liefelijke, zoeterige, wereldse bevalligheid en eindelijk de Goya's, waaronder ik eerst een mooi lumineus landschap wil noemen, ‘La Pradera de San Isidro’ en dan het meesterlijke ‘Maya Denuda’, een van de knapste naaktstudies die ik ken. Het was voor de eerste keer dat ik het werk van El Greco aanschouwde. Het licht in die kleine zaal gaf mij eerst de indruk, dat het daar veel te donker was, dat de schilderijen er niet tot hun recht konden komen. Maar toen opeens begreep ik: het zijn niet de kleuren, niet het licht die de Greco's zo merkwaardig maken, maar de geest, of het bezielende leven dat uit elk schilderij straalt. Men vergeet de schilder om aan de persoonlijkheid of de geest van het individu te denken. De ogen, de handen spreken, en allen schijnen zó door hun geest gedomineerd te zijn, dat de rest van hun wezen erdoor als verduisterd wordt. En na de Greco's treedt men in de grote zaal van de Velasquez, en even staart men daar sprakeloos, overweldigd door het geniale wat men er aanschouwt. Alles om ons heen schijnt van een kracht, van een werkelijkheid, van een levendigheid zodat de intensiteit ervan ons geheel in zijn macht heeft. Elke persoonlijkheid is weergegeven, zoals zij in haar volle kracht moet bestaan hebben. Niet slechts een deel daarvan werd begrepen, maar het ganse wezen. Geen idealiseren hier; geen zoeken naar effecten; geen arrangeren van taferelen. Het leven-zélf, het ware leven in al zijn kracht, in al zijn schoonheid, pathos en ellende. En daarbij een meesterhand die met licht en schaduw speelt, met kleuren woekert, alles met tinten en nuances streelt. Alles beheerst hij, alles weet hij te hanteren, te gebruiken, te overmeesteren. Hij schildert met een vastheid, een overtuiging, een begrip van waarde en atmosfeer, zoals zelden een schilder dit heeft weten te realiseren. Velasquez is volmaakt, volmaakt in alles. In hem leeft de gehele trotse kracht van Spanje, zijn rijk verleden en
zijn warme kleur...
Maar laat ons ook even de andere scholen noemen. De Italiaanse school met het mooie, sobere zelfportret van Tiziano; het zo geestige en lieflijke ‘Offrenda a la Diosa de Amore’; en dan vooral de meesterwerken van de Vlaamse en Hollandse school, die hier, in overweldigende hoeveelheid, de zalen