Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven
(1985)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
[pagina 94]
| |
Muzikaal intro: clavecimbel & tweestemmige zang in Renaissance-stijl
Numia et Forminor erant amici.
Semper per laborem serviunt regioni.
Personam vividum cupimus esse.
Gloria deum est, laus creatori.
Numia en Forminor, zij waren vrinden,
dienaren van hun heer, die was: Ba Kuku.
En naar de ware schijn ons aller leven
schiep hen verbeelding ons, de kunst ter ere.
Numia...! Numia...!
Numia...! Numia...!
Numia......!
NB. Zie voor (alle) zang plus muziek het persoonlijke archief van de auteur, E.C.C.
De tekst krijgt vooral bizondere betekenis wanneer de akteurs die Numia en Forminor zullen spelen dit zingen.
verteller
Numia, noemer van de namen
en Forminor, die vorm geeft
aan inhouden, aan werelden,
aan wat er sterft, wat er leeft,
schenk ons de schoonheid van dit drama:
Ba Kuku's liefde en Ba Buba's leed.
Vertel ons, tover ons aan 't oog,
uit Tufi-land, het Opper-hoofd. Wijs ons
de arbeidswilden in hun opbouwnood.
Van koning, koningin, dienaren, toon ons
hun meest talentrijke gebaren,
gespeeld in oerwoud en plantageloof.
| |
[pagina 95]
| |
Want ik, Turkse Schout, ambassadeur
van deze aarde, schouw vanuit hemels
naar uw lot. De helse burcht van het
Hierhoog biedt duizenden het zicht.
Open het doek der fantasieën!
Schal met uw kreet het eeuwig lof, en...
striem de aren van het menselijk geslacht
in spoedgezwinde taal, schier wervelwind,
op veld en akker, pold'ren,
waar dat zij ook leven,
de lessen van dit somb're leven in het lijf,
in 't lijf! Ransel de waarheid in hun bast!
Thans schittere u een koninkrijk,
waarover heersen zal, de Heer der Huid,
Ba Kuku-Ba Buba. Ba Wie? En Ba Wat?
O, het onverlichte duister zal u klaren
wat Tara, Sombro, 't schaduwpart in uw gemoed,
verricht aan schoonsombere daden.
Dan nu... oogluiken open, en voorgoed!
NB. De intro-tekst schept talloze mogelijkheden: spel met licht/duister, spot/tragiek; circusgast met laarzen, zweep, hoed en draaiende globe (verlicht) in de hand of op 't hoofd; oude, versleten toneelknecht die kuchend een piepend scharnier in beweging brengt, waardoor oude en gerafelde gordijntjes opengaan en zich schminkende akteurs betrapt voelen, onderwerelds gebrul tussendoor etc. etc. Evt. muziek van clavecimbels zoals in oude, klassieke drama's.
| |
[pagina 96]
| |
- Scène Een -
Plaats: zijkant opslagloods van bananenplantaasje Casa Fortuna, dichtbij het grote oerwoud
Tijd: voorafent; op de achtergrond van tijd tot tijd diergeluiden, zoals bijv. brulapen of jaguars Temperatuur: 17 graden (fris) Aanwezigen: Numia en Forminor
Scène zet in met muzikaal themaliedje: VANDAAR
Numia staat zich halfverscholen achter een rieten wandje te wassen na de arbeid van een zware dag. Forminor zit op 'n met jute bedekt krukje bij een kampvuurtje, zijn schamele knapzak naast zich. Op de grond voor hem een zwarte ijzeren pot waaruit hij eten opschept. Terwijl Numia al zingend met water plenst, vinger in z'n oor steekt ter schoonmaking d'rvan, neus snuit, keel schraapt en zich schrobt en schrobt, heel fysiek bezig is, probeert de hongerige Forminor aan de maaltijd te raken. Hij blaast ongeduldig naar het hete voedsel en kneedt de prak met z'n blote vingers samen tot eetbare hapjes die hij naarbinnen schrokt. Af en toe blaast hij en moet hij een brok uitspuwen van de hitte. Die brok wordt daarna uiteraard weer opgegeten. Alles dus heel primair, om niet te spreken van primitief: smakken, vingers likken etc. Motto: wel primair, niet ordinair.
numia
(zingt onder het baden een pittig Calypso-achtig liedje):
Ze zeggen: zwarte vrouwen,
die zijn eetzaam peper.
