| |
| |
| |
Vierde bedrijf
Het toneel stelt voor een meisjesslaapkamer.. Het bed is verstopt achter gordijnen in de linkerhoek. In de achtergrond een deur; rechts eerste plan eveneens. Links eerste-tweede plan een raam. Rechts eerste plan een kaptafel met spiegel en toilet-benodigdheden. Eerste plan links een nette wastafel met handdoeken links en rechts. Boven de wastafel een sponsenrek. Bij de wastafel een witte vuilwater-emmer. Rechts een klein orgel; een eind van de wand af een tafel met groeneffen tafelkleed, waarop een gesloten naaidoos, een blad met enige glazen, een theeservies en enige vazen met bloemen. Om de tafel staan enige stoelen. Boven de tafel een lamp. Links tweede plan voor het raam, dat verlicht is, een grote rustbank, met hoofdeinde tegen het bedgordijn. Als het scherm opgaat ligt Dora op de rustbank, het hoofd in een helder wit kussen. Zij is in een donkere peignoir gekleed en ziet er zeer slecht uit met grote zwarte kringen onder de ogen. Het toneel is niet helder verlicht. Er wordt geklopt. Dora blijft voor zich uitstaren en sluit de ogen. Er wordt weer geklopt, dan wordt de middendeur geopend en Sientje komt met een mandje gevuld met losse bloemen op. Zij treedt voorzichtig het vertrek binnen, kijkt even naar Dora, gaat dan naar de tafel, haalt enige bloemen uit de vazen en doet er nieuwe in. Tengevolge van het klikken van twee vaasjes schrikt Dora op en kijkt naar de tafel. Dan wendt zij het hoofd weer terug - pauze - weer naar de tafel ziende:
| |
Eerste toneel
sientje, dora
(zuchtend) Zo... ben jij 't... Sientje?
| |
| |
(schuchter) Ja... juffrouw.
(mat en voor zich uit starend) Kom je me es wat... nieuwe bloemen brengen...
(bedeesd) Mevrouw had... me gezegd... dat...
M'n moeder... zorgt goed voor me... Zijn... 't mooie bloemen?...
Sientje pakt er enige bijeen en brengt ze bij Dora.
(komt iets voorover) Laat me es ruiken, Sientje.
Sientje houdt de bloemen haar onder 't gezicht.
(zich weer achteruit latende vallen en met een lange zucht) Ja!!
Sientje tevergeefs kampend met haar tranen, kijkt Dora een genblik aan, valt dan op haar knieën voor de rustbank de bloemen vasthoudend in de linkerhand, die zij op Dora laat rusten.
(voor zich uit starend) Waarom... waarom huil je Sientje. (Zij blijft snikken)
Omda' u... omdat... zó... (Barst weer uit)
(haar aanziend) Heb... je... verdriet... kind...?
(zich vermannend) O... o... juffrouw... Dora... 'k... ik wou dat ik u helpen... kon... ik ben maar 'n meid... ik heb zo'n vreselijk medelijde met u...
(voor zich uit kijkend) Dat hoeft... niet... Sientje... toe huil niet meer... dat... maakt mij ook zo... zo... zo bedroefd!
(opstaand) (Enige bloemen blijven op de rustbank liggen) Kon... kon ik maar iets voor je doen, iets... ik... ik... juffrouw Dora weet... weet u... wat ik zou doen... ja... als ik in uw plaats was...? Weet u dat...?
Dora schudt van neen.
Ik... zou weglopen... met meneer Jacques. (Dora schrikt)
Weg lope... (lacht flauw) ... ik... kan haast niet meer lopen... Sientje...
Ja... je mot 't willen, natuurlijk... willen juffrouw Dora... en as u... niet goed lopen kan... dan...
Dan... zal meneer Jacques u wel dragen. Hij zou
| |
| |
't doen... hij zou 't doen, da's vast...
Heb... jij... nogal... met meneer Jacques op... Sientje...
Nou... en of... dat kan ik u verzekeren, als ik zo'n jonge had... zo'n flinke jonge nou... knap die 'm van me af zou troggelen... dat kan ik u verzekeren. Maar bij ons komme zulke flauwsies niet voor... dat kan ik u ook verzekeren. In mijn familie...
(zacht) Praat... maar door Sientje... gerust...
Nou dan! Bij mijn oom was 't net zo'n zaakie as hier! Die wou ook niet, dat m'n nichie met d'r galant trouwde... Dat was net zo'n flinke jonge as Jacques. En weet u wat die heeft gedaan...
Dora schudt van neen.
Die is op 'n avond naar m'n oom gegaan... en het daar de hele boel op stelte gebracht en de zaak kort en klein geslagen... En uit was 't met al die misselijke rommel... (bloemen schikkend) Jullie benne veel te goed... as ik 't zo eens zegge mag... veel te goed... daar bereik je niks mee... geen bal! (huilend) Is 't geen schandaal... dat u daar zo legt... ik ken d'r niet meer van... Daar nou weet u 't... nou ben 'k 't kwijt. (Tranen afdrogend)
(zacht) Sientje... (Als Sientje achter de tafel blijft staan en verwonderd naar Dora kijkt) Sientje (Wenkt haar bij haar te komen)
Sientje komt naderbij.
