portret van u, dat ze vroeger eens in een weekblad gezien heeft. Ik zei: kom, da's gekheid; maar zij hield vol en nu moet ik erkennen, dat ze 't bij 't goede eind had. En met levendige ogen keek hij mij aan en lachte, een ietsje griezelig. Ik lachte ook, en grijnsde, en wachtte wat nu verder komen zou. Hij keek rond naar de boekenkasten en zei:
- Dat is... de bibliotheek.
De opmerking was van een ontegenzeggelijke juistheid. Ik knikte, glimlachte, grijnsde.
- Dat is... de tuin, constateerde hij. Hij richtte zich half overeind, keek naar de paden, glimlachte:
- Geen grint!
- Neen, enkel zand, sidderde ik en dacht: nú gaat 't beginnen! Hij stond op. Ook ik stond op. Wij stonden daar even tegenover elkander, als 't ware klaar om de strijd aan te binden.
- Nou, meneer, ik zal u maar niet langer ophouden, zei hij. Even bleef ik paf. De beleefdheidsgrijns verstierf op mijn lippen.
- Pardon, meneer, vroeg ik eindelijk; - zou ik tenminste het doel van uw bezoek mogen kennen?
Zeer verbaasd keek hij mij aan.
- Wel, zoals ik zei, meneer, glimlachte hij: - om te weten wie gelijk had, mijn vrouw of ik.
Verbluft keek ik hem aan.
- En heeft u dáárvoor die tocht, die echte reis gemaakt! riep ik.
- Daarvoor, en ook wellicht nog voor iets anders, grinnikte hij.
- Mag ik dan zo vrij zijn...?
- Om eens van u te horen hoe of u vindt, dat het nu met de geallieerden gaat.
- Nou; niet fameus, bekende ik.
Hij maakte een gebaar van opwinding.
- Wil ik u eens zeggen wat er gebeurt, meneer! riep hij. - De gehele Entente heeft zich door 't slimme Duitsland laten omkopen! Dat is het hele geheim van een strategie, die een klein kind van dertien jaar aanzienlijk zou verbeteren. Dag, meneer. Echt aangenaam geweest. Dáág!
Hij lachte griezelig en met korte schokjes was hij de deur weer uit.