Toen,... toen werd men lachend aangekeken, als men de naam had ‘zich met Kunst bezig te houden’. - ‘Vous vous occupez encore toujours de littérature?’ klonk het in 't Frans, altijd en uitsluitend in 't Frans, op dezelfde toon waarop men zou gevraagd hebben: ‘Hou je er nog altijd die rare soort van kippen in je volière op na?’ Maar nu... nu is er onder de jongere Vlaamse generatie een soort eerbied voor de kunstenaars ontstaan; en meteen - en dit is 't beste, - is ontstaan het zolang ontbrekend gevoel van eigenwaarde en rasbewustzijn.
Eens, op een autoreis met Maeterlinck, kwamen wij in een zeer klein en ver van alles afgezonderd grensgehucht, waar de beroemde dichter zijn naam moest aangeven en een stuk ondertekenen. 't Kommiesje dat hem hielp keek als verbouwereerd op toen het die naam hoorde en vroeg mij fluisterend, achter Maeterlincks rug:
- Is dat de grote, de beroemde, wiens werken ik alle heb gelezen?
- Tiens, c'est une lampe qui veille au noir de la nuit, zei Maeterlinck met zijn rustig-flegmatische glimlach, toen ik hem naderhand 't geval vertelde.
Welnu, zo is het op 't ogenblik ook in Vlaanderen. Hier en daar, in de donkere woestijn der onwetendheid, zijn er, onder de opkomende jeugd ‘des lampes qui veillent’. En niet slechts enkele, maar vele zijn er reeds, en wel voornamelijk onder de nederige klasse, daar waar men ze 't minst zou verwachten. Het is een zeer eigenaardig verschijnsel in Vlaanderen, dat het licht niet van hoog naar laag, maar wel van laag naar hoog zal komen. De banaal-verfranste hogere standen: de rijke burgerij, de adel, zijn meestal grenzeloos-onwetend en moeten door de minderen van stand, door de werkersklasse en de geringe burgerij, hun eigen bijzondere mannen en kunstenaars en meteen de waarde van hun stambewustzijn leren kennen, Professor Bolland is ons, niet lang geleden, in Vlaanderen grote, harde waarheden komen zeggen. Af en toe heeft hij zelfs meer dan de waarheid gezegd en, door de gloed van zijn overtuiging meegesleept, wel eens zijn doel voorbijgestreefd, wat zwakheid gaf naast heel veel kracht. Toch heeft hij goed gedaan. Zijn striemende zweepslagen raakten geen