en langzaam aan werd in zijn geest, en in zijn hart, mag men wel zeggen, de schone, menslievende gedachte van het Rode Kruis geboren.
Henri Dunant is enkele jaren geleden gestorven. Hij heeft de grote, rijke heerlijkheid mogen beleven zijn droom, zijn illusie verwezenlijkt te zien. Hij heeft de bittere ontgoocheling niet gekend waarmee deze oorlog zijn laatste levensjaren zou vergald hebben, als hij nog in leven was geweest.
Hij heeft het niet moeten bijwonen, dat Rode-Kruis-loodsen vol gewonden en geamputeerden door vijandelijke vliegers werden in brand geschoten, dat lazaret-treinen werden gebombardeerd, dat hospitaal-schepen werden in de grond geboord. Zijn werk althans heeft de barmhartige Rode-Kruis-vlag tijdens zijn leven inderdaad beschermd en gedekt.
Na het schone en zo diep menselijk-meelijdende boek van Dunant vol ontroering te hebben herlezen, heb ik ook nog eens het recente werk van Henri Barbusse, Le Feu, en het afgrijselijk-aangrijpende, nu pas verschenen Vie des Martyrs van Georges Duhamel ter hand genomen. Achtenvijftig jaar zijn sinds de slag van Solferino verlopen. Achtenvijftig jaar van menselijke beschaving, ontwikkeling en vooruitgang op allerlei gebied; en waar zijn we...? Men leze slechts het laatste hoofdstuk uit Le Feu, die onmenselijke nachtmerrie van de modderoorlog; die blokken slijk die daar liggen, levenden en doden ondereen, die pestlucht van verrotting, dat vergaan van alle menselijk gevoel, die totale, absolute verstomping en verwording van ziel en lichaam, van alles wat het leven levenswaard kon maken...! Of men leze in het boek van Duhamel de ‘Nuits en Artois’ van dat kasteel vol gewonden, die huilen, en brullen, en schelden, en vloeken, en vechten, en krankzinnig worden onder het afgrijselijke lijden. Goede, eerlijke Dunant, mens van hart en gevoel, mens die medeleed met ieder mens die hij zag lijden, ik ben blij dat gij niet meer leeft! Maar uw werk, dat in deze schandelijke oorlog onteerd geworden is als de afschuwelijke parodie van al het hoog-en-schoon humane dat gij eens wilde bereiken, uw werk van nobele menslievendheid zal later weer herboren worden, als de mensheid weer tot menselijke gevoelens zal