glimlachend, maar ook wantrouwend, alsof hij even goed zou kunnen bijten als flemen.
- Vraag maar, zei ik kalm.
- Wat denkt u van de Volkenbond, meneer?
- Van de Volkenbond! riep ik verbaasd.
- Van de Volkenbond, herhaalde hij met flikkerende ogen. - Gelooft u dat hij blijft?
- Misschien, de wonderen zijn nog niet uit de wereld, antwoordde ik, zonder veel overtuiging.
- En dat hij lange tijd blijft bestaan?
- Waarachtig niet! riep ik met kracht. - Maar mag ik je op mijn beurt eens vragen, waarom je mij dat alles vraagt?
- Om te weten of u erover denkt zoals ik! jubelde hij. - En nu ik zie, dat we 't volkomen eens zijn, ziehier mijn plan:
- Ik wil 't sigarenmerk ‘De Volkenbond’ lanceren. Eerst had ik gedacht aan 't merk ‘Volgende-Oorlogsigaar’ maar 't is misschien nog iets te vroeg daarvoor en ook: het klinkt niet goed, het trekt niet. Volkenbond is beter, oneindig veel beter. Nu is het zaak, daar heel vlug bij te zijn. Nu geloven de mensen nog aan die flauwe... geschiedenis en gretig zullen ze toehappen; maar ik moet het hun lekker opdissen en daar zit ik nogal erg verlegen mee. Ik wil, namelijk, affiches in de stad laten aanplakken met de vlaggekleuren van al de staten die van die fameuze bond deel uitmaken en ook diezelfde vlaggen op mijn kistjes reproduceren. Begrijpt u? Bijvoorbeeld het merk ‘Volkenbond, Rosa Aromatica’. Een mooie, naakte vrouw met een rode sjerp om haar lendenen die, omringd door al de vlaggen van de Statenbond, aan een rozenknopje ruikt. Begrijpt u? Maar hoe zijn de kleuren van die vlaggen meneer? Kent u ze, u die zoveel weet? Ik heb zo weinig verstand daarvan. Ik weet, dat er nieuwe staten zijn gevormd, maar kan zelfs niet hun naam onthouden. Zou u mij niet willen helpen, meneer? Ik zou u innig dankbaar zijn. Ik beloof u als cadeau een duizend ‘Aromatica's Flor Fina's’. Ik wil u d'er ook voor betalen, als u 't verkiest. U hoeft maar te zeggen. Maar laten wij in godsnaam geen tijd verliezen; anders is daar reeds de volgende oorlog vóór we met 't artikel klaar zijn. De man zweeg. Hij staarde mij strak aan, met zijn helderglanzende, intelligente ogen, die bijna iets argeloos-kin-