(fluisterend) Je... bent... 'n... brave... meid Sien... Zal je altijd veel an me denken...?
(snikkend) Ja... Ja... juffrouw Dora...
Elvire rechts op.
| |
Tweede toneel
dora, sientje, elvire
Wat doe jij hier Sientje?
(gewoon) Ik moest hier van mevrouw wat verse bloemen brengen, (naar de tafel gaande en haar mandje met
| |
| |
bloemen opnemend) en dat heb ik gedaan.
Goed Sientje... dan kan je nu wel gaan...
Best juffrouw. (Zij slaat een lange blik op Dora en gaat dan rechts af)
| |
Derde toneel
elvire, dora
Elvire blijft Dora, die met gesloten ogen ligt, aanstaren. Dan gaat zij naar haar toe en legt haar hand op de rechterarm van Dora, die op de leuning van de rustbank ligt. Dora schrikt op!
Nou kindje... je hoeft zo niet te schrikken... Ik ben 't maar... hoe gaat 't?
Ik... ben... zo moe. Ik ben doodmoe!
(naar tafel gaande) Wil je wat drinken?
Dora schudt van neen.
(naar 't raam gaande) Wil ik wat licht maken...?
(schudt van neen) 't Licht doet me pijn!
Elvire krijgt een stoel van de tafel weg, trekt die naast de rustbank en gaat zitten.
(glimlachend) Kom kindje laat ik je kussen es wat opschudden. (Zij doet 't) Is 't zo goed?
Dora knikt, staart voor zich heen.
Pauze.
(plots hartstochtelijk) Elvire! Elvire!... Heb jij ook wel eens gehouden... veel gehouden van 'n man?!
(glimlachend) Dat weet je wel zusje... zover heb ik 't nooit gebracht... De mannen...
Ik wist niet... dat dat zo iets verschrikkelijks was. Ja... verschrikkelijk... Hij is altijd bij me, altijd! hij zit naast me... ik steek de armen naar hem uit en hij lacht tegen me, ik leg m'n hoofd tegen z'n schouder... ik... en toch is ie er niet! hij is er wél. En dan praat ik weer tegen hem... hoe zullen we dit?... hoe zullen we dat doen? en hij geeft me antwoord hij praat tegen me... ik geniet als ik hem hoor spreken... ik luister... hij kijkt me recht in de ogen... en wég is ie weer... en
| |
| |
dan komt ie terug en gaat weer weg... altijd maar door, altijd weer van voren af aan...
(met kalmerend gebaar) Zacht... wat... Dora... heus...
Dag en nacht... En o... die nachten! dan praat Jacques nog duidelijker... dan hoor ik z'n adem... dan voel ik z'n hart kloppen tegen 't mijne... dan gaat ie weer weg... dan wenkt ie me goeiendag en blijft in de verte staan... Jacques! Jacques... O jonge-jongelief! wat maak je 't me moeilijk!!
(opstaand en kort) Dora als je niet bedaard blijft ga ik weg!
Ik ben bedaard...... ik... ik... (de draad weer opvattend) En als twee mensen van mekaar houden zoals wij... dan moet 't toch zo wezen... dan kan niemand daar toch wat aan veranderen... niemand! vader niet... moeder niet... wij zelf niet...! al zouden we 't willen... Misschien... Ja... Ja... toch... toch! één!!
(beslist) De dood alleen... die kan 't.
Het zal alles goed komen Doortje, geloof me, ik weet 't zeker! Mama keek gisteren zo vrolijk... ze zag d'r zo gelukkig uit... ik heb 't er gevraagd... Wel twee- driemaal! Morgen kindjelief... zei ze... dan komt 't goed... en heel zachtjes fluisterde ze me in 't oor: papa heeft 't beloofd!
(zuchtend) Ik... geloof 't niet meer...
Dat is nou al héél onbillijk... mama zou zo iets toch heus niet zeggen... as 't niet waar was...
En waarom komt mama me 't dan niet zeggen! ik... ik wacht al zo lang... zo verschrikkelijk lang!!
Dat wou papa niet... misschien wil die je 't vandaag zelf zeggen. Ik weet 't niet...
(achterover vallend) Ik kan 't allemaal niet meer begrijpen!...
Geloof me toch! Er is gisteren een heleboel gebeurd. Dokter Coertens is wel drie kwartier bij papa geweest.
Die man... die... háát ik... die...
Daar heb je geen reden voor...
| |
| |
Jacques is na de conferentie met dr. Coertens ook nog bij papa geweest... Begrijp je 't nou niet...?
Dora schudt 't hoofd.
(vrolijk) Ik wil wedden, dat diezelfde dokter Coertens, die jij zo haat, - wat 'n woord, boe! - dat diezelfde dokter Coertens een vreselijk verhaal zal gemaakt hebben over jouw toestand en toen móést papa wel toegeven... en... en toen moest Jacques ook komen... en... eind goed... ál goed...!
Pauze.
