| |
| |
| |
Onuitgegeven dramatische schetsen
| |
| |
Gemeenteraad van Nevele
Zitting van den 13den januari 1885
Voorzitter: Mr Leonce Mulle De Terschueren
Mijnheers de raadsheer de seance is open.
Op dit oogenblik komt binnen Mr F.V.D.V. die expres van Gent naar Nevele gekomen is om de zitting bij te wonen.
(in 't fransch)
Qui ça est-il, Adolphe?
C'est F.V.D.V. de Gand, un libéral qui est une fois venu pour écouter ici ce que nous disons pour aller le faire mettre à Gand dans les Journaux.
(verschrikt)
Ah! oui, mais ça ne va pas se faire ainsi; je vais déclarer la séance à huis clos.
(opstaande van zijne plaats en sprekende tot Mr V.D.V.)
M r V.D.V. je regrette de devoir vous annoncer que la séance aura lieu à huis clos et que votre présence aux débats est impossible, vu qu'il y a des questions de personnes en jeu.
J'admets parfaitement vos raisons, Mr Mulle, mais je m'en prends à Schelpe, à qui j'ai demandé si la séance était publique et qui m'a répondu que oui; vous pouvez le demander au garde-champêtre, Remi De Vos, qui était présent, si ce n'est pas vrai ce que je dis là; n'est-ce pas Remi, que vous l'avez entendu?
'K en versta ui nie, Meneere!
Es 't geen waar da Pomade mij gezeid heeft dat de zitting publiek was?
(rood ziende)
Felix, il ne faut pas m'en vouloir pour cela; quand je vows ai dit que la séance était publique, je n'avais pas encore consulté M r Mulle.
Mijnheers de raadsheer, de incident is clost.
Mijnheers, salut en de kost!
| |
| |
Gaat voort, Mr Mulle, gaat voort.
Ja, Mr Schelpe, maar ik moet u nogtans doen observeer dat mij schijnt aardig te zijn van te zeg: De zitting ga voort. Ik versta nie heel wijl hoe dat mogelijk is dat eene zitting kan gaan.
Ah! Ah! Ah! Mr Leonce is toch altijd spiritueel!
Ah! Ah! Ah! 't is wel uitgevonden!
(tegen Lambrecht)
Die mannen hên ginder leute, wa zoudt er schillen dan?
Ei! jongen, ze zitten zij weeral te franschen en da es wa da me wulder nie en verstaan; Aly! 't es het best ook, me moeten wij da nie kunnen!
Ja maar, Mrs. de raadsheer, ik spreek heel sérieus; ik wijl alles wijl in regel doen, want ik zie wijl dat er hier espions komen om al de fauten te ramasseeren die wij zoudt kunnen commetteer; daarom ik insisteer om alles wijl in regel te doen.
Dan ware het best, Mr Leonce, van te zetten: De zitting zit voort.
Ei wijl Ja; dat is inderdaad conforme aan de réaliteit.
Mijnheeren, onzen weledelen Burgemeester Mr den baron Leonce Mulle de Terschueren de la Motte d'Alcantara de Bodega, heeft ulder bijeen geroepen om de definitieve regeling der Schoolkwestie vast te stellen. Mr Mulle zal straks zijn voorstel maken en ziehier hetgene gij van doen hebt om tot de stemming over te gaan.
(Hij geeft aan ieder raadslid eenen knikker)
(tegen Vreeze)
Verdomme, da zijn knikkers die z'ons geven.
Ei, 't denkt het mij ook.
Mijnheers de Raadsheer, wij zijn bijeen gekom om de school van Pattijn af te stel. Indien er een van u een voorstel te mak heef, hij mag het doen; ik heb ook een voorstel, maar wij moet malkaar help dat van deze keer enfin kan blijf persisteer hetgene wij decideer.
Ei! maar, Mr den Bron, m'en daar nui al zoo dikkels ruize gehad mee die schoole; 't denkt mij zuiver da 'k
| |
| |
link gij ware da 'k ze k'ik zou doen toezegelen en de gendeurms voren stellen dat er verdeeke niemand meer in of uit en kan.
