De jonge Sultan
Elke vrijdag, om twaalf uur, begeeft zich de Sultan met een plechtige stoet van zijn paleis naar de moskee.
Het cherifijns paleis van Rabat is er geen van antieke Moorse pracht. Het vormt een complex van zeer banale, moderne witte gebouwen omgeven door hoge witte muren. Het staat in 't Europees gedeelte van de stad, op een uitgestrekt weiland, slecht onderhouden en rommelig, waar Arabieren ganse dagen in het gras liggen te luieren of er hun schapenkudden hoeden. Op een van de hoeken verrijst de moskee, vrij onaanzienlijk; en eenieder heeft er vrije toegang op het vrije veld, dat slechts gedeeltelijk door de troepen van de cherifijnse garde wordt afgezet op de zeldzame dagen dat de Sultan zijn paleis verlaat.
Even vóór twaalf uur zijn wij ter plaatse. De garde te paard staat er reeds opgesteld. Uitsluitend zwarte troepen in rode tunieken, blauwe broeken en witte tulbanden, onder bevel van een Frans officier in grijsblauw uniform. Geen mooie paarden, en weinig gesoigneerd; en een vage discipline, die veel vrijheid toelaat. Demanschappen praten en lachen onder elkaar, maken grapjes, gaan even uit 't gelid als zij er zin in hebben. De toeschouwers zijn niet bijzonder talrijk. Slechts hier en daar, op 't ruime veld, een groepje wit-gesluierde vrouwen of in het gras neergevlijde Arabieren; en ook enkele toeristen, meestal Amerikanen, van dat soort dat tegenwoordig zoveel reist en niet het meest-beschaafde van de natie is, met de sigaar scheef in de mondhoek en de kodak onder de arm.
Het duurt heel lang vooraleer de plechtigheid begint. Tijd schijnt voor de mohammedanen slechts een relatieve betekenis te hebben. Zij bekommeren zich vooreerst nog maar niet om de Vierde Dimensie. Maar plotseling klinkt schelle muziek achter de witte muren en een brede poort gaat wijd open. Daar komt de stoet te voorschijn! Schelgekleurde uniformen, glinsterende koperinstrumenten, wapperende banieren in het zonnig lentebriesje. Men ziet een opvallend kleine glazen koets achter de ruiten waarvan iets wits schemert, terwijl twee dienaars, rechts en links, met witte doeken wuiven. Dat is de