Kollektieve schuld, of wel Famir'man-sani
(1976)–Edgar Cairo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Intro‘We doe!
Ne mi doe san' he.
Le, le, mekoenoe!
We oboisi
de wan let' ete, noja...’
‘Doen!
En toen deed ik het:
kwaad was wat bet bracht.
Maar men kan zich
nu eenmaal vergissen...‘
Marjana, was je handen schoon! Kom, was het donkere gezicht van je met water uit de kalebas. Neem afscheid van je schulden. Wat roept dit kind? Het zucht van ongeluk! Het zoekt z'n ouders schreiend in de nood. Jouw ouders zijn gegaan, Marjana, lange tijd geleden. Geen kind ben je, maar oud, stuk ouderdom. Geen kindgeschrei, toch blijft het bange zuchten in je hart, slechts moeiteloos bespied door blikken, eenzaam, uit het verborgene. Tijd meet je af, Marjana, aan de stemmen van je kinderen, kleinkinderen, kindskinderen, verzameld om je heen. Maar wat je morgen brengen zal? Niemand die weet het, weet het niet. Dit hier is bos, Marjana, zwamp, voor planten broeiend hun bestaan, de omgang een verstikking. En de vruchten van je schoot hebben het eerste uur van hun rijping gezocht, hier, terwijl de wortels reiken naar een vaste bodem. Je ogen zijn gesloten. Heeft de nacht een horizon, Marjana? Hebben blikken grenzen waar je had gedacht, het licht? Zingende stemmen overal. Waar zou men in het licht de duisternis vermoeden? Pinti's en bongo's,Ga naar voetnoot1 ratelende drums op slag van hun ritme vangen stilte, verdrijven haar naar de uiterste hoeken van angstig bewustzijn. Marjana, schatert niet een vogel? Vogels schateren niet! Ze lachen nooit. Schateren doet de dood, wroetende oude dood die komen zal | |
[pagina 10]
| |
voor je gebeente, om je oude leven. Op deze hete dag, tropenheet, stinkend en het steken van muggen, kruipend onheil... en de vogels, nogmaals, houden niet op te broeden, niet midden op de dag Marjana, terwijl je zal zijn bevrijd. |
|