(Vrolijk) en als 't nou alles in orde is Doortje... weet je... dan wel aan wie Jacques en jij dat alles te danken hebben? (Als Dora zwijgt) Aan mama, die heeft letterlijk alles gedaan wat ze kon voor jullie! alles tegen papa... Die mogen Jacques en jij wel in 't goud zetten... hoor!!
Als... as... 't dan alles goed gekomen is zoals jij denkt... as papa z'n toestemming gegeven heeft... waarom is Jacques dan niet dadelijk gekomen... waarom hebben ze me dat dan niet gezegd. Ik... wacht al... zo lang!
Nu vraag je de boeren de kunst af hoor!? Dat kan ik je niet zeggen! Misschien vond dr. Coertens dat je al bezoek genoeg...
(onderbrekend) Nee... nee!!... dat is 't niet!! Jacques... jonge... dat is niet zo! (gaat staan) Ik wil papa spreken... dadelijk... direct... versta je Elvire wat ik zeg! Ik wil naar 't atelier... ik...
(houdt haar tegen) Kom... kom... Dora, wat begin je nou... Je weet wat dr. Coertens heeft gezegd... rust en nog es rust! dat is de enige kans voor je om beter te worden...
't Kan me niet schelen... ik... ik... ga opzij! Elvire! laat me dóór... ik... kan best lopen... (ze doet een stap) zie je wel?! (Ze doet weer 'n stap en wankelt)
Daar heb je 't nu al... Kom Doortje! Nou geen dwaasheden hoor! Ik dacht heus dat je verstandiger was! (Elvire houdt haar vast en brengt haar naar de stoel terug) Kom ga nu weerr kalm liggen!
Mevrouw op van rechts.
| |
| |
| |
Vierde toneel
mevrouw, elvire, dora
Verbeeldt u mama... Dora wou naar beneden om papa op te zoeken...
Dat mag ze volstrekt niet... en daarbij, Dora zou papa misschien niet eens gevonden hebben... Die was vanmorgen al vroeg uit... Hou je asjeblieft rustig hoor Dora!!
(die steeds voor zich uit heeft gestaard, plots wild) Waarom martelen jullie me zo... waarom... wat is er gisteren gebeurd... wat... zeg 't me precies... ik wil 't weten...
(blij) Dr. Coertens heeft 'n heel lang gesprek gehad met papa...
Dat weet ik... Elvire heeft 't me gezegd.
Ja... Jacques was er ook!
Dat weet ik... dat... en? en?!
Mevrouw naar haar toegaande fluistert haar iets in 't oor en geeft haar daarna een kus.
Papa... wou... 't je... zelf zeggen...
Waarom wacht papa dan zo lang... alleen weer om me te plagen... om me te treiteren.
Ja zeker... om me te treiteren... waarom wacht ie zo lang... waar is Jacques dan moeder... waar is...
Jacques kan ieder ogenblik hier zijn, hij komt... hij komt... ik heb ervoor gezorgd.
(fluisterend) Zou 't dan tóch waar zijn... zou... (gaat staan, jubelend) Moeder... ik ben... ik ben je zo dankbaar... ik...
(bewogen) 't Is goed kindje... 't is goed... (zij forceert Dora weer om te gaan liggen) Je weet als je vader zich iets in z'n hoofd heeft gezet, dan is het moeilijk, heel moeilijk hem er af te brengen...
Moeder! je... je bent 'n engel!! (Geeft haar 'n kus)
(stil-gelukkig voor zich heenkijkend) Jacques...
| |
| |
Jacques... jonge...
Er wordt geklopt middendeur.
Dora schrikt hevig. Mevrouw en Elvire zien naar de deur. Sientje op, middendeur.
| |
Vijfde toneel
elvire, dora, mevrouw, sientje
Sientje zegt fluisterend iets tot Elvire.
(wild) Is ie daar... is?!...
Nee... Dora... 't is... dokter Coertens... (Dora laat zich achterover vallen met een zucht en kijkt voor zich heen)
Vraag of de dokter hier komt... (Sientje af, middendeur)
| |
Zesde toneel
mevrouw, elvire, dora
U zult de dokter nog wel wat willen zeggen... ik ga es even kijken of papa er al is...
Goed... kind... vraag dan of papa hier komt. (Elvire rechts af)
| |
Zevende toneel
mevrouw, dora
Sientje opent de middendeur en Coertens treedt binnen. Hij heeft een manteljas aan.
| |
| |
| |
Achtste toneel
mevrouw, dora, coertens
Dag mevrouw... ik kom nog maar es even kijken... (Hij zet z'n hoed neer op de tafel).
(Op de rustbank toelopende) En hoe gaat 't met de patiënt... (Dora blijft voor zich uit staren) Hoe is 't er mee juffrouw Dora... goed geslapen vannacht?
Dora zwijgt.
(zich naar haar toe wendend) Ja?
Ik geloof niet... dat... naar wat Elvire me heeft verteld die slaap zo bijster goed is geweest.
Zo... zo... Juffrouw Elvire slaapt toch niet meer hier... wat...
Nee, dokter... dat hebben we veranderd...
Juist! En hoe gaat 't met de eetlust...
Dat gaat wel iets beter... iets... maar niet veel...
