‘Op dit oogenblik zijn er slechts twee groote Russen, die voor het Russische volk denken, en wier gedachten het eigendom der menschheid geworden zijn, Leo Tolstoï en Peter Kropótkin’.
Het spijt mij dat ik, om subjectief en duidelijk genoeg te blijven, voortdurend van mijzelf moet spreken, op gevaar af zelf van pedanterie beschuldigd te worden; maar, ik kan 't niet helpen, die woorden van de grote Brandes vind ik pedant. Op het ogenblik toch dat hij deze regels schreef, waren Gorki, Tchekow en menige andere Russische schrijvers en denkers, reeds binnen en buiten de grenzen van hun land bekend en vermaard geworden.
Maar genoeg hierover. Voor de laatste maal zij 't ter verduidelijking herhaald: Ik beweer niet dat Brandes pedant is; ik zeg alleen maar dat ik hem pedant vind. Niets meer dus dan een eigen persoonlijke opinie, die ieder ander mens het recht geeft goed-of-af te keuren; een impressie zoals elkeen er onophoudend heeft, 't zij van een ander mens, 't zij van een boek, een schilderij, een idee, met één woord, van alles wat het leven in zijn veelzijdigheid omvat.
Ik durf dus hopen dat de heer Meuleman mij nu beter begrepen heeft, en dat hij mij niet meer van oppervlakkige wijze van beoordelen zal beschuldigen, maar liever medelijden zal hebben met wat, volgens zijn mening, zeker een gebrek aan kennis en aan goede smaak in mij moet zijn.