brak uit de nesten van de verten aan: grootgroot, grootruim, grootopen! Hij was de Rode Tijgerkoning aan het spelen fo je oog, om morgen Reuzenwurgslang te worden, overmorgen dan was hij weer Koningsarend, hij Zon, de Drie-god: Tigri, Aboma, Gonini! De heerser over alle ruimtes, hij had eigen doel waarnaar hij sloop...! Die lucht was netals zwamp waardoor die tijger kroop: zwamp was de lucht, dat onpeilbare Ding van de Blauwe Muskieten waar de indianen in geloven, dat zij lachen tegen maan alleen en schaduwen opslingeren tegen de zon aan! Schaduw, die wíj daar worden... Daaronder, ik! Ik nam mijn benen, volop in de morgen. | |
[pagina 123]
| |
Dan liep ik weg, netof ik niets was, niets van menigeen...! ‘Meneer, ik bid je, zet me daar en daar!’ Een ouwe moesje kwam de bus in. Ze bracht d'rzelf binnen, zette d'r hoofddoek goed op d'r haren, dan ging die bus weer verder met z'n rit. Eventjes, halte verder, stop! Een aantal mensen bus nu binnen, hindoestanen, een javaan. Kijk, kijk, die ene bosneger van die grote busbaas op de lijn, een van de drie, hij reed voorbij. Gaf even een lichtsein aan een wachtende persoon langs die paal aan de andere kant van die straat, want bus van die bosneger was al vol. Gewone leven, had z'n loop genomen. ‘Sjaffeur, wat fo kleingeld geef je me dan? En?’ ‘Is normaal toch?’ Johnnie, naast Dennis op z'n bil gezeten in de voorkabin, gaf kleingeld zoals altijd. ‘Wat fo k'ka maak je? Ik ga je brengen fo de rechter!’ Rechter hoefde niet! Want dat ding, vlak daar, was komplot! Kijk hoe drie rechercheurs, verkleed als passasjiers, die Soul Explosion zou bekeuren! ‘Stop!’ Ze sprongen uit! Bewijs geleverd nu: er was normale prijs gevraagd! Terwijl, Lanti had z'n wet gemaakt: vanaf vandaag, geldt die en die prijs! Bus moest dus vijf cent goedkoper gaan worden! En Soul Explosion had teveel gevraagd! Boete! Zonder pardon ook, zou gaan komen! Ze werden opgeschreven door die mannen, wegens overvraging en dus overtreding van de nieuwe wet! Ze zouden zelf die gevolgen dragen, no?, is nie zo? Wel! Tututuuuuuutttt!!! Kollega's met hun toeters, die voorbij kwamen. Soulbussen, van twee kanten komend, stopten. Ze wisten dat Lanti beginnen zou, ma' waar? Hierzo bij Sjaffo Djonko, no? Juist híj...? Voor je gedacht had, man!, terwijl polisieman z'n penning tevoorschijn haalt om zijn bekeuring op te maken, nie zover van eerste halte in de stad! Voor je je ogen open maakt en dicht: als kakkerlakken op een stukje pindakaas! Overal soulbusdrijvers! Tutuuuuuttttt!! Ah! Sins ik je zeg! Polisie blijft nie achter! Hele bende in die hele straat loopt vast! Die busmannen! Ze willen nu massaal gaan demonstreren fo de Staten! Polisie echter, wil | |
[pagina 124]
| |
ze houwen op hun plaats! Ja, ze hebben hun vergunning toch? Dus als ze nie gaan werken... Demonstreren? Waar? Nie daar, waar Lanti z'n besluiten had genomen als een heer en meester achter z'n gestoelte! Om dan polisieman te sturen, om die zaak te settelen verder? Nono! Want nu had je polisieman, tegen de busdrijvers! Busdrijvers fo de meesten onder ze, waren ook zelf in dienst van andere baas. Dus knechten tegen knechten die gaan vechten! Mooi no? ‘A ab' a recht foe aksi san a wani! Na en bus! En sab' fa a e kostoe!’: het recht van de sjaffeur om een gerechte prijs te vragen! Een juiste prijs, die afgestemd was op de kosten van die bus! Iemand, die ze het recht daartoe niet wou betwisten. Een sjaffeur kon weten toch? Hm? ‘Den e mek' a sani beesachtig nanga a prijs! Lanti moe saka gi