Vandaar, vandaar, vandaar!
forminor
Schiet op Numia, want dat eten wordt koud. Doe snel, want dalek heb ik in me eentje alles opgegeten
(verbrandt zich)
...ssshhhèèè...
(als de ander met diens uitbundige stemming hem nieteens schijnt te horen)
Hé? Deze man! Wat mankeert een bosmens zoals jij?
numia
(zich drogend met een vieze lap en onder het aantrekken van zijn
| |
[pagina 97]
| |
vodden nu en dan een danspasje makend)
Morgen... woehoehoe...! Aay, aay! Aay Forminor! Morgen gaat dat ding zijn! Morgen! Tamara, baya, tamara! Morgen...
(geheimzinnig)
... gaat onze Ba Kuku koning worden! Koning van deze bananenplantaasje! Ahahahahaha! Morgen wordt hij koning-direkteur van deze wildernisserij hierzo! Ahahaha!
(smijt met water op z'n makker).
forminor
Maak geen gekke dinges met me! En doe niet net of je je hoofd verlore heb als een krab die nie weet waar z'n onderwatergat is!
(rilt even)
Whuh! Frisfrisse afent! De eeuwige Azema's, bloedzuigende geesten, ze zijn weer op pad, ik ruik het!
numia
(peinst)
Elke leidende man is een koning in zijn hart. En wat deze plantaasje nodig heeft, is geen direkteur zoals alle andere plantaasjes. Nono! Je moet een koning-direkteur hebben. Plantaasjebaas! Een bosbaaskoning!
(luidop naar in de verte klinkende drums)
Ba Kuku hóóóóóó! Ba Kuku, hoor je me van ver weg met je geest daar in die lichaam van je? Ba Kuku, vent en vriend, die ooit met ons was, een arbeider die grond ging spitten? J'hebt karrièr gemaakt met je afwaterplan. Je hebt dijken ontworpen fo bananenplantaasje. Poldervoet gaat niemeer moddervoet spelen. Dan nu? Nu zorg je zelfs voor een groot, gróótgróót kanaal! Want met al die regen van de laatste godsweken...
(fluit even het thema VANDAAR; zet zich aan de maaltijd)
Hij's omhooggeklommen, als een aap op een liaan. Hij's baas gaan worden, grootbaas zelfs. Die geldmachtigen van deze aarde, ze hebben 'em tot man van leidersrol gemaakt. Met ‘Ba’ is hij tot koning getiteld. Ze hebben 'em zelfs op z'n borst onderscheiden: met de bananebastmedalje in de orde van de gouden tros, ehehehe...
forminor
Die wereld die je ziet? 't Heeft leiders nodig. Mensen met hersen, mensen met hoofd. Al hebben ze maar twee vingers, precies hoe híj heeft, dat ding gééft niet mang! Die grond hier onder onze voet? 't Heeft mensen nodig, precies hoe ik en jij hier zijn: mensen met werkhanden die bevel gehoorzamen. Om te werken, te werken, te werken. Als arbeider, desnoods als slaaf. Ma' we | |
[pagina 98]
| |
moeten onze bast laten zweten.
numia
...om een plantaasje op te bouwen zeker! No? Groter, grootdadiger, nee, supergrootdadig!
forminor
(verstoord)
Hoe weet je dat?
numia
Omdat ik plantaasje wijs ben!