U móét... flink eten juffrouw Dora. Dat is hier hoofdzaak... Zult u daaraan denken. (Dora blijft voor zich uit staren zonder iets te zeggen)
(herhalend) Zult u daaraan denken?
Dora knikt.
Pauze.
Elvire komt van rechts op en wenkt Mevrouw.
| |
Negende toneel
mevrouw, coertens, elvire, dora
Mama... komt u es even...
(naderbij komend) Ja... wat is 't kind?
Elvire zegt haar iets zachtjes.
Ja?... ik... kom... blijf jij even bij dokter Coertens. (Af rechts)
| |
| |
| |
Tiende toneel
elvire, dora, coertens
(heeft in die tijd Dora's pols genomen en controleert die met zijn horloge, opstaand) U hebt geen koorts... hebt u last van hoofdpijn? (Hij legt z'n hand tegen haar voorhoofd. Dora schudt van neen. Coertens blijft een ogenblik staan, kijkt Dora flink aan, gaat dan naar de tafel om z'n hoed te halen; tot Elvire) Hoe maakt uw vader het?
Papa heb ik de hele dag nog niet gezien. Hij is vanmorgen vroeg al uit gegaan.
(in gedachten) Zo... h'm... zo... enfin! 't is nu mijn tijd... (zich omwendend en naar Dora gaande) Dus juffrouw Dora... houd u flink... (Blijft haar weer aanzien. Hij gaat langzaam naar de middendeur, gevolgd door Elvire)
Ik zal u even uitlaten...
Blijft u gerust hier... ik... (blijft weer in gedachten staan) Zou uw vader op z'n atelier zijn? Ik... wou...
Ik weet 't niet... maar kijk u es als u wilt... U kent de weg...
Goed... dat zal ik doen... Dag juffrouw Elvire...
Dag dokter. (Coertens middendeur af)
| |
Elfde toneel
elvire, dora
(langzaam opstaand) Wat gebeurt er Elvire... Wat... wat gebeurt hier!
(terugkerend) Wat bedoel je...?
Er gebeurt hier iets... zeg ik je... ik voel 't... ik wil weg... ik wil hier vandaan... Elvire ik bid je, neem me mee...
(beslist) Hou je toch bedaard... Dora!
(wild) Breng me weg... laat me door! Jacques
| |
| |
moet niet komen... nee... nee! (geheimzinnig) ze komen allemaal op me an... daar... daar... op mij alleen... ik weet 't... ik zie 't...
Dora... wat is dat nou toch!
Dat kan jij niet begrijpen!... niet... maar ik wel, versta je... ik wel! Elvire doe die bloemen weg! (Als Elvire naar de tafel kijkt) Weg ermee! die bloemen hóren hier niet! gooi ze weg!
Kom an Doortje... wat doen die bloemen je nu voor kwaad.
Die bloemen... (lacht) horen hier niet... in dit huis. D'r hoort hier niks moois meer! 't is allemaal even lelijk...! Zie je die bloemen niet... lachen? Kijk... kijk...
(beslist en naar de tafel gaand) Als die bloemen je hinderen... dan zal ik ze wegzetten.
Nee... nee!... eerst de gordijnen dicht... Dat licht steekt me in m'n hersens... (de armen opheffend) Wat m'n vader... me andoet... dat, dat... (Er wordt geklopt) Hoor. Hoor je dat... Elvire. (Sientje rechts op)
| |
Twaalfde toneel
dora, elvire, sientje
Sientje laat de deur open en loopt recht op Elvire toe. Dora kijkt in de deur.
Kijk... kijk... (gilt) Jacques Jacques...
Jacques verschijnt in de deur rechts zeer bleek. Hij blijft 'n ogenblik staan. Dora wankelt 'n paar stappen naar hem toe, wordt opgevangen door Elvire. Sientje gaat rechts af. Elvire houdt Dora op.
| |
Dertiende toneel
dora, elvire, jacques
| |
| |
Hij komt naderbij en ondersteunt Dora eveneens. Zij doen een paar stappen. Dora blijft plots staan en duwt Elvire opzij.
Laat me los... laat me Elvire... ik... ben... sterk! Laat me, Jacques. (Zij maakt zich los. Elvire en Jacques zien haar aan) Laat me .. (jubelend) Zie jullie wel!... ik ben sterk... ik ben sterk... ik zou jullie wel kunnen dragen... ja!... dat geloven jullie niet... ik ben sterk... dat doet de liefde Elvire... die alléén... (van toon veranderend en Jacques weer bij de arm nemend) Bij me blijven Jacques... Jongelief! vlak bij me... hoor je...
Hij leidt haar zachtjes naar de stoel links. Elvire ziet hen beiden een ogenblik aan en gaat dan langzaam en stil rechts af, zakdoek voor haar gezicht brengend.
| |
Veertiende toneel
jacques, dora
(haar neerzettend) Zie zó... Dora!!
Dora is op de stoel gaan zitten. Zij trekt Jacques naar haar toe, die op z'n knieën valt. Zij slaat haar arm om zijn hals.
