- Chaos! Chaos! herhaalde mijn vriend met nadruk en licht opgewonden. - Eerst oorlog, daarna algemene revolutie en eindelijk de Chaos!
- Wat een pessimistische beschouwing! riep ik uit.
- Helemaal geen pessimistische beschouwing! riposteerde hij nijdig. - Ik ga uit van het standpunt dat, wat er ook gebeure, het nooit slechter kan worden dan wat we thans, sinds meer dan drie jaar, beleven. Zo iets is onmogelijk; dat zul je mij toch toegeven. Dus, hoe dan ook, in elk geval, verbetering. Dat woord ‘chaos’ schrikt je af; mij niet. Het wordt een hersmelting van de ganse wereld. Er zal misschien iets goeds, en, zeer zeker, iets minder slechts uit voortkomen. Prosit!
En hij dronk zijn borrel leeg.
- Povere troost, zuchtte ik, lusteloos van mijn glaasje proevend. - Intussen gaat de wereld dood. En, trouwens, wat je mij daar vertelt is niets nieuws: 't is de welbekende, reeds lang verouderde, anarchistische of nihilistische leer.
Mijn Peruaanse vriend bestelde een tweede borreltje en antwoordde, blijkbaar wat geprikkeld:
- Daar heb je 't alweer: niets nieuws! Zodra je iemand een waarheid verkondigt, word je doodgeslagen met het geijkte: ‘dat is niets nieuws!’ Weet je wel, dat die repliek ook evenmin ‘iets nieuws’ is? Intussen gaat de wereld dood, zeg je. Nou, laat ze dan doodgaan; waarachtig een klein verlies! En laten wij tenminste, vóór ze helemaal dood is, zoveel en zo ruim mogelijk nog profiteren van het weinig goede dat ze geven kan. Ha! waarde vriend, riep hij eensklaps op veranderde toon uit, - ik heb nog een appeltje met je te schillen. Ik heb eens een artikel van je gelezen, in een bekende Hollandse courant, waarin je heftig te keer ging tegen 'n handjevol fuivende Belgen en O.W.-ers, die champagne dronken. Je weet het, ik mag je wel en heb zelfs enige achting voor je schrijvers-bekwaamheid; maar dát stuk, hoe kreeg je 't in je hoofd! Een artikel tegen de champagne;... het is alsof iemand een artikel ging schrijven tegen de oesters, of tegen de patrijzen, of tegen de kreeften of de mooie vrouwen! Weet je waar ik was toen ik die krant ontving: te Buenos Aires, in 't Plaza hotel, met een vriend. We hebben dadelijk, als protest