den!’: te hoge prijs fo busrit! De regering moest ze aanpakken! Weer andere mening die je horen kon. Vooral, zo werd geroepen, omdat hoge busprijs bracht inflasie! Eén halen en trekken zo, met veel geschreeuw, daar op die verstopte straat. Lanti moet weten! Lanti weet níets van 't leven van de kleine man! Die landsbestuurders zitten maar in hun grote paleizen! Ze vreten hun kippebout en laten ons! Zie je niet? Halve land is al weggevlucht na' Holland! Mi dati? M'e gwe toe! Ik ga weg ook ja! Ik láát dit frottige land!’ Alweer, een mond, die dinges zeggen wou. Een koers fo dagelijkse gang, die niet genoeg of goed bepaald kon worden. Lanti wilde zó!, publiek wilde zó!, en bussjaffeurs, wilden weer zelf wat anders! Fa foe doe? Hoe te doen dan? Hoe je ze zo zag, één grote redeneerbende! Midden op straat, polisiewagens met hun schreeuwende sirene! Dan bussjaffeurs van andere lijn ook, komen die zaak djoinen.Ga naar voetnoot1 Straat vol van mensen, zakkenrollers zelf, tussen publiek om in die konsternasie slag te slaan! Wat zou gebeuren als oplossing? Zou minister zelf komen? Wachten, wachten, wachten op delegasie of iets der- | |
[pagina 125]
| |
gelijks! Want hoe polisie macht vertoonde! Is om een opstand neer te slaan! Terwijl, waar kon je al die mannen met hun wagen zetten? Wegjagen no? Ze gingen niet! Geen duimbreed en geen voet aan afstand, gaven ze toe aan die polisie! Dus, wachten, wachten, wachten, fel van redenasie!! Een situasie, schreeuwend om een oplossing! ‘Wat mankeert deze strontregering, en?! Ze doen nèks! Ze doen nèks anders dan geld opeten! Dan wanneer je je belang moet gaan doen: kijk!, ze zorgen wèl, dat je nie optijd kan aankomen! Want buslijn hier, verkeert door hun toedracht in wanorde! Ik wráák man!’ Toedracht, no? Bedoeld werd: toedoen! Ma' 't woord toedracht, gaf iets van een gebeuren, iets van drama. Al die mensen daarzo! Kijk, sommige van markt komend, sommige juist kantoren, bank, reisburo, daar opzoekend. (‘Laat me passeren no?, snelsnel! Ik móet!’) Polisie, knuppelklaar, duwt mensen na' achter. ‘Weg jullie!’ Een kwaaie sjaffeur slaat op z'n open borst met haren: ‘A wagi disi, nowan man n'e brok' en motor!’ Ja, die wagen die híj naar eigen zeggen was, niemand zo, kon die motor daarvan kapot maken! Een man, zeker van zichzelf, eigen doen, niewaar dan? Een andere, weggepletGa naar voetnoot2 tussen die menigte, boog z'n hoofd. Vandaag geen werk, vandaag geen brood! Is zo was leven ook toch! Kijk 'em, staande! Alsof alleen publiek met pressie hem daar op z'n benen hield! Hoe te doen? Hoe te doen dan? Sukta, hij wist: al kwam proces verbaal, honderd! Hij had zijn bakaman, zijn achterban in oppositie! Ma' in regering zelf ook! Wat je met geld deed! Dus hij wist: als echte moeilijkheid komt, dan ben ik gedekt! Nooit zou hij fo de rechter komen, hij wist al! Dus dáárom had hij fo z'n mensen al geroepen: ‘Al rijen jullie een polisieman dood, jullie krijgen geen enkele straf!’ Dan wist hij, waarover hij praatte. Ma' ja, sjaffeurman van die bus wist ook: als ik kwaad | |
[pagina 126]
| |