(lacht om z'n eigen humor)
forminor
...om te bouwen, te bouwen, te bouwen. Precies hoe mieren werken en kolonies bouwen. Precies hoe wepsen - hmmmm, die gefaarlijke beesten! met hun sssshhhjjj - hun samenzwermnest opbouwen: altijd, altijd veel dieren van één soort, ze komen samen. Dan scheppen ze een onderling verband. Dan bóuwen ze...
numia
...een dierenplantaasje, ahaha, ehehehe!
forminor
Dan scheppen ze, zelf al schepsel mi boi, hun eigen nieuwe leefkolonie. Wepsen en werkmier, onder een koningin. Slaaf onder basja. Arbeider onder 'n voorman. Altijd weer: leefkolonie, no?
numia
(ernstig)
Zoals deze arbeiderskolonie, noho?
(feestgedruis van drums klinkt opnieuw op de achtergrond)
forminor
(beaamt)
Mhm! Aan de Noordzee, Oostzee, Zuidzee, Westzee, waar dan ook. Tot zelfs in dit land van kontinentenbuikdiepte. Altijd bouwen ze koninkrijken. Want de geest in ons verzoekt altijd iets op te bouwen, altijd, me jonge, altijd. Kijkt bij deze woorden naar Numia die met één stokje het eten spiest. Iets, een plantaasje, een staat, een koninkrijk. Precies hoe de natuur 't ook doet: duizenden bananen, met de lekkerste tros als excellensie.
numia
Ik geloof, je hebt teveel gewerkt. Zon heeft je middenhoofd gebrand no? Laten we ons eten opeten en na' die barak gaan.
(boert luidop)
We zijn al later dan de meeste mannen. Kijkt omhoog, zegt diep onder de indruk van de sterrenhemel. Kijk maan z'n ster, kijk ster z'n manenhemel boven ons. Een verre wereld pronkt en pronkt. Magie verblindt je ogen.
(achteloos)
Ze zulle trots zijn op wat ze tot stand daar brengen, die geesten van dat firmament,
(gruwt)
whuhuh!
| |
[pagina 99]
| |
Dan steekt er een wind op en 't begint te waaien. Op het moment dat die mannen verschrikt opspringen, komt er uit een bosje opzij, onder gejoel en begeleid door muzikanten met ‘exotische’ instrumenten, een grote, bolronde danseres aanzetten. Met wijdgespreide armen danst zij ze tegemoet en maakt opwindende geluiden. Ze is behangen met spinnen, schorpioenen, lianen, een rokje van wilde grassen, sprietige hoofdtooi; om haar lijf gedrapeerd, een heuse boa constrictor. Sensaaasie!!!
ma bubuktu
(de danseres)
Ik feest! Ik feest! Ik feest! Ik feest! Woehoehoehóóó! Aay, ik feest me feest! Ik feest me feest! Ma' zeg me: wáárom zijn jullie nie blij? Zeg me no? Zeg me no? Zeg me vlugvlug! Spring op je mars! Kom! Dans met mij! Gooi jullie voet los onder jullie buik! Woehoe! Woehoe! Wohóóó! Woehoehoeeee!!! Morgen is: blij-dag! Nono! Nono! Fanafent al! Fanafent al, mi boi, fanafent al! Heb je die plan al gehoord met je oor? En?! Heb je die tori gehoord? Want morgen gaat onse Ba Kuku-Ba Buba, morgen gaat hij staan koning spelen. We gaan genieten, no m'moer! No m'moer! We gaan genieten, tot en met! Want morgen is die dag van ons levensplezier! Ba Kuku met lef gehuldigd. Om z'n waterkanaal! Z'n wa-waterkanaal! Ba Kuku wordt koning van ons allemaal. Van al deze plantaas hierzo! Ba Kuku, Ba Koning, Ba Buba! Whoehoei!!!
numia & forminor
Aay, aay! Dan moeten we dansen! Aay, aay, dan zijn we blij! We zijn blij no m'moer! We zijn blij no k'ka! Vandáár!
numia
Meisje, schud met je bilwerk! Dribbel je drabbel!
