Verzameld werk. Deel 6

Sevilla

Van Sevilla, dat ik slechts vluchtig heb gezien, wil ik alleen onthouden de pracht van de Giralda en de grimmige stugheid van het goudbruine, gekanteelde Alcazar.

[p. 563]

De Giralda-toren rees als een fonkelende, roze en gouden spits ten blauwen hemel op en haar tintelende windwijzer, groot als een zeil, was als van een schip in hogere regionen, dat naar glinsterende horizonnen reist. Het was van een schoonheid als nergens tevoren gezien; het gloeide, het laaide, het sprankelde van licht en leven. Het heerste en domineerde; het straalde zulk een machtige veredeling uit, dat alles er omheen gans klein en nietig werd, zelfs het gouden-bruine Alcazar met zijn zware muren en stugge kantelen, dat als een nijdig beest er onder weggedoken zat.

Alleen die indruk wil ik van Sevilla meenemen. Het is er een om nooit meer te vergeten, om aldoor, levenslang, in zich te voelen tintelen en leven.