hij zoo verlegen dat hij lomp deed? Kon hij geen grap van ernst onderscheiden! Of zijn de heeren dan zoo bleu? U was hoogstwaarschijnlijk niet in de zaal; ik hoop echter dat ik de zaak duidelijk heb voorgesteld en u met deze gegevens er eens de aandacht op wilt vestigen. Die meneer moet aan de kaak gesteld worden, vindt u niet? 't Is bespottelijk. 't Is mijn gewoonte niet om me anders met dergelijke zaken te bemoeien, maar hieraan ergerde ik me te veel! Wilt u als Belg u er niet mee bemoeien, wilt u het dan aan iemand anders geven, die u geschikt acht? Bijv. de schrijver van het ‘Geheime Dagboek’. Die zal er ook wel voor te vinden zijn, of de tooneel-criticus!
Intussen, enz....
(Handtekening.)
Ik vind dit schrijven van de vriendelijke dame wel interessant genoeg om er, buiten medewerking van mijn geachte collega, jonkheer Johan Goeree, seigneur d'Overfiacquée, zelf op te antwoorden. Wat overigens niet belet, dat ook deze edelman zijn gedachten over het geval kan laten gaan en, eventueel, de vrucht daarvan aan zijn talrijke en geboeide lezers mededelen. Wat mijn mening betreft, geloof ik, dat bedoelde Hollandse meneer niet zozeer uit kwaadaardigheid, dan wel uit onhandigheid en gêne aldus heeft gehandeld. Hij heeft, met andere woorden, zijn figuur niet weten te redden.
Het is ook nogal erg. Men denke eens na. Je zit daar, als deftig burger, in je eigen stad, te midden van mensen, die je misschien heel goed kennen, en daar word je ten aanschouwe van een ganse zaal onmeedogend voor de gek gehouden! Als je zo iets in Brussel, of Parijs, of Londen overkwam, waar je als vreemde bent, wat zou het je dan kunnen schelen? Maar hier, neen maar, hier... Waar blijft dan je naam, je fatsoen, je... ja, zeg maar eens wat!
Ik herinner mij een soortgelijk geval, waarvan ‘ik’ dan de ‘held’ was.
't Gebeurde te Parijs, in de ‘Chat Noir’, in de ‘goejen tijd’ van Rodolphe Salis en de anderen.
Ik was daarheen getogen met mijn vriend, de dichter Maeterlinck. Het was de eerste maal, dat ik in zulk een gelegenheid