Naschrift.
Toen de geachte redakteur van ‘Elpis’ mij om eenige mededeelingen over en omtrent Holland vroeg, had ik geen de minste gedachte om dit zoo uitvoerig te doen. Doch schrijven doet schrijven; en van meer dan eene zijde werd mij op zeer vriendelijke wijze verzekerd, dat deze losse schetsen wèl ontvangen werden. Dit versterkte mij in de overtuiging, dat men in Afrika nog veel hart heeft voor Holland en zijne kerk, en dat men gaarne bekend gemaakt of herinnerd wordt aan hetgeen daar, vooral op kerkelijk, gebied plaats vindt. Mogen mijne korte mededeelingen er iets toe bijdragen om de vriendschappelijke gevoelens, die men hier voor Holland nog koestert, te versterken, en, waar dit mocht noodig zijn, de verkeerde denkbeelden, die men omtrent de wel zeer gezonken, maar herlevende kerk van Holland mocht hebben, te wijzigen. Het doet mij leed, dat ik niet, of bijna niet, heb kunnen spreken over Gelderland en Zuid Holland, inzonderheid niet gelijk begeerd werd over ‘den Achterhoek’ van Gelderland, doch ik heb reeds over te veel plaats in ‘Elpis’ moeten beschikken. De Heer gebiede zijn zegen over het geschrevene.
F. Lion Cachet.