Godanke! Ja, en stelt er mij liever aan da 'k ook wa kan verdienen achter ulder; gee mij 2 frank daags en de kost in 't Stadhuis!
(nadenkend)
Ja, Lambrecht, uw voorstel is zeer goed, maar,
(zich tot Schelpe wendende)
Peinsde gij dat het zou gaan, Notaris?
Het ware misschien nog al moeielijk Mr Leonce.
'T en zal nie gaan maan: ge zilt eraan gekl... zijn; en ook op zulken maniere doet ge alle Commissie dood. As ge die schoole opsluit daar en es sakerdz... geen levrancie meer van kolen of niet dat er es.
Ei! Ja ne mensch moe toch zien da g'handkaarte blijft houden.
(ontwakend)
Es t' er kwestie van mij weg te smijten dan?
Bij neen 't, Mr Lampaert, waarom dat?
Ei! Ja zeide gulder daar niet: Ge moet toch zien da ge Lampaert blijft houden?
(te gelijk)
Handkaarte, M r Lampaert, Handkaarte, me klaptegen van nen boom te jassen achter dees spel.
(te gelijk)
Ei, verdeeke, hoe da ne mensch toch kan verabuseerd zijn!
Mijnheers de raadsheer, ik verzoek uwe attentie te zijn: De voorstel van Lambrecht zou misschien nog al moeielijk kunnen exécuteerd word: wij heb beter gevond en ziehier wat wij wijllen; want ik zou toch wijllen dat van dezen keer kan blijf persisteer wat wij doen, want dat is nu al de vijfde keer dat wij daarvoor réunisseer; Mijnheer de deken wijl... ui... we wijllen dat de kinders van Verbiest naar de schoole van Pattijn kom; dat zij elk gelijk traitement krijg maar dat Verbiest al de geld der betalende kinders heeft en dat hij Directeur is van de Hoogste klas waar zich de meest capable élèven in bevind... ui... ui... daarbij zal Verbiest de recht heb... ui... van de hale te vervoer!
Heeren van den Raad de stemming is
| |
| |
gëopend.
(Hij gaat rond met zijnen hoed waar ieder raadslid zijnen knikker in laat vallen. De knikkers in zijne hand gietend en ze samentellend)
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8,
(met verwondering hertellend)
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8,
(met verbaasdheid op de aanwezigen ziende en ze tellend)
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9.
(uitroepende met toorn)
Wie heeft zich durven onthouden?
'K en ei te k'ik nie geweest!
'K en vinde maar 8 knikkers en me zijn nogtans mee 9. Wie zoudt er nog durven mee Pattijn doen als Mr de Kaneunik... ui... 'k wil zeggen Mr den Deken... ui... 'k wil zeggen Mr Mulle dat vorengesteld heeft.
De neerslachtigheid is op alle gezichten.
Maar Mr Schelp, zou er misschien geen knikker in uw chapeau gebleven zijn?
(die opgestaan is van zijne plaats neemt den hoed in de hand en roept uit met blijdschap)
Daar hangt nog eenen aan den kant geplakt!!!
(Hij neemt er hem uit en geeft hem aan Schelpe)
(tegen Bosschaert die op zijne plaats teruggekeerd is)
Hoe komt da, Gust, da den dienen daar aan hing?
Verduiveld 'k en weet ik niet; mijn vingers plakken er nog van! riek ne keer?
(met luider stem)
Ei 't es verdome Pomade!!!
(rood gelijk ne kalkoen en zeer gegeneerd zet bij vergissing zijnen hoed op en roept uit)
Mijnheeren, het voorstel van M r Mulle is met eenparige knikkers... ui... 'k wille zeggen: eenparige stemmen aanveerd.
Bravo, Bravo! vi van Mr Mulle! Vi van onzen Burgemeester!
Merci, Mijnheeren, wijl merci: De zitting ga voort.
(tegen Schelpe)
Sakerdz... hij weet er van, ze zillen 't hem gezeid hen!
(te gelijk)
Ah! es da spijtig; m'hen 't pourtant zoo wel gezwegen.
(alleen)
Jongen, mama zal kwaad zijn op mij!
| |
| |
Mulle die opgestaan is van zijne plaats en zijnen hoed heeft opgezet gaat al steunend op zijnen stok te weeg de deur uit, achtervolgd alleenlijk van den sekretaris die er al trekbeenend achtergaat.
Dias, Minne, en Schelpe aanschouwen Mulle met verbaasdheid. Hij van zijnen kant, verwonderd dat de raadsheeren met hem niet vertrekken, keert zich om en vraagt hun waarvoren zij nog blijven zitten.
Ei! maar, Mr Leonce, we weten wulder nie meer wa peinzen; g'en zij gij toch nie kwaad op ons, Mr Leonce, omdat wij dat geschikt hen, zonder u te consulteeren, allons, om u een surprise te maken; ge pardonneerd ons da toch, Mr Leonce?
(Verbaasd)
Een surprise! ik weet van niet; ik ben alleenlijk geëtonneerd dat gij nog blijf zit als de zitting is gedaan.
Mr Leonce, 't is zeker dat wij malkander niet wel verstaan. Ziehier wa da me wij onder ons geschikt hen om u een surprise te doen. M'hen alles gearrangeerd om u op Lichtmis met groote Pomp in te halen. Al de Raadsheeren zullen in stoet u tot Landegem aan de Statie afhalen; de die die kunnen rijen zullen rijen en d'andere gelijk ik bij voorbeeld mee nog verscheide goede vrienden van u, gelijk Mr Meheus, Mr den docteur Brabander, enz. zullen in open voituren komen.
Ah. Ja, Ja Magnifique: en gij kunt in mijn voiture kom; wij zijn al camaraden gelijk en Mr Booser mag ook mee kom.
Ah Mr Leonce gij hebt te veel goedheid; daarbij zal er een stoet van ruiters en voituren van al de inwoners van Nevele en de naburige dorpen zijn. De stoet zal voorafgegaan zijn van Jules Dobbels in wildeman verkleedt en van Bosschaert in Jockey, te peerde met een roode klak, geele gilet en blauwe broek zijnde de kleuren van uwen eeldom. Het muziek zal u natuurlijk ontvangen en den eerewijn zal u geschonken worden in 't Stadhuis door Mr Verbiest den nieuwen hoofdonderwijzer; ziedaar Mr Leonce de surprise welke wij u geprepareerd hadden en 't es omdat gij zeidt: De zitting ga voort dame wulder peinsdegen da ger gij al reeds
| |
| |
van wist en dat ge de zaak wildet helpen beslissen.
Mijnheers, ik kan u niet genoeg bedank voor uwe attentie en ik ben zeer geflatteerd; ik wist hoegenaamd van niets maar ik moet u doen observeer dat gij mij contrarie heb verstaan. Ik heb gezegd: De zitting ga voort gelijk men zeg in 't fransch: La séance est levée, 't is te zeg: De zitting sta op en als zij opstaat 't is natuurlijk om voort te gaan: En effet om heel en gansch exact te zijn, ik had moet zeg: de zitting sta op.
Inderdaad, 't is juist, Mr Leonce heeft gelijk!
Al de raadsheeren verlaten de zaal.
| |
| |
| |
Gemeenteraad van Nevele
Zitting van den 9den februari 1885
Voorzitter: Mr Leonce Mulle De Terschueren
Mijnheers de raadsheer ik doe open de séance.
Remi doe ne keer de deure toe; da trekt hier nog al.
En effet ik ben gëenrhumeerd en ik verzoek u Mr Schelp van te wijl in mijn plaats de dagord aflees.
Heeren van den Raad: De zaak aan de dagorde is de benoeming van onzen politiecommissaris. Zoo als gij weet zijn er nog al veel postulanten die de plaats begeeren, maar om wettelijk te handelen, moeten wij tot eene regelmatige stemming overgaan om de persoon te kiezen welke deze bediening moet bekleeden; Heeren van den Raad, hebt gij elk uwen knikker medegebracht?
De meerderheid der Raadsheeren knikt van Ja, maar men bemerkt nogtans dat Mortier en Bosschaert vruchteloos al hunne zakken aftassen en schijnen den hunnen niet te vinden.