doe, loop ik me risiko! Stel je voor, dat wet sterker is dan z'n hele vriendschapperij met politieke mensen! Dan ga ik in die gevangenis gaan toch, is nie zo? Dus laat die bus maar stilletjes hoor! Wel protesteren, ma' nie zo geweldig dat ik dinges ga doen, laat polisie me hoofd met hersens kapot komen slaan fo me! Nee hòr! Ik hou meer fanme lichaam hier dan fanme baas!’ Johnnie, hij zat, hij twijfelde breed van gedachtes. Dan wat fo nut had zulk een ding? Aksie? Ja, hij voelde z'n boddy al warm worden! Doen!, desnoods vechten met polisie! Ma' ja! Als je bus kapot ging, dan kostte dat weer centen. En centen had hij nodig om dinges te kopen, zoveel dinges fo zoveel komende dagen! Kijk 'em, hoe kalm hij daar was aan 't zitten. Daar achter busraam, rust in ziel in 'em, zoals dat ding leek. Vandaag leek niet zijn dag, zoals de mensen 't zeiden over iemand die een grote dag heeft. Vandaag... z'n lichaam zei 'em iets. Hij had dus voorgevoel, als wist hij, nie fo wat! Zeker fo iemand, die onder z'n oog zou worden doodgeslagen door polisie, no? ‘Roep die m'neer daar! Hij is de bekeurde! Als we 'em zover kunnen krijgen dat hij toegeeft, dan kunnen we principiëel van de rest af zijn!’ Dennis, men kwam om 'em te halen. Ze brachten 'em, mee met ze, die polisie, want ze ‘gingen tori praten met 'em’, overleg! Want onder de druk der situasie... als hij zijn prijs maar vijf cent zakte, vijf cente maar, één vierkantstuiver... dan kon oplossing komen. Kijk hoe hij ging, met al zijn lichaam, man daar over straat in lopen! Je zag alleen z'n hoofd, menigte in. Dan fo de rest... ‘E! Ik ga even weg, ik kom dalek weer! Begin op die bus te letten fo me no?’ had hij z'n mond snel laten roepen. Dan ging hij in die menigte, die 'em opvrat. Ergens zo, kwam hij binnenlopen! Kijk!, hele bende daarzo, aan sjaffeurs! Konkurrenten met niet-konkurrenten! Alle soorten figuren in hun houding. Polisie liep achter z'n staart aan, Dennis. ‘E! I tan fasi!’ kwam kommentaar! (Hij was, jaja!, d'rin blijven steken, no? Gepakt!) Ach! Geef lemmetje aan zo'n | |
[pagina 127]
| |
opmerking, zou iemand anders zeggen. Wat zou betekenen dat hij als het ware bijna letterlijk die vuile opmerking moest schoonwrijven met 't zuur van deze citrusvrucht! In de praktijk kwam 't neer op: put kracht uit deze kwaaie woorden, laat je niet bang maken of kwaad krijgen! Dennis ook kalm blijvend, tot en met! Polisieman, tussen die velen daar, als gezaaide padi!Ga naar voetnoot3, polisieman begon direkt zonder genade: ‘Luister hier, me jonge! Je hebt de wet swáár overtreden! Eigenlijk moet ik je opsluiten! Ma' als je belooft dat je vijf cent minder rekent fo die rit, en je maakt je excuses, dan zal ik je fo dit keer laten gaan! Werk je mee of niet?’ Kijkende ogen aan 'em, uit z'n hoofd, terwijl hij daar stond, Dennis. Keek na' die rang van die polisieman! Wat kwam déze onheilsfiguur zeggen? En? Hij met z'n onbeschofte manier van praten! Om in plaats van ‘meneer’ gewoon ‘jonge’ te zeggen! Zo vrijpostig! ‘Je werkt nie mee met 'em! Wie? Tan? Je weet niet wie polisie is no?’ Tan! Kijk, een van die bussjaffeurs, Takroe, zo'n zelfstandige, netals zij! Meneertje gaf advies! Was zelf niet in trobbel! Dan kijk 'em fo me: staande in nette kleren! Zeker klaar om ergens trow'oso, huwelijksfeest of zo, te gaan vieren. Terwijl moeilijkheid de buslijn regeert en tanteert!Ga naar voetnoot4 Moeilijkheid op moeilijkheid zo! Dan gaf meneertje z'n advies no? Pammmm! Terwijl die Dennis z'n gedachte dwalen liet, wíe zag hij, zo opzij staan daar? Hij schrok de helft van z'n bewustzijn weg bijna! Tarantula! Tarantula, samen met Sukta, samen met Ba-Ku! Nie te geloven, die drie busbazen! Alledrie samen, in de vlammen bij dat grote vuur van het konflikt! Ze stonden klaarklaar, om te... om te... Om te intimideren! Nie zo, om te helpen, hoor! Want dan opeens besefte hij: kijk hóe ze je nie aankijken! Drie, als één man! Als je één schikking durf te treffen met die agent en toegeeft! Jonge! Chm! Ze gaan je kapot maken in je praktijk! Ze gaan je aanrijen, zij, met hun vele bussen, jij | |
