De wreedheid van de oorlog
Niet steeds en niet alleen bieden de grote, bloedige slagvelden een akelig schouwspel van de oorlog. Soms spreekt een kleinere gebeurtenis, - klein in verhouding tot al het groter-gruwelijke - boekdelen.
Dezer dagen ontving ik een boek uit Amerika, getiteld: Fighting in Flanders. Het is geschreven door Alexander Powell die, als oorlogscorrespondent van de New-York World, de veldtocht in Vlaanderen meemaakte.
Hij bezocht o.a. in gezelschap van de fotograaf Thompson, het leger van generaal von Boehn. Zij zagen een eindeloze reeks zware kanonnen voorbijtrekken en Thompson zei, tot de Duitse officier die hem begeleidde:
- Prachtig, die artillerie; en ik geloof ook wel dat ze flink werk zal verrichten! Maar hoe vond u het schieten van onze (Amerikaanse) kanonnen te Vera-Cruz?
Voor alle antwoord gaf de Duitse hoofdman een bevel en een der oprukkende stukken werd uit de rij gehaald en op korte afstand in stelling gebracht.
Een oude, houten molen stond daar ergens een uur vandaan op een heuvel in de wind te draaien. Daarop werd het kanon gemikt en met één enkele granaat was de molen tot splinters geschoten.
- Knap gedaan! juichte Thompson.
Zo iets, - een echte gruweldaad - is dus gebeurd bij wijze van aardigheid en zonder dat de Duitser, noch de Amerikaan, door de oorlog gewetenloos geworden, zich wellicht bewust waren dat zij een gruweldaad bedreven.
De molenaar, die daar rustig aan het werk was, zonder aan vechten te denken, zonder zelfs te weten dat er troepen of kanonnen in de omtrek waren, werd waarschijnlijk op zijn