Het doel van de oorlog
Het doel van de oorlog is diefstal geweest; gewapende diefstal!... Diefstal in 't groot, diefstal in 't klein: hoe meer ik hier rondkijk en met de mensen spreek, hoe meer ik van die waarheid doordrongen en overtuigd word.
Het doel van de groten was ons landen en volkeren te stelen; het doel van de minderen was om geld, wijn, meubelen, juwelen, kostbaarheden, wat ze ook krijgen konden, te stelen. De oorlog is daarmee begonnen, de oorlog is daarmee voortgezet, de oorlog is daarmee geëindigd.
De officieren deden dat natuurlijk beter en op ruimere schaal dan de soldaten. Al de mooie meubels van de Franse en Belgische kastelen, het oud porselein, de antieke klokken en tapisserieën werden op wagens geladen en per spoor naar Duitsland verzonden. Eenieder toch moest een souvenir voor thuis kunnen meebrengen. En trouwens: hadden ze 't niet weggenomen, dan was het onder de bombardementen vernield geworden. Althans, zo redeneerden zij. Ja, zij waren er niet verre van af te beweren, dat zij de kostbaarheden aldus hielpen redden.
Bij mij, b.v. op mijn buiten, hebben zij doodeenvoudig alles gestolen. Dat begon met de wijn. Zij daalden in de kelder neer, haalden er het nodige uit, dronken en bedronken zich zoveel zij konden, en laadden de rest op een wagen en namen het mee.
Toen gingen ze mijn kleren stelen. Met het openbreken van alle kasten en laden vonden zij nog wat geld en vergaten dit te laten liggen. Daarna kwamen de automobielen aan de beurt: een grote nieuwe en een kleine oude. Zij vonden het niet nodig mij daarvoor een requisitiebon te geven. Toen namen zij de dekens, het linnengoed, de meubels weg; en, omdat het wellicht bezwarend werd met zoveel wagens heen en weer te