‘voeler’ van het Vlaamse land.
Suggestief is zijn kunst, in hoge mate. Zie maar dat dennenbos, in bijna eentonig-vale kleur. 't Is zó egaal, ja, zó neutraal van tint, dat de allereerste indruk er werkelijk een van eentonigheid, bijna van saaiheid is. Maar voel nu, want een gevoel is er in, dat zich onweerstaanbaar aan de toeschouwer opdringt. In die eenkleurigheid en stilte vóélt men het leven van 't onzichtbaar wild, dat daar ergens zit verscholen. Men ziet geen haas, geen fazant, geen konijn; men ziet geen koddebeier, geen stroper noch een jager; maar men vóélt, intens, dat die daar ergens zijn, dat die daar moeten komen. Het doffe schilderij begint eensklaps te leven; 't grijpt aan van onverklaarbare emotie; de stemming ís er, de stemming die wij allen kennen, de énige stemming die daar mogelijk is en die, elk ogenblik, als 't ware zich handtastelijk zal openbaren.
Zie nu dat ander doek: een vroege lentedag, bij grijs en druilerig weer. 't Is eind april. De populieren ontvouwen hun allereerste, tere blaadjes. De grond ligt week en nattig en de ganse horizon is als één grijze sluier, maar een lauwe, wazige sluier, waarachter men de kracht van de zon reeds voelt. 't Is een van 's meesters mooiste stemmingsstukken. Men ruikt er als 't ware de opstijgende sappen van de aarde; men voelt de broeierige lauwheid, de vruchtbaarheid, die alles doet herleven. 't Is op zulke ochtenden, dat de koekoek zingt, regen, vruchtbare regen voorspellend; en, terwijl men de knopjes en blaadjes voelt zwellen, is 't waarlijk of men ook de koekoek hoort roepen, de onzichtbare, aanhoudend galmende koekoek, die roept dat de lente daar is en dat het nog eens vruchtbaar-zacht gaat regenen.
En dan zijn zonnedoeken! Ik zou willen zeggen: komt allen kijken en bewondert! Komt kijken wat de schilder weet te maken van een eenvoudig, grijs boerenhekje, met een hoekje huis- of stalgevel, waar de dartele zon tegen aanspeelt! Komt kijken wat hij gemaakt heeft van een boerderijtje in de zon, een ouderwets, Vlaams boerderijtje, met groene luikjes en rood pannendak, waarop de zon schijnt door het grillig lover van de bomen, dat wonder-trillend wisselspel van licht en schaduw, met, om de hoek van 't huisje, 't open plekje, waar