Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding
(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd[p. 276] | |
[p. 277] | |
dorpstafereel | |
• De roeiereeejjj
eeeejjjj
eeeeejjjjj
pampudumpam!
Mijn korjaal is aan 't varen.
pampudumpam!
Mijn korjaal wordt geloodst.
O, over het water
glijd ik aan.
Riviergodin,
hoe schoon:
hoe oerwoudschoon,
zij wist mij te bekoren.
Ik varende gelijk
een zoon der goden!
Gegroet van verre
Oom de Dorpswijze,
o, gegroet gij allen
ginds aan wal!
| |
[p. 278] | |
M'bruru,
logologo
e bet' ogri!
Tek' ju foiki,
gwe go seti!
Falawatra de
so kankan!
Kolok'oooi...!
Koroku ba...!
M'e go!
eeeeejjjjj
eeeejjjj
eeejjj
Fu: KRA, 1970 | |
[p. 279] | |
Dag broeder uit de hut!
Dag zus, de dorpslievelinge!
Hoort mensen op het land:
het wemelt van de vis,
de krobiavis
in kreek en kriekend water!
Roei, o roei, o roei, o spaan!
En weet!, m'n beste broer
(ginds in de kostgronden,)
de aal hapt gretig toe!
O peddel, roei! Toe, roei!
Werp de netten uit en zie:
uit eb en in de fuik
spartelt de vangst voorgoed!
Geluk wens ik u allen toe!
Geluk! Geluk!
Het is het woud dat roept.
Roei mij, pagaai, o! Roeiii...!
eeeeejjjjj
eeeejjjj
eeejjj
Uit: GEESTKRACHT, 1970 |
|