Nou laat ik je nooit weer gaan... nooit meer! nooit van m'n leven!! (Als Jacques zich probeert los te werken) Nee jonge... ik laat je niet los... dicht... dicht bij me... zeg ik! (Zij neemt zijn hoofd tussen de handen en kijkt hem recht in de ogen, dan laat zij hem los) Jonge... (stijgend) jonge, jongelief ik hou zoveel van je... dat weet je niet, dat begrijp jij niet... Je weet niet wat 't is, wanneer 'n vrouw van 'n man houdt... zoals ik (als Jacques opstaan wil) nee... nee...! hier! (trekt hem weer naar zich toe) Niet van me weggaan... je wil ieder ogenblik weg... gekke jongen... Kijk nou es wat een angstig gezicht... foei... 't komt álles goed... Nou geloof ik 't weer! nou ik je zie... nou ik je weer bij me heb!
(zich loswerkend gaat staan) Wat... bedoel je... met 't komt alles goed?!
Wat ik bedoel... O... o... hij weet 't nog niet... ik...
| |
| |
kon 't ook eerst niet geloven... ik heb 't niet willen begrijpen, 't geluk was zo lang weggebleven... zo lang... zo verschrikkelijk lang! (van toon veranderend) 't Is toch gekomen Jacques... jonge... toch... toch! Alleen begrijp ik niet... dat je 't me gisteren niet bent komen zeggen...
(toonloos) Je weet niet wat je zegt... (Loopt enkele passen)
Ik zou niet weten wat ik zei... ik ben niet gek!... ha! ha! Maar beste jongen... schei er nou mee uit Jacques! je... je maakt me zo moe ik... kan... haast... niet meer!
(gaat weer staan) Maar nou is 't ónze beurt... nou komt 't leven... nou komt 't geluk... Alles verandert... alles wordt mooi! Stel je voor... ik wou straks die bloemen wég hebben... omdat ik dacht... dat ze hier niet hoorden... ik wou geen licht! omdat ik bang was, bang! voor wát bang? Met jou ben ik voor niemand bang. Kom es bij me Jacques. (Jacques komt naderbij) Kan jij je iets mooier... iets groter voorstellen dan onze liefde? Het is muziek... hemelse muziek... (Haar hoofd zakt plotseling uitgeput van vermoeienis op Jacques' schouder)
(schrikkend) Dora... kind!!
't Is alweer over... 't is alweer voorbij! 't Is 't geluk je voor altijd weer terug te hebben. Kom es naast me zitten Jacques... vlak naast me... (Jacques doet 't) nu nog dichter... zo... zo is 't goed... (eensklaps) Jacques... ik heb nog geen kus van je gehad... (Pauze. Jacques neemt haar hand en drukt er eerbiedig een kus op)
Zo niet... zo niet... Hier heb je m'n gezicht! (Jacques gaat staan en drukt haar 'n kus op 't voorhoofd) Geef... geef me 'n zoen op m'n mond!!
(overeind vliegend) Nee...! dat nooit!!
Pauze.
Dat nooit!... ik heb zo naar die zoen verlangd... zo ziels verlangd... Dat is wreed van je... Jacques, dat...
(kan 't niet langer kroppen. Hij valt op z'n knieën en barst in huilen uit) O, Doortje... Dora, waarom... waarom...?
Gekke jongen... niet huilen... huil ik... ik? 't Is
| |
| |
nou geen tijd voor tranen... 't is nou 'n tijd van lachen... jubelen!
Jacques, in al de tijd, dat je er niet was... ben je bij me geweest... Ja ja, 't is zo... Je bent geen ogenblik uit m'n gedachten geweest... ik had je vlák bij me!
En nou dat je er bent... nou dat ik je zó dicht bij me heb... nou... nou...
Nou is 't net... of er wat... tussen ons staat (doet 'n gebaar) ik wou... dat ik dat weg kon nemen... ik... (Jacques gaat op de grond zitten)
(vertwijfeld) Er... staat... ook... iets... tussen... ons...
Dat wel... dat alleen... het gloeit... het siddert... het kookt... we kunnen het niet aanraken zonder ons te branden... zonder ons pijn te doen... Dat moet het toch wel zijn... Wat... wat dacht jij... dat er tussen ons stond...?
(opstaand) Ik... ik? (vertwijfeld) maar weet je dan niets... wat doen ze hier dan toch?! Heeft je vader je dan niets... gezegd...
Laat papa nou... hij heeft me veel verdriet gedaan... maar nou is 't toch goed;... als m'n vader komt... dan zal ik hem omhelzen... omhelzen... (Staart wezenloos voor zich uit)
Jacques doet een paar stappen.
Pauze.
Ik... zie je... niet meer... Jacques waar ben je...?...
(gesmoord) Hier... hier...; Dora... ik... wou... ik...
(opvlammend en zich plots oprichtend) Wat... je gaat weer weg... hoe... ik waarschuw je... Jacques... doe dat niet, ik... voel... me... zo moe... (achteruitvallend) als je 'n heel klein beetje van me houdt, blijf... dan bij me... Jacques...
(gesmoord) Ik... zal... blijven... ik... kan...