forminor
Dans met je vleesrijk! Oh, schud met je heelhele troetelarij! Owoh! Owoh! Owowowowoh!
numia
Schud met je machtige bolwerk van lusten! Ohohohohohoh...!!!
forminor
Wat zegt deze ellendeling dang? Meisje?! Schud met ál van je heerlijkheid!
numia
Je sapboutige lekkerte! | |
[pagina 100]
| |
forminor
Je buikdraaige molen!
numia
Tot je laastlaatste zoetdrift is losgevlijt! Meisje, dans! Dans! Dans, baya, dans! M'm! M'm! Enhèn! Enhèn! Is ellendig lekker, mmm-anhan! Vandáár! Vandáár! Vandáááááár!
grijsaard
(kan zijn handen niet thuishouden tegenover danseres)
Ooooh... oooh... O koninklijke begeerlijkheid! Míjn góóóóód! Wat 'n rijk! Wat 'n rijk! Je schudt van de macht uit je voegen van vlees! Ooooooyyy...
(wordt door trompettist weggeblazen/weggetreiterd)
Want 'n mens is het duisterst van al onze rijken... schudGa naar voetnoot* met je rijkdom en spetter van licht! Ooooyyy!
Het blijft zeker niet bij deze aansporingen en woordkonkurrensie. Om de beurt geven de twee een danspasje met Ma Bubuktu ten beste. Met spettermuziek en vol van levensdriften gaat de stoet weer af: op naar het feest van de komende morgen. Het koninkrijk wordt nu al losgedribbeld, in alle vleesvoegwerk, dat schijnt zeker!
| |
[pagina 101]
| |
- Scène Twee -
Plaats: slaapplaatsengrond waar de snurkenden liggen op rieten matten onder enkele zeer gehavende klamboes en bij het branden van een kokoslampje (achtertoneel)
Tijd: nachtdiepte; in de verte jankt een wilde hond tegen de duistere hemel Sfeer: duistere figuren op het oorlogspad (voortoneel) Aanwezigen: Tara, Sombro, Ma Bubuktu
Voetstappen klinken. Ineens: twee kwaaie donkernachtfiguren verschijnen. Paarsgewijze, maar ook afzonderlijk, van elkaar af en tegen elkaar in, voeren ze een krijgsdans uit.
tara
Offer d'r op, aan duister en nacht!
Offer d'r op, en slacht d'r fo de luister
van afgrond en diepte, de donkerste schacht!
sombro
Haar botten tot schat van de beendergrond!
(grijnst een verschrikkelijke grijns)
Op dat moment wordt er iemand wakker op 't achtertoneel; deze wordt meteen vermoord. Dan de volgende en een volgende. Er volgen nog een paar die, evenals de vorige, op ritmische wijze opspringen, vermoord worden en daarna terugvallen op de grond. Een vluchtende raakt verstrikt tussen de klamboes. Het lijkt de liefdesvrouw van Ba Kuku, Ma Bubuktu. Wordt gevangen en ontvoerd. Alleen het aan een draad hangende oliepitje, waar de vluchtende tegenaan stiet, blijft zwaaiend over. Voor de rest is het aardedonker en stil.
| |
[pagina 102]
| |
- Scène Drie -
Plaats: Koningsplein (versierde laadplaats voor karren)
Tijd: dagbraak Sfeer: ochtend (van de kroningsdag); zon komt op; bloedrood gaat over in oranjegeel, daarna wit-rose; veel natuurgeluiden, zoals het ruisen van de zee, wind, vogeltjes, konijnengepiep of andere diergeluiden. Kortom: in het ochtendgloren viert de natuur alvast het feest, en hoe!
Echoënde stemmen vol plechtige zang.
stemmen
Mamanten...
Oh, mamanten...
Morgen... de morgen...
De morgen vol luister...
De morgen vol licht...
O koninklijke morgen...
Mamanten, ho...
