het oeverriet, hoorde men soms een doffe, zware modderplons, alsof een heel groot dier daar ploeterde of zwom.
Dat was het varken! Het varken lag zich af te koelen in het slijk en stoorde grof de zachte rust van de idyllische stilte. Het ploeterde een hele poos en toen het er eindelijk uit kwam stond het daar even roerloos aan de oever, glimmend-zwart en vuil van afdruipende modder, als de oer-bruut midden in de poëzie. Het knorde, wroette en krabde en plotseling nam het een aanloop en kwam recht afgestoven op het schaduwplekje, waar het kalfje en het veulen onder de meidoorn ter ruste lagen. Knorrend stortte het daar in zijn vuilheid neer en lei zijn vieze kop op het zachte, wit-en-bont fluweel van 's kalfjes rug.
- Baaa...! zei even 't kalfje en schoof iets op, naar 't veulen toe, dat ook eventjes plaats inruimde.
Onmiddellijk had het varken de kleine, afgestane vrije schaduwruimte ingenomen en strekte weer zijn vieze snoet uit, op de frisse rug van 't kalfje.
- Baaa...! zei 't kalfje voor de tweede maal en schoof weer naar het veulen toe, dat ook weer opschoof, en reeds met kop en rechterflank in de brandende zon lag. En terstond nam het vuile varken de vrijgekomen ruimte nog eens in en lei opnieuw zijn walgelijke kop op de reine vacht van 't kalfje, dat voor de derde maal ‘Baaa...!’ zei en nog eens weer een eindje verder opschoof.
Het veulen, dat nu helemaal in de brandende zon lag, stond op, schudde zich en ging langzaam en lusteloos grazen. En toen het varken voor de vierde maal met een geknor zijn smerige kop verder uitrekte, stond ook het kalfje op en volgde met een droef geloei het voorbeeld van het veulen; en het vuile varken bleef alleen meester over het heerlijk schaduwplekje en strekte zich daar nu breed-uit, in al zijn laagdierlijke wellust.
De karekiet, die zich daar niets van aangetrokken had, zong maar rustig door zijn eenzaam karekieten-deuntje, aan de frisse rand van 't water.
Dat duurde zo een hele poos. Toen naderden langzaam enkele mannen, die even redekavelend naar 't varken keken, het een touw om zijn lijf sloegen en het met geweld, ondanks zijn