(voor zich uit starend) Zo is 't goed... zo is 't best... Jacques? Wil... wil je me 'n groot plezier doen...
| |
| |
Speel... dan... nog es op 't orgel zoals vroeger, wil... je... dat... voor me doen...?
Jacques blijft verbijsterd staan.
Toe!... even... maar... je speelt zo mooi, ik heb 't zo graag?
Jacques, een besluit nemend gaat langzaam naar 't orgel, opent dit en gaat zitten. Hij begint te spelen. Dora kijkt in extase voor zich uit, begint heel zacht te snikken en komt voorover. Tengevolge daarvan ziet zij een van de bloemen, die Sientje heeft laten vallen op de grond liggen. Met moeite raapt ze die bloem op, gaat daarna even staan, wil op Jacques toelopen, doch ze kan 't niet en gaat weer zitten, treurig met 't hoofd schuddend. Ze brengt de bloem aan de mond en drukt er 'n lange kus op. Jacques eindigt midden in 'n melodie, doet de handen van de toetsen en veegt zich de ogen af. Dan staat hij ineens op en kijkt naar Dora, die op hem heeft gewacht.
Jacques! Kom... es bij me... (Hij komt naderbij) Neem die bloem Jacques... bewaar... bewaar die als 'n aandenken. (Jacques neemt de bloem, buigt zich snikkend naar haar toe. Dora slaat eensklaps haar arm om z'n hals en kust hem vurig... Op dit ogenblik komt mevrouw van rechts op)
| |
Vijftiende toneel
mevrouw, dora, jacques
(op de drempel staan blijvend) Kijk... kijk... me dat nou es aan... dat doet maar of 't zo niks is. (Jacques is teruggetreden) Dag Jacques... dag jongen. (geeft hem de hand - lief en zacht) ik feliciteer je nog wel met je contract met Raaks!
Ik... ik... dank u nog... Raaks vertelde dat?
Ja... ja... ja!... 't is goed hoor! Je ziet bleek jonge... je hebt toch niets!!
Neen Mevrouw... ik... ik... voel me... wat overspannen...
| |
| |
Dat kan ik me wel begrijpen... Hoe keek je wel... toen je m'n briefje kreeg... Ik heb je dadelijk gisteren geschreven dadelijk toen ik hoorde, dat je was weggegaan... Och kinderen ik ben nu zo zielsgelukkig... Het zal dan eindelijk in orde komen... eindelijk... Dora heeft zich flink gehouden... wat? Je moet nu maar veel komen Jacques, iedere dag... dat alleen zal ze weer helemaal beter maken... Zal je 't doen jongelief... (lachend) ik zal je dat zeker geen tweemaal behoeven te zeggen, wat?
Pauze.
Mevrouw kijkt hen beiden aan.
Is er wat?... is er iets gebeurd...?
(uitbarstend) Laat me weggaan... Mevrouw... ik kan niet meer... om godswil laat me gaan ik zou gek... worden... (gaat naar de deur rechts) ik zal... zal terugkomen... ik kan niet meer... ik... ik...
Ik begrijp je niet... jongen. Wou je vandaag... vandaag! zo weggaan na alles wat er gisteren is gebeurd... wou je vandaag zo weggaan... zonder m'n man gezien te hebben...
Ik wil h'm niet zien... ik wil niet... U begrijpt 't niet... Er gebeuren hier dingen, ik kan d'r niet meer bij... Ik wil meneer Castro niet zien... ik wil hem nooit weer zien... (gaat achteruit lopend naar de deur en houdt zich aan de deurpost vast) Dag... Dag... Doortje... ik zal die bloem bewaren... altijd... altijd... (snikt) Ik moet... weg... ik moet... vergeef 't me... (hij doet weer 'n paar stappen in 't vertrek) Er staat iets tussen ons... Dora! dat kunnen we niet wegnemen...
(voor zich uitstarend) Onze liefde...
(in huilen uitbarstend) Onze... liefde... onze liefde...
(op hem toegaande) Jacques... Jonge!... Wat is er toch!!
(wild) Laat me... kom niet bij me... (in de deur staan blijvend) Vraag... me... niet verder! Laat... laat me gaan...
| |
| |
| |
Zestiende toneel
mevrouw, dora
(ontsteld) Wat is er met die jongen gebeurd...? (gaat naar de deur rechts en roept Jacques. Zij komt terug, blijft besluiteloos staan en luistert) Hij gaat naar beneden. (Een besluit nemend gaat zij naar de deur rechts) Castro op middendeur, achter hem Coertens, die niet dadelijk binnenkomt en dus door Mevrouw niet wordt gezien.
| |
Zeventiende toneel
(tot Castro) Blijf jij een ogenblik hier... ik moet even naar... beneden. (Snel rechts af)
| |
Achttiende toneel
castro, coertens, dora
Coertens gaat voorzichtig, om niet door Dora gezien te worden naar de deur rechts af.
| |
Negentiende toneel
castro, dora
Dora verkeert in apatische toestand. Zij staart met grote ogen voor zich uit. Castro midden in het vertrek staande kijkt 'n ogenblik naar de deur waar Coertens is verdwenen en sluit die. Dan gaat hij langzaam op Dora toe.
