- Zonder enige moeite, Sire, antwoordde Guerliche. - Uwe Majesteit denkt dat ik de burgemeester Sans Souci ben, terwijl ik mij slechts zijn ondergeschikte en dienaar mag noemen.
- Jij wordt mijn eerste minister. Een slimmere zal ik er wel nooit ergens vinden! besloot de Koning.
Toen Guerliche, die ondertussen getrouwd was, - en dus reeds iets van de Hel op Aarde had geproefd - op sterven lag, dacht hij, zonder overmoed, dat hij daardoor alleen het Rijk der Hemelen wel verdiend had. Maar het ambt van goochelaar leidt daar doorgaans niet rechtstreeks heen, evenmin als dat van molenaar. ‘Ik zal nog wel een laatste kunstgreep moeten uithalen’, zo dacht Guerliche. En hij liet zijn vrouw bij zich komen en zei:
- Vrouw, het is vanavond oudejaarsavond. Waarom heb je dit jaar geen wafelen voor mij gebakken?
- Wafelen! riep de vrouw verbaasd. - Hoe zou jij die nog opeten? Je kunt je mond niet meer bewegen!
- Doet er niet toe; geef ze mij mee in een pakje in mijn doodkist, zei Guerliche.
Zo deed de vrouw en Guerliche stierf en kwam met zijn wafels voor de poorten van de Hemel.
- Wie is daar? vroeg Sint Pieter.
- Guerliche, de molenaar.
- Een molenaar! Er is hier geen plaats voor dieven! zei Sint Pieter en wilde de poort dichtslaan.
- Dieven! bromde Guerliche verontwaardigd. - Zeg eens, Sint Pieter, hebt gij zelf niet driemaal onze lieve Heer verloochend?
Sint Pieter kon daar niet veel op antwoorden. Hij ging naar God de Vader toe om rapport uit te brengen.
- Ga jij eens horen wat er is! zei God de Vader tot Sint Paulus.
Sint Paulus kwam bij de poort.
- Nee, vriendje, nee, hoor, je bent hier aan 't verkeerd adres, zei hoofdschuddend Sint Paulus, zodra Guerliche met zijn verzoek voor de dag kwam.
- Kom, kom, antwoordde Guerliche; - heb ik nu en dan wat gestolen, toch heb ik geen arme mensen vervolgd, noch de