Het is geen bijzonder moeilijke taal om te lezen, maar lastig om uit te spreken. De ‘j’, uitgesproken als ‘gh’, gaat gauw genoeg voor wie aan het Nederlands gewend is, maar de ‘c’ en de ‘z’, die beide ongeveer moeten klinken als de Engelse ‘th’! En dan de ‘v’ die ‘b’ wordt, of, beter gezegd, iets tussen ‘v’ en ‘b’, terwijl de ‘d’ aan het einde van een woord ook alweer een ietsje op de Engelse ‘th’ gaat lijken! Een vriend van mij, die goed Spaans kent, of althans beweert te kennen, oordeelde dat ik daarin nog wel een lesje kon gebruiken en verzocht mij de volgende zin, in het Spaans vertaald, voor hem op te zeggen: ‘de stad Zaragoza heeft veel blauwe potloden!’
Ik keek mijn vriend aan. Hij is een grappenmaker en wel in staat mij even voor de gek te houden. - Een zonderling voorbeeld! meende ik. - Zouden er in Zaragoza meer blauwe potloden zijn dan in een andere stad van ongeveer gelijke omvang?
- Doet er niet toe; vertaal maar en spreek vooral goed uit! zei mijn vriend.
Ik vertaalde, maar toen ik ging opzeggen kreeg ik een hevige lachbui. - La ciudad de Zaragoza tiene muchos lápizes azules! Dat was goed vertaald, maar met al die ‘c’, ‘z’ en ‘d’ erin klonk het ongeveer als ‘La Tioedath de Tharagotha tiene muchos lápithes athoeles!’
- Kan je Madrid uitspreken? ging mijn vriend voort.
- Madri! zei ik.
- Nee, hoor. Iets tussen Madrieë en Madrieëth; maar de ‘th’ nauwelijks hoorbaar.
- Verschrikkelijk lastig, zuchtte ik.
- Dat is het. Maar nog niet eens zo lastig als de ‘v’. Tracht dat maar niet te leren, want je leert het toch nooit. Spreekt de ‘v’ maar carrément uit als ‘b’. Bentana (venster) voor ventana en Belásquez voor Velásquez. Ken je reeds de Spaanse beleefdheidsvormen?
- A la disposicion de Usted..., waagde ik aarzelend.
- Versleten; verouderd; je zult het niet zoveel meer horen! verzekerde mijn vriend. - Als iemand je de weg wijst, of anders een kleine dienst bewijst, dan zeg je dankend:
- Muchissimas gracias! Waarop de persoon beleefd zal antwoorden: