Ik kwam er dus op kermis-zondag, tegen vijf uur, het uur dat in gewone tijden de pret en de beweging er volop aan de gang waren. Van verre, over de blonde golving van de korenakkers heen, zag ik als vanouds de ‘gaaisprang’, waarop nog enkele gevederboste hoogvogels onder de blauwe hemel in de zon stonden te schitteren.
Op het dorpsplein, onder de frisse, hoge bomen, vóór de ruïne van het mooi oud kerkje, was de draaimolen, bij het kermend geluid van een orgel, aan het rondtollen. Ik herkende hem. 't Was nog dezelfde van vijf jaar geleden. Het waren nog dezelfde strakke houten paarden, en ook dezelfde geelgeverfde tijgers en leeuwen, met grijnzende muilen omkranst door wilde manen, die straalden als zonnen. Er zaten weinig mensen op; meest kinderen.
De kraampjes er omheen waren verlaten. Geen mens scheen lust te voelen iets te drinken, iets te eten. De boeren en boerinnen kwamen aangeslenterd, keken even, slenterden verder. Zij leken niet meer op de welvarende, rode, vette boeren en boerinnen van vroeger. Zij waren bleker en magerder geworden, terwijl ze toch rijker waren opgetooid: met hoeden in plaats van mutsen en met jassen en japonnen van meer moderne en toch onbeholpen snit. De vrouwen droegen voilettes en handschoenen; de mannen hoge boorden en manchetten. Het leken geen boeren en boerinnen meer: men kreeg de indruk van mislukte heren en dames. En zij deden potsierlijk deftig en voornaam.
Tegen de voorgevel van de aanzienlijke herberg De Hope van Vrede zaten buiten op stoelen en tafeltjes, de dorpsnotabelen. Ik herkende de burgemeester, de dokter, de notaris, de brouwer. Maar wat waren ze veranderd! De vroeger dikke, rode, vette burgemeester, die 120 kilo woog, scheen nu te zwemmen in zijn veel te wijde kleren; en zijn wangen, die destijds glommen van bolheid, hingen nu, in vale plooien en zakken als 't ware, naar beneden. De notaris, de dokter, de brouwer zagen er al niet fleuriger uit. Ik ging naar hen toe en groette. Zij betuigden enige blijdschap mij terug te zien. Zij nodigden mij uit om naast hen aan te zitten.
- Wat is Meilegem-kermis door de oorlog veranderd, afgevallen! zuchtte ik gedrukt.