(tegen Mortier en Bosschaert)
Vindt gij hem niet dan Mijnheeren?
Neen ik, Mijnheer de Notarus, en 'k en kan nie anders peizen of dat heel zeker es da mijn jongens hem zillen gepakt hen om mee te spelen.
Saperlotte! En gij dan Mortier?
(gansch ontstelt)
Ei 'k en kan 't oprecht nie peizen, Mijnheer de Notarus waar dat hij mag zijn. 'K zal mij al gauw om nen anderen loopen.
(hij loopt haastig de deur uit)
Op het zelfde oogenblik komt binnen Honoré Meganck eene depeche in de hand en salueerende tot op de grond.
(ontsteld)
Ah maar Mortier, waar loop hij dan! maar dat mag niet zijn; hij gaat ons belachelijk mak; Remi!
| |
| |
Remi! roep hem seffens wederom!
(met luider stem)
Mortier! Mortier!...
Mortier die nog niet gansch bijneen de trappen is komt spoedig naar boven wederom.
Kom weerom Mortier, kom weerom. Remi zal da wijl doen.
No noble seigneur i ik heb de de vrijheid genomen va an hier binnen te te treden o om u een dé dépeche te behandigen die die die daar seffens toegekomen is.
(hij geeft de depeche af) Toen Mulle die gelezen heeft zegt hij wederom:
Ee eedelen heer ik hoor da da dat er iets ontbreekt aa aan de gemeenteraad. In indien ik u eenigszins ka ka kan aangenaam zijn za al ik mij be belasten met het te te te gaan halen.
Ja Mr Honoré gij kunt ons inderdaad een groot dienst bewijs: Wijlt ge er om gaan?
(Hij haalt zijne beurs uit en geeft hem eenen cens).
(zich buigende tot op den grond)
Met het meeste plezier va an de wereld M r Leonce, het is nog de de eerste keer da at ik de de gelegenheid heb va an u mijne da da dankbaarheid te bewijzen voo or hetgene gij voor mij gedaan hebt
(zich wederom buigend tot op de grond)
Gij ij moogt volle vertrouwen hebben in mij, Ee eedele heer; i ik zal er na aar Gust Dhaenens om me gaan en zij zullen er gee en a achterdenken op hebben; i ik zal zeggen da at voor onze kleinen es.
(hij gaat de deur uit)
(binnen tredend in de zaal met een plateau waarop 9 pinten bier staan, zich wendende tot Mr Mulle)
Als 't u belieft Meneere!
(verwonderd)
Wat beteekent dat Madame, ik heb geen bier gevraag.
Ah excuseerd Meneere; het moet voor u zeker een halveken Cognac zijn. Ik zal er straks ommegaan.
Wijl neen, wat beteekt dat, wij heb niets gevraag.
Neem, men hen wulder nie gevraagd.
(kwaad)
Hoe komt da tons Meneere da Remi aan de deure weest roepen heeft Bier! Bier!
Ei, Godonke; 'k en ei ik da nie geropen: 'k ei ik geropen achter Mortier die hem wildege ne knikker gaan
| |
| |
(zeer misnoegd)
'T en is niets Meneere.
(Zij neemt haren drank terug en vertrekt).
(tegen Vreeze)
Me zijn wulder al gelijk nog dwaas da me daar nie en pinte van gepakt en hen; zen kost zij ons toch geen geld vragen, aangezien da m'het nie gecommandeerd en hoûn.
Verdeeke Ja 't: Ei Gust, roep ze weere.
Op het oogenblik dat Madame met hare pinten de zaal verlaat komt Meganck haastig binnen gesprongen met eenen papieren zak waar zijne knikkers in zitten; hij loopt tegen de plateau en doet 2 of 3 pinten bier er af vallen. Den papieren zak welke hij in de hand heeft, doordrongen van het nat, scheurt en al de knikkers rollen op den plancher.
(opspringend van hunne plaats en elk eenen knikker oprapend)
Ah! nu kunnen wij beginnen!
