Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding(1984)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 248] • Het eiland van Columbus Hoe zal ik mijn taal uitdragen langs dit strand? Langs deze Wilde Kust: de dunste lijn tussen het wasdom van de zee en dit historische moeras? Tussen die beide spreek ik, schrijdend en schreiender dan aangespoelde weeën. Mijn geest barst opener dan stormzee. Me lichaam spoelt vergankelijker dan de stronk die strandbloot ligt - door zon & zon & zon geveld - en die (met 't knagen van de nacht, vloednacht, in zout gewassen) ták slechts telt van dorre, dorre eenzaamheden. ‘Caramba! Tierra preciosa...!!’ Zo vond Columbus zijn ontdekking dat aarde aarde was, rood van de indiaan. En dat (met diens vermoorde boog) de pijlenwereld was vergaan, aan boeg, aan strand, aan bark en aan mast. Aan 't roofoog van de vreemde mogendheden die zonlicht braken met hun komst. [p. 249] Columbus prees mijn vondst omdat hij mij niet kende, doordat hij niet de ziel had als kompas. De bocht van de geschiedenis verschoof met schepen die de zwarte parel droegen. Ay! dat de golf niet wist waar zee om vroeg! Hier aan dit land kleed ik me huid opnieuw. Mijn bloed vervloeit in eeuw en oceaan. Mijn volk vecht om het verzonken leed. Het is deze waarheid die ontdekt: zijn eiland was mijn kontinent, zijn kontinent mijn wereld! Uit: VERVREEMDING, 1981 Vorige Volgende