D... Do... Dora... (Als zij geen antwoord geeft legt hij de hand op haar voorhoofd en fluistert) Do... ra!
(voor zich uit starend) Jacques...!
Jacques... jongen... nou is 't weer goed...!
| |
| |
D... Dora... kind! hou je zo veel van hem? (gaat op z'n knieën liggen) Zoveel? (Hij strijkt haar over de hand)
(nog geheel weg) Jacques! ik heb je lief... Ben je niet meer boos op me... Wat was er dan toch. Toe zeg 't me... je kunt me... álles zeggen!
(zich bezinnend) Vader...! ja... ik hoor je wel... je stem, je stem lijkt zo op die van... Jacques... (hem krampachtig vasthoudend) Vader!... vadertje! hoor naar me, luister... ik moet je wat zeggen... ik... ik... Je bent er altijd zo tegen geweest... tussen Jacques en mij... 'n stem zegt me... Dora... 't kan niet... het mag niet... hoor!! hoort u niets?
Castro begint zacht te snikken.
Dat niet... vader... doe dat niet... ik... dat moet je niet doen... (Castro maakt zich zacht los en gaat staan)
(vol emotie) Ik... Ik... kind... ik sta hier... en als er ooit iemand... ooit 'n sterveling lijdt... en vréselijk geleden heeft... dan... ben ik... 't!
(zacht) Niet zo... praten vadertje... nee!... ik heb... ook... geleden... veel... heel veel!
Ja... kind, dat heb je... dat weet ik... je hebt een vreselijke tijd doorgemaakt, je hebt geleden... door mijn schuld!
(lief) Ik heb... 't... u al lang vergeven vader! al lang...
Ik heb 'n tijd doorgemaakt niet te noemen... voor niemand te begrijpen... dan voor mij...
(achterover in de stoel) Niet... zo praten... vadertje!
(loopt heen en weer, weet zich van de angst geen raad) Er is... Dora... (plots afbrekend op 'n stoel vallend en gesmoord) O, ik... durf 't niet... ik durf 't niet... Er... is... 'n tijd geweest... toen ik jong was... jong! waarin ik ook lief heb... gehad... Dora! Dat was 'n liefde, nee! dat was 't niet... dat was 't niet!! (fluisterend) Er is in mijn leven een vrouw geweest... 'n vrouw... die mooi was... ik leefde in 't mooie... ik leefde in en voor m'n kunst... ik voelde me tot die vrouw aangetrokken... onweerstaanbaar! (Dora heeft zich opge-
| |
| |
richt, leunt met de elleboog op de rechterleuning van de stoel)
Dat... dat was... moeder... ik weet 't, ik zie 't aan je vader...
Pauze.
Dat... was je moeder niet! Dora... je moeder... heeft altijd ver van me af... en hoog boven me gestaan... Dora... omdat... omdat er iets... tussen ons was. Datzelfde wat tussen ons stond... dat staat nu tussen jou en Jacques.
(laat zich weer achterover vallen; snel) Vertel van die vrouw... vader... waar je zoveel van hield... vertel... maar spreek dan toch!... gauw...
Die... vrouw... kwam iedere dag op m'n atelier... ik... dat had niet zo moeten wezen... Dora... dat...
(invallend) Waarom niet vader... waarom niet... U hield van haar... zij van u... dat mag toch... dat... dat... Is die vrouw dood vader...?
(kort) Die vrouw is dood!...
Pauze.
(zacht) Ik begrijp je niet vader...
(knielt voor de stoel neer) Die... vrouw... Dora...
(zacht) Vertel... me eens van die vrouw... vertel... was ze net zo mooi als ik? Hield u net zoveel van haar als Jacques van mij...?
(sidderend) Die... vrouw... Dora... heeft... me 'n kind... gegeven...
Waarom hebt u mij dat nooit verteld... vader?... mama heeft 't me ook nooit gezegd!... waaarom heb je ons dat nooit verteld vader...?
En dat kind? is 't gauw gestorven?... Hebt u er veel van gehouden...?
Ja... ja... dat heb ik... dat...
Hoe oud was 't... toen 't stierf?
Het is niet gestorven... Dora... (vertwijfeld) Maak 't kort... (huilend) Begrijp je niet.... Dora, kindjelief?
(strijkt zich over 't hoofd) Nee... nee... Je moet niet huilen vader...
| |
| |
(met kracht) Dat... kind leeft!... Dora! Ik smeek je... ik bid je... maak 't kort!
(voor zich uit starend) Ja... maak 't... kort...
Vraag me... wie dat kind is... en ik zal 't je zeggen... maar vraag 't me...!
(zwijgt) Ik... begrijp... je... niet...
(voorover gaande zitten) 't Is goed vadertje... 't is best... heus! zeg 't me maar... ik vertel 't niemand... niemand... ik bewaar 't alleen voor me zelf en voor... Jacques... Die mag 't toch wel weten... hé? Ik zal 't vragen... vadertje... ik... wie was 't dan vader...? wie? Zeg... 't... gauw!
(toonbeeld van wanhoop en hevig geëmotioneerd) Ik... ik... 't is... 't is... Jacques...! Hij is je broer...
