Als negerkind mocht ik geen negertaal spreken, op straffe van een pak slaag met een lat of... met een zweep zoals in de slaventijd. Vooral de tamarindezweep spande als huidstriemer de kroon. Je stond van de pijn te dansen, precies zoals men bij de martelingen met de Spaanse Bok (= het kapot striemen van een op de grond geknevelde slaaf) lag te kronkelen. Zwaaien, zwiepen, zwepen, kronkelen, dansen van pijn of plezier, het zijn allemaal werkwoorden die het Sranan-gedicht bepalen. De versregel die mijn taal wist te onttwijgen slaat niet alleen op het maken van dit gedicht of op de verdrukte positie van de negertaal en -kultuur, maar ook op het letterlijk gezweept worden om het gebruik van de negertaal.
De tamarinde is een tropische boom die behoort tot de familie der Ceasalpiniciae (Tamarindus indica Linnaeus). De vrucht ervan is een zure peul die veel voor zoete stroop (siroop) wordt gebruikt.