(Meganck, gansch beschaamd, raapt de overige knikkers op; hij telt ze zorgvuldig te samen en vindt dat er eenen te kort is; hij zoekt rond in alle kanten, zonder hem te vinden. Eindelijk ziet hij hem onder de deur zitten; hij springt er naartoe om er hem uit te halen, maar juist op het oogenblik dat hij hem gaat vatten, ziet hij twee kleine vingers, die, van langs den anderen kant der deur er hem uithalen. Hij rukt met geweld de deur open om te zien wie dat gedaan heeft, doch vruchteloos, er is niemand meer te zien. Hij keert terug in de zaal en geeft de overige knikkers aan Schelpe).
Mijnheers de Raadsheer, twee persoon vraag de plaats; de eerste is Mr Dewash, onzen ouden Marechal des Logis en de tweede is Mahieu, den ouden... ui...
Bij Ja, precies, Meneer den Bron; da was oprecht nog ne goên; den dienen en ee azoo toch oprecht nog nie te veel menschen gekl...
Ja maar Lambrec ik moet u doen observeer dat Mr de deken en ik dat alreeds gedecideer heb; er blijf maar meer over te stem. We wijllen dat Mr Dewash de plaats heb; hij heeft hier wijl zijn dienst gedaan als hij gendarme was en hij
| |
| |
Ei Ja maar zeker Meneer den Bron; Ei Ja kijk link of ge gij wilt e waar, Ei zeker.
(tegen Minne)
Il nous le faut absolument pour garder notre chasse.
Oui, oui soyez tranquille, c'est décidé.
Mr Leonce 't en es toch nie noodig van u in zulke opmerkingen te willen ontstellen. Ik zou ne keer willen zien wie dat er hier zou durven een ander voorstel maken.
(Hij werpt Lambrecht een verbrijzelenden blik toe).
Aldus Mijnheers de Raadsheer, wij gaan overgaan tot de stemming.
Meneer den Bron, zoudt mij toegelaten zijn van ook een vrage te doen?
Wijl zeker Bosgaert, wat is het?
'T ware om te weten, Meneer den Bron, hoeveele dat i hij ga trekken; den eenen klapt hier van 800, den anderen van 1000 en me wete wulder nie waar dat 't scheedt.
Gij weet wijl Bosgaer dat in voorgaande zitting is vastgesteld; hij zal 1100 fr. appointement heb en kieks ook.
(tegen Vreeze)
Zie e wel.
(tegen Mulle)
Alij kijk Meneer den Bron, men hen wulder daar nie aan te zeggen, 'k wee ik da wel, maar 'm houn wulder azoo onder malekaar gerijeleerd alij dame wulder zeien os i hij ne gulden daags hou da 't ons docht dat 't wel betaald was. Alij.
(in eenen lach schietend)
Ge zout er zeker willen ne schooier van maken!
Sakerdz... kan da nui zijn; hij 'n zou wel om geen droorken bier mogen gaan.
Ah! da aa waar toch belachelijk.
Neen Bosgaer, wij wijllen dat hij 1100 fr heef. Mr de Raadsheer ik verzoek u over te gaan tot de stemming.
die sedert eenige oogenblikken zorgvuldig met zijnen neusdoek het binnenste van zijnen hoed uitgewreven heeft staat eensklaps recht en roept uit:
Heeren van den Raad er is nu genoeg over gesproken; ik ben zelf beschaamd in de plaats van sommigen onder u van zulke opmerkingen aan onzen weledelen Voorzitter te durven maken. Wij gaan
| |
| |
onmiddellijk overgaan tot de stemming.
(Hij neemt zijnen hoed en na hem nog eens met de grootste zorgvuldigheid van binnen met zijnen neusdoek uitgevaagd te hebben gaat hij rond bij al de Raadsheeren welke er hunnen knikker in laten vallen).
de knikkers uitgietend en ze met de grootste zorgvuldigheid samentellend:
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10.
Hij hertel[t] met verwondering en vindt nog eens hetzelfde getal. Hij fluister[t] iets in het oor van Mr Mulle.
(op den zelfden toon, in 't fransch)
Il ne faut pas lui en vouloir; ses intentions sont excellentes. Remerciez-le.