[pagina 128]
| |
met je ééntje, Soul Explosion! Wat ga je kunnen doen tegen ze dan? Behalve dat je je bus kan gaan staan verliezen! Je kan jezelf verliezen ook, nee, nie jezelf verliezen in de betekenis van een vergissing maken. Ma' gewoon: je eigen lichaam bij een klein ongeluk maar, kapot! Malengri: invalide worden! Dan al die mensen thuis, Johnnie, hijzelf! Hij, Dennis, kleinman in de bisnis, zou gekanteld worden door die grote jongens! Gekanteld, geveld! Hij kon wèl weerstand bieden aan dat vuile taalgepraat. Die eerste uitspraak no? Dat hij ‘d'rin gestonken was!’ Om inderdaad met 't bitter van je gal te overspuwen, zo'n uitspraak! Ma' dan, die druk van die politie... je had je eigen verantwoordelijkheid! Je was een man, met eigen vergunning, eigen bus toch! Als die vergunning van je ingehaald werd, ingetrokken, dan hóe zou je doen? Wie zou je brood fo je werken? Dan weer, aan andere kant... kijk ze: busbazen, geven volop gas: ‘Durf te doen wat polisie je vraagt en we maken je tot grootmassala!Ga naar voetnoot5 We rampeneren je! We maken je kapot!’ Kijk ze, dáárzo... die konkurrent!... dáárzo polisie...!, dáárzo die grote busbazen! Hij moest snel maken, antwoord uitspuwen! Zeggen! Handelen! Doen! Vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, eigen beslissing! Snel! Sito-sito! Met spoed! Nú!!!..... ‘... excuus! Meneer?!, wilt u even snel die wagen van u komen weghalen? Brandweer moet langs, ik heb net telefoon gehad! Ze komen deze kant op!’ Ah! Ontsnapping baja! Snel! Situasie was nu doorgesnejen! Even één ademruimte maar, fo Dennis. Met al die mensen achter 'em, sekonde winnend, ging hij, buiten, even zijn wagen goed zetten..., parkeren... Binnen, in bus z'n buikruim, was z'n kleinbroertje gezeten. Kleinbroertje no? Laat Johnnie je nie horen! Hoe hij daar zat, met hanghoofd na' achteren! Even relaxen toch, eventjes spanning in je laten afkoelen, je lichaam voelen met jezelf d'rin, je geest! Want deze hele tori, dit gebeuren... | |
[pagina 129]
| |
Soulmuziek leek, om 't zo te zeggen, dood gegaan. Die hele soulexplosie op die band voorbij. Band afgedraaid. Moest weer opnieuw worden gezet, na uithalen van de cassette. Rood lichtje daarzo uit-en-aan gaand! Dan kijk 'em, los, met elleboog tegen dat open raam... Groot droomhuis was nog nie gekomen! Nog niet! Ma' wel op weg: mooiste terrein van die hele stad lag klaar, met bloementuin en vruchtboom, ruimte, ruimte! Fundament was in aanleg al, op de gekozen bodem. Zon zou 't schijnen, wind zou komen waaien over 't! Dat huis, dat geweldige gefaarlijk grote, rustlekkere huispaleis! Met grote kamers, grote ramen, kanjer-balkon, zo groot! En met garaas fo driemaal auto! Dan met een oprijlaan...! Hm?! Hij kon dat ding nie begrijpen. Hoe mensen waren van karakter, no? Z'hadden die banden geboord met iets scherps, ruit fo je kapot gemaakt, rem doorgevijld! Ah! Jaloezie van vijanden! Ma' dat was andere zaak, voorbij al, nu! Ma' neem die vijandschap tussen z'n s'sa en z'n p'pa, daarzo in huis. Hij kon nie beginnen met te begrijpen dat een mens in zoiets kon volharden. Aaj, makkelijk: je begrijpt een ding niet, dus begrijp je 't niet! Klaar! Amen! Een mens was nooit zoals een ander. Dus baja, wie zou weten wat ze elk, dachten, voelden? Hij kon alleen begrijpen dat die m'ma d'r hoofd geslagen had, tegen die schutting van wanhopigheid. Andere keer, had ze d'rzelf