Het geheel heeft iets van een mooi, oeroud zonaanbiddingsritueel vol bekoring en betovering, onder leiding van een soort hogepriesteres die vol expressieve gebaren de dag fo de wereld verbeidt. Terwijl zij vol mystiek verdwijnt, komt het alledaagse leven los: arbeiders met spaden op weg naar hun werk, karrewielen klinken, zaaggeluiden (timmeren), enz. De kroningsdag is geopend.
| |
[pagina 103]
| |
- Scène Vier -
Plaats: centrum bananenplantaasje, bij opslagloods
Tijd: morgenvroegte Activiteit: twee dienaren lopen samen, met deftige stappen, in kostuums die ergens lijken op priesters (iets Braziliaans). Zij dragen grote (rug-)manden; de een strooit dorre bladeren of bloemen, iets kleurigs. De ander strooit buitendien met zaagsel, markeert de weg waarlangs de stoet gaat komen; weer die ander rinkelt met bellen. Het geheel heeft een sterk ritmisch patroon. Dit geldt eveneens voor dat gebrul van twee jaguars die aan weerszijde van het podium hebben postgevat; het kunnen ook twee brulapen zijn. Het podium zelf wordt net getimmerd door twee werklieden (Tara & Sombro) die er geen al te stevige Bühne van maken.
dienaar 1
Lang leve Ba Kuku!
(beesten, instemmend)
dienaar 2
Lang leve Ba Buba!
(idem)
dienaren 1, 2
Lang leve Ba Kuku-Ba Buba, onze vent!
(beesten, wild)
dienaar 1
Lang leve zijn gehersende wijsheid
(beesten, langgerekt & zacht)
dienaar 2
Lang leve... lang leve... lang leve...
dienaar 1
Lang-san-se-leve-in-de-gloria...
dienaar 2
...in de glo-ri-a, in de glo-ri-jajajaja...
dienaren 1, 2
jáááááá...!
(beesten antoesjast)
dienaar 1
Lang zal hij waden langs vreedzame wegen.
dienaar 2
En zwemmen zal hij, wel duizendmaal, in het zwampwater van polders die wateren in 't Ba Kuku-kanaal!
(beesten, hoofdschuddend, janken, druipen af en maken daarbij akrobatische hoogstandjes: woehaaa...!)
Muzikanten nemen over met hoorns, toeters en indiaanse trommen: knotsgekke feeststemming. Terwijl de feestgangers en prominenten hun plaats innemen wordt
| |
[pagina 104]
| |
het gesprek tussen die twee dienaren lustig en luidop voortgezet.
dienaar 1
Ba Kuku zeg je no? Ba Ba-Kuku? Wel, ik ga je één ding vertellen hoor: hij is helemaal andersom geworde! Sins hij niemeer een modderploetervoet heeft, heeft hij een hofhouding gepermitteerd, aan zijn eigen eigen zelf! Ija!
dienaar 2
Hoe moet ik dit begrijpen dang?
dienaar 1
Wel, ik ga je nóg erger één ding vertellen: Ba Kuku-Ba Buba die je ziet? Chm! Z'n vrouw? Is 'n geest! En... hij heeft de dood als Kamerheer!
dienaar 2
Als... K-k-kamerheer?
dienaar 1
Als Kamerheer? Ija baya, masra-meneer! Dan z'n Wapendrager? Is alles wat vernietigt en verbrijzelt!
dienaar 2
Mijn góóóóóóóód! De dodenwereld schudt op z'n bottenvesten! Dan moet Ba Kuku zelf een geweldigheid zijn, aji!
dienaar 1
Aji! Aji! Ze zeggen: hij is nu een soort van almachtdadigheid! Baya! Fo dáárom is hij Koning-direkteur, plantaasjebaas, onze bosbaaskoning...
dienaar 2
(spotvol)
...grootoerwoudbosbaas, Ba Kuku-Ba Buba, Heer der Poriehuid en Opperhoofdkoningman, ga door...!
