te geven van den Vlaamschen strijd onmiddellijk na den oorlog. De directeur heeft echter gemeend, dat het activisme in dit stuk te gunstig wordt voorgesteld en ook omdat hij het stuk technisch zeer zwak vindt “Jan Bron” geweigerd’.
Hoe had ik het nu? En wat moest ik geloven? Talrijke vragen drongen zich aan mij op. De directeur vond de dialoog “prachtig” en de Antwerpse Telegraaf-correspondent noemde het stuk technisch zeer zwak! Was dat met elkaar te rijmen? Misschien wel. Maar het bezwaar van de directeur, dat zulk een stuk het publiek niets meer zou interesseren, was dan toch van gans andere aard, dan het door de Telegraaf-correspondent aangehaalde, waar deze beweerde dat het stuk geweigerd was omdat, onder een schijn van objectiviteit, de activistische beweging er te gunstig in voorgesteld werd. Wie sprak nu waarheid: de directeur of de correspondent? En hoe en waarom werd die correspondent zo dadelijk op de hoogte gebracht van wat er tussen directeur en mij was afgehandeld? Het gold hier toch een zaak tussen directeur en auteur, waarmee een dagblad-correspondent vooreerst niets te maken had! Waarom die derde daar dus mee gemoeid en hoe kwam het dat hij, eenmaal, en, m.i. ten onrechte, er zich mee bemoeiende, zijn betoog zo gans anders liet luiden dan wat de directeur mij als reden voor de weigering aangaf? Wie van die twee, - ik vraag het nog eens, - sprak hier waarheid, en wie niet? Of spraken ze soms beiden, half-waarheid en half... niet-waarheid? En zou dan per slot van rekening de grondoorzaak van de weigering wellicht toch gelegen zijn in het door de directeur niet-vermelde, maar door de correspondent wél uitgesproken bezwaar, dat het activisme in dit stuk, naar hun mening, te gunstig wordt voorgesteld!
Hier kan mijn werk voor zichzelf spreken. Uitdrukkelijk, en niet zonder reden, heb ik het als een objectief toneelspel betiteld! - Ik sta vóór een geval; ik zie; ik hoor; ik teken op. De feiten gebeuren; de personen handelen en spreken; de toeschouwer of lezer maakt zelf zijn conclusies. Meer heb ik niet bedoeld. Ikzelf sta achter geen enkel van mijn personages; poog niet, aan, een van hen, mijn eigen mening op te dringen. Het is een schilderij. Leeft ze naar waarheid; dan is ze goed. Leeft ze niet, of leeft ze vals, dan is ze slecht.