(Een stuiptrekking trilt Dora door 't lichaam... Zij slaat met de armen die Castro grijpt en gilt) Jacques! (en dan zachter) Jonge.. Dat was 't dus. (Zij sterft plotseling) Castro loopt achteruit, blijft haar als 'n gek aanstaren, sluipt naderbij, raakt haar aan, tuimelt achteruit tot in de rechterhoek achtergrond tegen de deur, die opengaat; komt weer naderbij, kijkt Dora aan; blijft staan, kijkt als om hulp werktuiglijk om en ziet Coertens in de deur. Deze komt langzaam naderbij.
| |
Twintigste toneel
coertens, castro, dora
Castro blijft wat naar achteren onbeweeglijk staan; laat Coertens door, volgt in spanning wat deze doet. Coertens komt naderbij, gaat langzaam naar de stoel waarop Dora ligt, kijkt haar oplettend aan, treedt terug, kijkt naar Castro en blijft staan met de ogen naar de grond, leunend met de hand op het bovengedeelte van de rustbank.
(hevig geëmotioneerd wijst naar Dora) W... wat!!
Coertens schudt langzaam 't hoofd.
| |
| |
(plots op hem afgaand) Wat? (Dan gaat hij naar Dora, kijkt haar weer aan, vliegt op Coertens toe, grijpt hem in de borst) Wat... wat? (gillend) wat!!!
(hem van zich afwerpend, wild) Ik ben tot mezelf gekomen, ik... ik... (blijft voor Dora staan) dood... dood!!... (lacht waanzinnig) Maar 't is niet... wáár! 't mag niet waar zijn... versta je dat! ha! ha!! (Hij legt z'n arm onder Dora's rug, tilt haar op en ziet haar aan en laat haar terug vallen)
Laat... dat... meneer Castro!
(laat haar ineens los en op Coertens afgaande) Zwijg jij! Ze... is niet dood... versta je dat... dat heb jij me toch gezegd wat! Ze, zou niet sterven en ik was al genoeg gestraft! Zo waar ik aan een hogere macht geloof... dat heb je gezegd... ik heb je geloofd!... je was sterker dan ik! Ik had... 't niet mogen doen... ik had 't niet motte doen... O... wat straffen ze me vreselijk... (huilt en lacht fluisterend) Dora... kindje lief... hóór es! (fluistert haar zacht iets in 't oor) Ja...? ja...?!! (Coertens wendt zich af z'n emotie trachtende te verbergen, Castro kust Dora de hand, tuimelt achteruit) Breng me weg... breng me nou weg! Coertens! ik bid je... (op Dora wijzend) we hebben samen kwaad bedreven... we... (op 'n stoel vallend) Twintig jaar lang heb ik met dat kwaad gevochten... ik ben de sterkste gebleven... (tot Coertens) Je hebt gelijk... je... 't komt dan alles uit! 't komt uit... al bedenken we ook 'n miljoen leugens! (opvliegend) Je krijgt allemaal je trekken thuis. Als je kind ziek wordt... kijk je zondenregister na... en je zult 't zien waarom 't sterft... Maar waarom, vraag ik, sterft 'n mens niet op 't ogenblik... dat ie de zonde doet? Waarom dat gemartel! (dansend) omdat 't zo moet wezen... omdat 't zo moet zijn... Lach maar... ha! waarom zou je ook niet lachen... wees blij... wees opgetogen... je weet niet wat je boven 't hoofd hangt!! Maar straks dan besterft je de lach tot 'n grijns... (lachend) ha...! ha...! de dood en 't leven die samen uit huwen gaan... ha!... daar gaan ze... langs de mensen... ze lopen in 't span... 'n spook... 'n spook...
houdt de teugels... Hij dood... jij... ziek... jij...! O God... wat 'n
| |
| |
vertoning....! (naar Dora gaande, zijn arm onder haar rug schuivend en haar opheffend) Kom kind... we moeten hier vandaan... gauw... gauw... daar komen ze weer aan... die twee... kom...!
(kort) Meneer Castro! (Castro laat haar los)
Wie roept me daar... (luisterend) Ja ik kom... ik zal... meegaan... ik zal... ik... (Gaat naar rechts)
Mevrouw Castro verschijnt rechts de deur.
| |
Eenentwintigste toneel
Henri... Jacques is... (hem aanziende) Man... man... wat... wat is er...?
Dora... is hier niet... je moet hier niet blijven... kom hier niet...
Mevrouw Castro doet 'n stap vooruit. Castro blijft vlak voor haar staan en verspert haar de toegang.
Wat is er met je, Henri... wat is er gebeurd... laat... laat me door...
Castro grijpt haar bij de polsen. Zij wringt zich los en wankelt naar voren tot bij de rustbank. Zij ziet Dora, draait zich om.
Henri!... man!... (Slaakt 'n gil, valt in elkaar op de rustbank)
(midden in 't toneel op z'n knieën vallend, barst in huilen uit, vol vertwijfeling z'n armen omhoog heffend; tot Coertens) Breng me weg!! Breng me weg!!!
|
|