(op dat moment tekenen van Ba Kuku's aanstaande verschijning; muziek zwelt aan)
dienaar 1
Leve ons koninklijk KONINKLIJK paar!
(D. 2 zegt stiekum slot-d)
dienaar 2
Leve Ba Kuku!
dienaar 1
En leve Ba Buba!
dienaar 1 & 2
Leve ons koninklijk paar!
(D. 2 zegt stiekum slot-d)
dienaar 1
Leve hun leven!
dienaar 2
En leve óns kraperen!
(Dienaren af)
allen
Leve Ba Kuku-Ba Buba! | |
[pagina 105]
| |
- Scène Vijf -
Tijd: 's morgens, vlak vóór de kroning
Plaats: Koningsplein Aktiviteit: inleiding kroning Ba Kuku Aanwezigen: Volk, Wapendrager verschijnt met Vrouwe Almeida onder baldakijn, gedragen door Tara en Sombro; eventueel andere helpers bij de stoet: trompetters etc.
wapendrager
Opzij mensen, opzij!
Ik, 's konings Wapendrager, schreeuw u:
ga met uw lichaam en uwzelf opzij!
Want groot is de dag die dit licht verblijdt!
Volk, zie hier met ogen van de openbaarheid
Ba Kuku's bloesemverse nieuwe gemalin,
plantaasjemoeder, grootbazin en opperhoofdesse,
Vrouwe Almeida, nee, oerwoudvoogdesse met de ko-
ninklijke vrouwentitel van de ‘Ma’
(geroffel)
...Opperhoofdessekoninginnevrouw... Ma Meida!
Gejuich; stoet verdwijnt achter inmiddels afgeschermde Bühne. Vóór hun afgang fluistert de Wapendrager iets tot de aanstaande koningin.
wapendrager
Het is gelukt!
Ga bij de Ba en doe je dinges!
Het gebaldakineerde gezelschap gaat af. Van een andere zijde vertrekt daarop meteen een volgende mini-stoet onder leiding van de Kamerheer des konings. Dienaar 1 draagt een groot blad, waarop een soort bouwsel van bananebladeren (groene bladeren en schutbladen van een tros) met daarop een mini-trosje; daaronder de kroon verborgen. Dienaar 2 draagt onder een lange, sliertige bladeromhulsel 's konings mantel.
kamerheer
Un komoto dang! Opzij! Opzij!
Ruim jezelf uit de weg op!
| |
[pagina 106]
| |
dienaar 1
Jullie hebben harde oren no?
(loopt zich vast tussen publiek)
dienaar 2
De Kamerheer des konings, mijne massa, heeft zijn bevel bevolen. Weg met jullie!
(gejoel)
Ik bedoel...
kamerheer
Heb eerbied voor Ba Buba's kroon! En natuurlijk dubbele eerbied voor Ba Kuku's koningsmantel die de huid is van zijn majesteit!
dienaar 1
Bubuktu verdwenen, maar leve Ma Meida!
kamerheer
Leve ook de ontvoerde Ma Bubuktu, al heerst Ma Meida als z'n nieuwste vrouw.
dienaar 1
Ze was óók koningin van lijve, ahahaha!
dienaar 2
Vraag niet aan wáár van d'r!
Van dáár! Van dáár!
(draait kont)
Voor hun afgang achter de afgeschermde troon fluistert de Kamerheer naar de dienaren, terwijl hij de meegebrachte voorwerpen voor 't laatst inspekteert.
kamerheer
Opschieten, mijne bananepapeters!
(zacht)
Ze is verdwenen, ma' we zijn nie klaar.De bosvos likt z'n pels en wacht met slimme hersenkop.
Ananas, orchidee, ze bloeien verder, dragen vrucht.
Bananeboom groeit zachte stam. Z'n blad scheurt wind.
Hij kantelt, kantelt in passaat en storm.
Maar vallen wil hij niet. Nee baas,
(luidop, alsof om kroon)
hij stáát!
(lacht geheimzinnig; stoet af)
|
|