Naar aanleiding van Stijn Streuvels' boekje: De landsche woning in Vlaanderen
In een klein boekdeeltje, getiteld De landsche woning in Vlaanderen, dat overvloedig versierd is met eigenaardige, fotografische reprodukties van schilderachtige Vlaamse boerderijtjes en andere landelijke woningen, heft Stijn Streuvels - en niet ten onrechte - een noodkreet aan, om te waarschuwen tegen het gevaar, dat dit ouderwets natuurschoon meer en meer met vernietiging bedreigt.
Helaas! Niet alleen de pittoreske oude huisjes en hoeven, maar het natuurschoon van 't gehele Vlaamse landschap, heeft voortdurend ontsiering en ondergang te duchten.
Wat was Vlaanderen nog mooi, zowat een dertig jaar geleden! Wie herinnert zich niet die naïeve, mooie, oude kerkjes, witgekalkt en grijsgetorend, zoals ze zich daar op de malsgroene oevers stonden te spiegelen, onder hemelsblauw en witte wolken, in 't kalme, diepe water van de zacht kronkelende Leie! Er zijn er nog wel, en, als enige juweeltjes staan ze nog hier en daar, in hun ontroerend-poëtische eenzaamheid te dromen; maar hoeveel zijn er niet, zonder enige noodzakelijkheid, gesloopt en vervangen door die lelijke, naakte, smaak- en sierloze gebouwen van rood baksteen, die men tegenwoordig kerken noemt!
Hetzelfde gebeurt met de bomen. Waren er geen kastelen omgeven door uitgestrekte parken in Vlaanderen, er zouden haast geen grote bomen in Vlaanderen meer bestaan. Staat, provincie en gemeente, in plaats van als verdedigers en bewaarders van de schone, oude bomen op te treden, schijnen alleen te azen op neervellen, uitrooien, vernietigen.
Het is een misdaad en een schande. Het is de daad van een