onverzettelijke levenskracht en hoge trots zal nogmaals zijn een zuiver Vlaams-Belgische kunst: de ziel, het hart en ook de geest van het gefolterd Vlaams-Belgische martelaarsvolk.
In de loop der eeuwen werden wij beurtelings door vele grote volken overweldigd en mishandeld. Wij zijn om beurten Frans geweest, en Spaans, en Oostenrijks en Hollands, maar altijd, onuitroeibaar, in de kern van ons onverwoestbaar wezen, zijn wij zuiver Vlaams gebleven. Het waren slechts namen die men, van buiten af, op ons plakte: de ziel, de aard bleef, ongeraakt en onvergankelijk.
De Vlaamse ziel! Wie daaraan denkt in deze tragisch-sombere dagen, ziet als vanzelf het troostvol en bekoorlijke beeld van Vlaanderens verpersoonlijking - Uilenspiegel! - vóór zijn vertwijfelende geest verrijzen. Die is als 't ware levend uit het verleden weer opgestaan en naar ons toegekomen, zoals hij eenmaal opstond uit zijn graf; en 't is alsof zijn guitige ogen ons weer toelachen en of wij hem nog, in onverstoorbaar optimisme, zijn onvergetelijke laatste woorden horen uitspreken:
‘Est-ce qu'on enterre Ulenspiegel, l'esprit, Nele, le coeur de la Mère Flandre? Elle aussi peut dormir, mais mourir, non! Viens, Nele.
Et il partit avec elle en chantant sa sixième chanson, mais nul ne sait où il chanta la dernière’.
Ook wij weten niet waar en hoe wij ons laatste lied zullen zingen. Maar, ondanks alle rampen, die ons land geteisterd hebben, behouden wij het vast vertrouwen, dat de smartkreet van heden onze zwanenzang nog niet is.
De vruchten van de Natuur kunnen tijdelijk vernietigd worden. De Natuur zelf, Vlaanderen, het hart, de ziel, de geest, de kunst van onze zoete, milde, heilig-geliefde Moeder-Vlaanderen, die doodt men niet.
Die wíl niet sterven.
Die kán niet sterven.
En die zál niet sterven!
September 1915.