dend als biddende nonnen; overladen ezeltjes onbeweeglijk wachtend op de harde stokslagen die ze vooruit zullen drijven en ginds een kameel als een gestrand schip onverschillig neergestreken op een zandplein... het warrelt en het tintelt alles door elkaar; men voelt zich eensklaps in een onbekende wereld; men is als 't ware op een andere planeet. De kleuren domineren; het wit alleen is achtergrond. Geen artistieke opleiding zou de felle kleurenharmonie aandurven, die zich hier onbewust openbaart. Het lijkt wel of eenieder zich heeft uitgedost om 't schildersoog te boeien: geel, rood, blauw, groen en oranje: de gehele gamma van de regenboog is er; en ook het grijs en grauw is er; het doffe vuilgrijs in passende harmonie met de vaalbruine gezichten en de lange grijze baarden.
Wat dadelijk treft, dat is de nobele, slanke schoonheid van 't Arabisch ras. Welke gestalten! Welke houdingen! In dit doodarm volk, dat, op slechts enkele rijke uitzonderingen na, werkelijk leeft van ontberingen, doet zich een onverbiddelijke selectie voor. De kindersterfte op vroegere leeftijd is er ontzettend. Alleen de allersterksten blijven over en vormen dan het mooie ras, waar men in bewondering tegen opziet. Zie me daarnaast die dikke, logge, rode, zwaar doorvoede Europeanen! De inlander waardeert hen omdat ze 't geld bezitten dat hem zozeer ontbreekt; maar wat moet hij ons lelijk vinden en in de grond van zijn hart ons verachten!
Hoe leven ze? Waarvan leven ze? Die zwermen oude jeugdige halfnaakte bedelaars, die alleen van de vreemdelingen iets krijgen, hoe komen zij aan het dagelijks stuk droog brood, dat, met wat rijst en vruchten, vrijwel hun enig voedsel uitmaakt? Zie me die blinden, die vreselijk verminkten, die haast zonder uitzondering door schurft besmette kinderhoofden! Hoe kan dat blijven bestaan? Hoe zakt dat niet als een hoop vuil en ellende in elkaar, langs de naakte muren van de bijna ontoegankelijke sloppen en steegjes van de kronkelende ‘kasba’!
Een Voorzienigheid helpt en zorgt. De stralende zon verwarmt en koestert al die misère en het oosters fatalisme doet de rest. In noordelijke landen zou zulke totale armoede iets afgrijselijks zijn. Hier komt er nog een glans en een lach over