A wema foe powema / de powesie van powesie
In de (gezongen) aanhef van het gedicht staat wema powema, oen wema en dat betekent zoiets als gedicht wees gedicht. Behalve dat qua verstechniek zo'n aanhef bij de kreoolse traditie aansluit, is er iets anders. Het woord powema bestaat in het Sranan wel! Dus gedicht is powema in het Sranan, maar wat niet bestaat als werkwoord, is het wema.
Wanneer als eerste versregel staat: powema, oen wema (gedicht, wees gedicht, of gedicht, wees powesie) dan wordt uit het woord gedicht zelf een soort aktiviteit ontplooid (met een duur woord heet dit verbalisering).
Het wassen met kruidenbad, is een zeer belangrijk ritueel in de negergodsdienst van Suriname, die men winti noemt. Hier wordt de dichter in de rol van priester geplaatst. Hij zal via de powesie een reinigingsritueel uitvoeren. Hij zal de lezer een ‘woordenbad’ geven, opdat iets los komt, een reiniging & vrijmaking. Behalve dat een soort powetise ervaring moet ontstaan, is er ook nog iets anders, iets heel konkreets, wat in de rest van de powesie van Cairo een centrale rol speelt (en dus ook in deze bundel): de vrijmaking van het slavenverleden.
Zo wordt gesproken (in het tweede vers) over ‘het nieuwe lied’. Dit duidt op enkele staatkundige gebeurtenissen: autonomie (1954), onafhankelijkheid (1975) en zelfs die staatsgreep (1980), maar ook afschaffing slavernij (1863) etc.
De laatste twee regels zijn eigenlijk een soort formule, een soort priesterlijke kreet, om de ouwe goden (fodoe: vergelijk Voodu) te bezweren. Waarmee de hele geschiedkundige erfenis (slavernij, kontraktarbeid) van zijn negatieve lading wordt ontdaan en onder een soort ‘hedendaagse bewuste kontrole’ wordt gebracht.