(met luider stem)
Heeren van den Raad, van dezen keer zijn we nog maar met 9 en ik vind nogtans 10 knikkers. Mr. Mulle en ik hebben de oorzaak dezer misbegrepen en Mr. Mulle, gelast mij van hier openbaarlijk aan M r Meganck zijne dankbaarheid uit te drukken, omdat hij, alhoewel van den Raad geen deel makende nogtans de welwillendheid heeft gehad, het voorstel van zijnen weldoener te stemmen.
(rood van schaamte)
Pa pardon Mr Léonce i ik heb mij niet veroorloofd va an me ede te te stemmen. Er moet vo voorzeker een erreur zijn.
Ah Meneer Mulle 'k vraag u wel excuse: het zal zeker wel mijn faute zijn. 'K zal e 'k ik waarschijnlijk mijen eerste knikker weere evonden hen en azoo 2 in den hoed gesteken hen.
Neen neen Mortier 'k ei e'k ik den uwen gezien: g'en hadt gij maar eenen.
welke eensklaps verstaan heeft welk nut hij uit de omstandigheden kan trekken, staat spoedig recht en roept uit:
Ee ee eedelen heer Leonce, aa aangezien da ge toch wilt zoo goed zijn va an mij vergiffenesse te schenken, za al ik u bekennen, da ak mij inderdaad nie ie kunnen inhouden en heb, uw uw edel voorstel te stemmen.
Op dit oogenblik gaat een luid geschat[t]er op en den kleinen jongen van Madame uit 't Stadhuis komt plotselings van achter den stoel van Lampaert gesprongen en roept uit met klinkende stem:
'T en es geen waar, 't en es geen waar! 'K ei der 'k ik eenen in gesteken! 'K ei 'te 'k ik geweest!
| |
| |
De grootste verbaasdheid staat op de aangezichten der Raadsheeren te lezen. Meganck weet niet waar kijken van schaamte. De kleine loopt al lachend en springend uit de zaal.
Ah le petit gredin Sapristi!
(met haast)
Heeren van den Raad het is genoegzaam bewezen dat het voorstel van M r Leonce met eenparige stemmen is aanveerd.
(opstaande)
Mijnheers de Raadsheer de zitting sta op
(Al de raadsheeren staan recht, ter uitzondering van Lampaert) (Mulle, voortsprekend)
maar vooraleer zij ga voort, wijl ik hier al de Raadsheer bedank voor de eer wijlk zij mij heb aangedaan op de inhaling; ik heb ook al de drapeaux geremarqueer en de uitsteekbord die op de huis der parochian gestaan heb en ik bedank ze ook voor de eer die zij mij heb gedaan en onder ander bedank ik op een heel particulier manier die courageuse weduwe... in... De Reu die zoodanig als de geus is beu.
Bravo! Bravo! Vivan Meneer Leonce, Vivan onzen Burgemeester.
Merci Mijnheeren; Wijl merci; La séance est levée;... ui... pardon: De zitting ga voort.
Al de Raadsheeren verlaten de zaal (uitgezonderd Lampaert).
(bij het vertrekken, tegen Bosschaert)
Die ie kleine v... ee ee mij vaste gehad zilde. Wa aar zat i hij dan Gust?
Ei achter Lampaerts e stoel. Es 't geen waar, Mr Emile?
(Bosschaert verwonderd van geen antwoord te krijgen, keert zich om en bemerkt dat Lampaert nog op zijne plaats is blijven zitten).
(terugkeerend, tegen Lampaert)
M r Emile ga e nie mee dan. Geen antwoord.
(herhalend met luider stem)
M r Emile, slaapt e dan?
(ontwakend)
ui, Ei wel, wa es er? Es 't gedaan?
Ja Ja 't; ze zijn al lank amaal weg.
(Beide verlaten de zaal).
Beneden in den gang; Mulle tegen Meganck)
Gij moet niet bevrees zijn omdat gij op mijn inhaal op uw telegraphe niet
| |
| |
zijt bewees. Als ieman réclam mak ik zal alles arrangeer met Mr Peereboom gelijk ik gedaan heb voor Naartje Doeb.
Petrus
|
|