Louis
Louis heb ik naar de oorlog zien vertrekken...
Het is gebeurd op een heel vroege ochtend, een der laatste dagen van juli 1914.
Louis lag rustig te slapen, toen midden in de nacht aan zijn deurtje werd geklopt.
Hij trok zijn raam open en keek naar buiten.
Daar stond, in de stille zomernacht, de dorpsveldwachter, met een papier in de hand. Louis zag vagelijk 't papier witschemeren en zag ook vagelijk dof-glanzen de koperen uniformknopen van de tuniek van de veldwachter.
- Wat is er? vroeg hij verbaasd.
- Mobilisatie-bevel, morgenochtend met de eerste trein vertrekken, zei de veldwachter.
- Och kom, lachte Louis ongelovig. Het was een vrolijke, zonnige jongen, die de dingen altijd heel licht opnam.
- Gereed zijn, zulle, of anders wordt ge met de gendarmen gehaald. Hier is 't papierken! En de veldwachter lei het akelig stuk buiten op de vensterrichel en trok haastig verder. Hij had nog veel meer zulke noodlottige papieren in de hand.
Ik heb hem zien vertrekken...
Zijn vrouw deed hem in de vroege ochtend uitgeleide tot aan het treintje en zij snikte onbedaarlijk in het wild kabaal van de dreigende soldaten.
Zij hadden geen kinderen. Met zijn vertrek verloor zij alles, álles. Haar bleef niets meer over, niets dan de lege, absolute verlatenheid.
Die vrouw heeft lang en veel geschreid. Nooit heb ik een enkel ogenblik in haar de minste hoop kunnen doen opleven. En ook zijn brieven, die toch altijd opgewekt en gerust-