burgemeester, die terstond Guerliche herkend had.
- Nog niet vergeven, burgemeester? lachte Guerliche terug.
- Ik zal 't je eerst vergeven nadat je mij de knapste kunst vertoond hebt die je kent, antwoordde Sans Souci.
- Aangenomen! zei Guerliche. En dadelijk vertoonde hij een reeks goocheltoeren zó verbazend, dat al de notabelen met open monden van bewondering zaten te gapen en dat de burgemeester zei:
- Man, jij kunt mij hier van grote dienst zijn. Weet je wat? Blijf voortaan wonen te Erchin: je zult er de gemeente in mijn naam bestieren.
- Best, antwoordde Guerliche; - ik was juist van plan te trouwen en mij ergens vast te vestigen. Met goochelen alleen zie ik echter geen broodwinning in Erchin. Ik wil ook molenaar worden. Leen mij enkele duizenden dukaten, zodat ik mij een molen kan laten bouwen.
- Aangenomen! zei de burgemeester.
Guerliche liet zich, vlak naast de boerderij van Sans Souci, een van de mooiste molens uit de streek opbouwen; en zo werd hij molenaar, om niet te zeggen dief, want hij verstond al dadelijk de kunst om uit één zak graan twee zakken meel te malen.
In die tijd reisde bij toeval de Koning der Nederlanden door Picardië. Eens dat Zijne Majesteit bij 't licht van de wolvenzon - 't is te zeggen: in de maneschijn - aan 't wandelen was, zag hij de prachtmolen en vroeg:
- Aan wie die mooie molen daar?
- Aan Sans Souci, Sire, antwoordde een der hovelingen.
- Sans Souci! herhaalde Zijne Majesteit enigszins smalend. Is hier een molenaar die Sans Souci heet? Wacht eens even; ik zal hem wat souci bezorgen. Ga en zeg hem, dat hij mij binnen de week het antwoord heeft te geven op de drie volgende vragen:
1e | Hoe zwaar de maan weegt. |
2e | Hoeveel ik waard ben. |
3e | Wat ik denk. |
Antwoordt hij verkeerd op een van die drie vragen, dan zal hij aan een boom van zijn boomgaard, of aan een wiek van zijn molen opgehangen worden. Ga.