een klap gegeven, om te huilen, vol buitenbarstende waternat! Ma' traan was nie gekomen, net op dat moment dat hij, Johnnie, met Dennis was verschenen. Bus die d'raan kwam, als een boot aanmerend aan een steiger.. dzzzzjjjjoennn!, motor laat 't voordrijven op z'n laaste kracht. Dan remt die rem, afname van vaart... stop! Stop no? Wawama! Net ofdat bús eventjes rook na' hem: die lucht van z'n stofGa naar voetnoot6 gevende wond. Hij, met z'n ouwemansgepraat! Met z'n zeggen, dat iemand die zóiets goeds deed, enkel blesi had. Blesi no? Blesi was zegen, zegening. Door wie, fo wát en hoe? | |
[pagina 130]
| |
Ach, die zware regens, sibiboesi van de grote watertijden! Natuur had tijd van opdrogen en dan opnieuw van nat maken! Als dat nie zou gebeuren, had je geen opwassen, opgroei van amsoi, tajerblad, kouseband, alle soorten groenten, vruchten! Wanneer zo ook, tijd was gekomen, fo zonneschijn, met grote brand in atmosfeer - heel, héél je lichaam hijgde van de warmte! Je leek een straathond, na een grote vechtpartij! Je leek een opgejaagde rat, vol piepgeluid opstomend uit riolen! Je leek, ver van de fuifpartijen een... ‘Hier! Neem snel! Je broer heeft 't gestuurd fo je!’ Het was nieteens gezegd! Want terwijl Johnnie met z'n hoofd zat achterover, even in relaks, kwam nu een hand die bus binnen steken met een beker soft tussen de vingers. Aaj boi! Lekkere afkoelende bruis-kola! Hij nam, zo automatisch als ik weet nie wat! Hij dronk, glok!, glok!... ehhhhhhh! Lekker no? Kijk hoe z'n broer zo voor 'em zorg had! Z'n broer??? Dennis, hij leek eventjes iets te hebben staan regelen. Hij kwam terug, heel snel. Kwam, zei nèks, klom achter zijn stuur, klaar om die bus weg te parkeren. Weg van het asfalt, om de weg daar vrij te maken. Die kapitein! Hij draaide aan zijn stuur, gaf gas, een beetje. Zag hoe zijn broer meeschokte met die bus. ‘E, Johnnie?’ Geen antwoord! ‘E? Fa j' sdon so?’ Hoe het kwam dat Johnnie zo zat, met z'n hoofd gebogen? Hmmmm? D'r was toch nèks gebeurd met 'em? In slaap gevallen zeker no? Met beker en al in z'n hand op schoot! ‘Johnnie! Johnnie! Arki no! Luister...!!’ Hoe hij, Dennis, z'n broer z'n hoofd optilde, spuwde Johnnie maar één mond met bloed! Eén mondje bloed maar en... ‘Johnnie!! San psa?’ Wat was gebeurd? Ze hadden 'em geen fijngestampte glasscherf gegeven toch? Hij was maar even weggegaan en... Hoe kon hij weten? Een broer, die daar zo lag, zonder een antwoord, zonder geest meer in zijn ziel wellicht! Een soul zonder explosions, al was 't dan nog zo klein! | |
[pagina 131]
| |
Hij gaf z'n gas, als zelf dood, Dennis - opzij! opzij!, die bus rijdt weg! Polisie heeft gewonnen no? Lanti ook no? Publiek ook no? Of busbaas? Wie zou zeggen? Wie zou mededelen aan de stad wat was gekomen, wat gebeurd was met die twee? Rit! Rit! Een tocht, die niemand wist, waar einde zat of waar begonnen zoals nu, een rit, weg, weg van daar, dwars door de wegen! Johnnie! Johnnie! Kijk hoe zijn hoofd hing! Kijk, z'n lichaam dadeloos! Bus gooit z'n wiel na' voren, Soul Explosion gaande! Een bekertje dat leeg was, danste, als op volop aangedraaide soulmuziek! Pokoe! Pokoe! Ook al hoorde je geen niets! D'r wás muziek! D'r wás muziek! Boto n'ab' kapten! Boot zonder kapitein...! Een busrit, zonder dichtbij, zonder verte! Sjaffo Djonko, z'n motor braaf, vol met impuls! Ma' waar te rijen?, waar?, de menigte nu achter! Straat vrat en stad ook, weg van daar! Ma' dan, na' waar? Ope?! Daglicht misschien kon zeggen! Zon was mateloos!
Paramaribo, Somroe '79 |